gepubliceerd op 24 december 2021
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 29 juni 1992 betreffende de overlegcommissies
16 DECEMBER 2021. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 29 juni 1992 betreffende de overlegcommissies
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 23 november 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, de artikelen 2 en 3;
Gelet op de ordonnantie van 15 juli 2021 houdende bekrachtiging van de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 23 november 2020 om bijzondere machten toe te kennen aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, de artikelen 7 en 10;
Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (hierna BWRO), artikel 9;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 29 juni 1992 betreffende de overlegcommissies;
Overwegende het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 18/07/2000 pub. 04/08/2000 numac 2000031263 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering sluiten tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering;
Overwegende het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 juli 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/07/2019 pub. 01/08/2019 numac 2019013668 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden tussen de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering sluiten tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden tussen de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
Overwegende het volmachtbesluit nr. 2020/052 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 december 2020 tot verlenging van sommige termijnen van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en haar uitvoeringsbesluit inzake de minimumopleidingseisen voor koeltechnici, en van bepaalde uitvoeringsbesluiten inzake energiebeheersing en de elektriciteits- en gasmarkten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, artikel 6;
Overwegende dat het coronavirus COVID-19 op 11 maart 2020 door de WHO bestempeld werd als een pandemie;
Overwegende dat de maatregelen om de verspreiding van het virus tegen te gaan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ertoe aangezet heeft bepaalde vervaltermijnen op te schorten en vervolgens te verlengen;
Dat deze maatregelen twee doelstellingen nastreefden; dat ze er enerzijds toe strekten dat geen enkele burger gehinderd wordt in het uitoefenen van zijn/haar rechten noch in het vervullen van zijn/haar plichten als gevolg van de impact van de gezondheidscrisis op de dagelijkse werking van de openbare diensten of als gevolg van het feit dat hij/zij zelf in een situatie is terechtgekomen die ertoe leidt hij/zij die rechten of plichten niet kan uitoefenen; dat ze er anderzijds toe strekten dat de openbare diensten de bestuursrechtelijke procedures en de beroepen die onder hun bevoegdheid vallen, zouden kunnen behandelen, en tegelijk te vermijden dat, indien het niet mogelijk blijkt te zijn om die binnen de vereiste termijn te behandelen, een beslissing bij verstek genomen zou worden;
Dat deze maatregelen gepaard gingen met aanpassingen aan de organisatie- en werkingsregels van de openbare onderzoeken en overlegcommissies, zonder te leiden tot een beperking van de aan het publiek toegekende rechten;
Dat deze maatregelen werden bekrachtigd door een ordonnantie van 15 juli 2021, in overeenstemming met artikel 3, § 1 en § 2 van de ordonnantie van 23 december 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering naar aanleiding van de gezondheidscrisis ten gevolge van COVID-19;
Dat de aanpassingen aan de organisatie- en werkingsregels van toepassing zijn tot en met 31 december 2021; dat door de huidige heropflakkering van de besmettingen door COVID-19, het tijdelijk behoud van deze maatregelen - voorbij 31 december 2021 - onontbeerlijk is om de behandeling van de stedenbouwkundige vergunningsaanvragen, die aanhangig zijn bij de gemeenten en de gemachtigde ambtenaar, te kunnen verderzetten; dat het een kwestie van continuïteit van de openbare dienstverlening en de effectieve uitoefening van de rechten van de rechtsonderhorigen is;
Dat overeenkomstig artikel 10 van de ordonnantie van 15 juli 2021, de Regering deze bepalingen kan wijzigen voor zover hiervoor een materiële rechtsgrond bestaat, in casu artikel 9 BWRO;
Gelet op het evaluatieverslag over de gelijkheid van kansen, "gelijkekansentest" genoemd, vereist door artikel 2, § 1 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest en door artikel 1, § 1 van het besluit van 22 november 2018 tot uitvoering van deze ordonnantie, waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering kennis heeft genomen op 14 december 2021;
Gelet op het advies van brupartners, verleend op 3 december 2021;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, verleend op 9 december 2021;
Overwegende dat zowel brupartners als de Raad voor het Leefmilieu zich vragen stellen bij de gepastheid om de maatregelen tot 31 augustus 2022 te verlengen, gelet op het feit dat de huidige gezondheidssituatie helaas verschillende jaren zal duren en dat de seizoengebonden impact van het COVID-19-virus zich lijkt te bevestigen; in een dergelijke context en om een buitengewone toestand om permanente gezondheidsredenen te vermijden, lijkt het, volgens beide adviesinstanties, beter en redelijker om een verlenging van de maatregelen tot in de lente te voorzien;
Overwegende dat de Regering zich niet aansluit bij het advies om de verlenging van de maatregelen te beperken tot de lente; dat de verspreiding van de nieuwe omikronvariant een bijkomende factor van onzekerheid is die het vandaag niet toelaat om de maatregelen te beperken tot de lente; dat om te vermijden dat de maatregelen opnieuw verlengd zouden moeten worden na 31 augustus 2022, de Regering zich zal buigen over duurzamere maatregelen;
Gelet op het uitblijven van een advies van Brulocalis, die geen advies heeft verleend binnen de hem toegekende termijn, met name dertig dagen vanaf de verzending van de adviesvraag op 10 november 2021; dat Brulocalis laten weten heeft slechts een advies te zullen verlenen eind januari 2022;
Gelet op het gunstig advies dat het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Anderlecht desondanks verleend heeft op 7 december 2021;
Gelet op de adviesaanvraag binnen een termijn van dertig dagen, die op 12 november 2021 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn; Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat, aangezien dit besluit geen effect heeft op de ontwikkeling van het Gewest in de zin van artikel 7 van het BWRO, het ontwerp ervan niet werd onderworpen aan het advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie; dat dit besluit zich beperkt tot het tijdelijk verlengen van de organisatieregels van de overlegcommissies, zoals bepaald door het volmachtbesluit nr. 2020/052 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 december 2020 tot verlenging van sommige termijnen van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en haar uitvoeringsbesluit inzake de minimumopleidingseisen voor koeltechnici, en van bepaalde uitvoeringsbesluiten inzake energiebeheersing en de elektriciteits- en gasmarkten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Op voorstel van de Minister belast met Stedenbouw;
Na beraadslaging;
Besluit :
Artikel 1.In het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 29 juni 1992 betreffende de overlegcommissies wordt een nieuw artikel 12 gevoegd, dat als volgt luidt: « § 1. De onderhavige bepalingen zijn van toepassing op de overlegcommissies waarvan de organisatie vereist is in het kader van de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen en attesten, milieuvergunningen of verkavelingsvergunningen, die op 31 december 2021 lopen of die ingediend zullen worden vanaf 1 januari 2022.
In afwijking van artikel 8 van dit besluit, worden enkel de personen die tijdens het openbaar onderzoek uitdrukkelijk hebben verzocht om gehoord te worden, toegelaten tot de overlegcommissie.
In afwijking van artikel 5 van dit besluit, wordt het aantal personen dat de aanvrager begeleidt en vertegenwoordigt, beperkt tot twee.
In het geval van een petitie, wijkcomité of andere vereniging wordt het aantal personen dat wordt toegelaten tot de overlegcommissie beperkt tot twee per petitie, per wijkcomité of per vereniging.
De zitting van de overlegcommissie mag via videoconferentie worden georganiseerd, of met fysieke aanwezigheid, op voorwaarde dat de maatregelen die worden voorzien door het protocol voor de organisatie van de overlegcommissies strikt worden nageleefd. Beide regelingen kunnen ook in combinatie worden georganiseerd.
De keuze over de manier waarop de overlegcommissie wordt georganiseerd, wordt genomen door het secretariaat van de overlegcommissie.
Als de overlegcommissie via videoconferentie doorgaat, is de voorafgaande goedkeuring van alle bezwaarindieners die door de overlegcommissie willen worden gehoord, niet vereist. Als een bezwaarindiener de gemeente er evenwel over inlicht dat hij/zij niet via videoconferentie aan een overlegcommissie kan deelnemen, zorgt de gemeente ervoor dat er een lokaal ter beschikking staat, met inachtneming van de gezondheids- en beschermingsmaatregelen, waardoor de bezwaarindiener in kwestie de overlegcommissie via videoconferentie kan volgen en er op die manier aan kan deelnemen.
In afwijking van artikel 9, § 1, 2° van dit besluit, wordt, als geen enkele bezwaarindiener heeft verzocht om door de overlegcommissie gehoord te worden en als de aanvrager het ermee eens is, de zitting van de overlegcommissie enkel in aanwezigheid van de leden van de overlegcommissie gehouden, zoals bedoeld in artikel 2 van dit besluit. § 2. Deze modaliteiten zijn van toepassing tot en met 31 augustus 2022 ».
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022 en wordt van rechtswege opgeheven op 1 september 2022.
Art. 3.De minister bevoegd voor Stedenbouw wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 december 2021.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor territoriale ontwikkeling en stadsvernieuwing, toerisme, de promotie van het imago van Brussel en biculturele zaken van gewestelijk belang R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor financiën, begroting, openbaar ambt, de promotie van meertaligheid en van het imago van Brussel S. GATZ