Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 juli 2020
gepubliceerd op 28 juli 2020

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende invoering van uitzonderlijke steun voor de cultuurwerkers

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2020042484
pub.
28/07/2020
prom.
24/07/2020
ELI
eli/besluit/2020/07/24/2020042484/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 JULI 2020. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende invoering van uitzonderlijke steun voor de cultuurwerkers


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van Actiris, artikel 4, 12.;

Gelet op de wet van 29 mei 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/05/2020 pub. 11/06/2020 numac 2020021216 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie sluiten houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie, artikel 6;

Gelet op de gelijkekansentest, uitgevoerd op 6 juli 2020;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd doordat de maatregelen uitgevaardigd door de federale staat om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 in te dijken ertoe leiden dat talrijke cultuurwerkers bepaalde prestaties niet hebben kunnen verrichten of nog niet kunnen verrichten;

Dat, gezien de huidige context, een aantal cultuurwerkers geen aanspraak hebben kunnen maken op de steun voorzien om de effecten van de COVID-19-crisis te beperken, en als zodanig te maken hebben met een zichtbare daling van hun levensstandaard;

Dat het doel is uitzonderlijke steun te verlenen ter ondersteuning van de Brusselse werkgelegenheid en te wijzen op de belangrijke rol van de culturele sector voor de tewerkstelling, de economie, het toerisme en het imago van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Dat de uitzonderlijke steun zo snel mogelijk moet worden uitbetaald en dat een spoedbehandeling bijgevolg gerechtvaardigd is;

Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting ;

Gelet op het advies 67.767/1 van de Raad van State, gegeven op 16 juli 2020, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de minister-president en van de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Werk;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° cultuurwerker: elke natuurlijke persoon die bezoldigde prestaties heeft verricht bij een operator die afhangt van de paritaire comités 227, 303, 304 en 329, evenals 322 en waarvan het contract als uitzendkracht de code "046", "495" of "015" vermeldt;2° de minister: de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Werk;3° ACTIRIS: de Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, geregeld door de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van Actiris. HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden voor het verkrijgen van de premie

Art. 2.§ 1. Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten wordt een compensatiepremie toegekend aan de cultuurwerker die naargelang het geval: 1° maximaal 1.500 euro bedraagt indien de cultuurwerker in de periode tussen 13 maart 2020 en 31 mei 2020 geen inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 775 euro netto; 2° maximaal 1.000 euro bedraagt indien de cultuurwerker in de periode tussen 13 maart en 31 mei 2020 inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 1.550 euro netto; 3° maximaal 500 euro bedraagt indien de uitzendkracht uit de culturele sector in de periode tussen 13 maart en 31 mei 2020 inkomsten uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomsten heeft genoten voor een maximumbedrag van 3.100 euro netto. § 2. Onder vervangingsinkomsten dient met name te worden verstaan: 1° elke uitkering toegekend krachtens het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII sluiten houdende de werkloosheidsreglementering met inbegrip bij de tijdelijke werkloosheid;2° elke uitkering toegekend krachtens een pensioenstelsel;3° het leefloon, toegekend overeenkomstig de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie. § 3. De in de eerste paragraaf bedoelde bedragen worden vastgelegd door de minister in functie van de ingediende aanvragen en van de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten.

Art. 3.De in artikel 2 bedoelde uitzonderlijke steun wordt toegekend aan de cultuurwerker in de mate dat hij gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° gedomicilieerd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of er gedomicilieerd zijn tussen 13 maart en 30 juni 2020;2° ten minste één bezoldigde prestatie kunnen aantonen, gedurende de 12 maanden voorafgaand aan 13 maart 2020, bij een operator die afhangt van de paritaire comités 227, 303, 304 en 329 of met een contract als uitzendkracht code "046", "495" en "015" in het paritair comité 322, met uitzondering van de prestaties ingediend in het kader van de kleinevergoedingsregeling bedoeld in artikel 17sexies van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. 3° in de periode tussen 13 maart 2020 en 1 juni 2020 geen beroepsinkomsten of vervangingsinkomsten hebben genoten in het kader van COVID-19 van meer dan 3.100 euro netto;

Wordt uitgesloten van steun, de persoon die een beroep gedaan heeft op het overbruggingsrecht, zoals bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet van 23 maart 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2020 pub. 24/03/2020 numac 2020030349 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen sluiten tot wijziging van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen en tot invoering van tijdelijke maatregelen in het kader van COVID-19 ten gunste van zelfstandigen, tijdens de periode van 13 maart 2020 tot 31 mei 2020.

Art. 4.§ 1. De premie wordt toegekend binnen de grenzen van de basisallocatie van de begroting 16.006.15.14.414 van ACTIRIS. § 2. Indien de beschikbare begrotingskredieten toereikend zijn, wordt de premie aan alle in aanmerking komende begunstigden toegekend overeenkomstig de voorwaarden vastgelegd in de artikelen 2 en 3. § 3. Indien de beschikbare begrotingskredieten ontoereikend zijn om de premie aan alle in aanmerking komende begunstigden toe te kennen, wordt de premie bij voorrang toegekend aan de in artikel 2, § 1, 1°, bedoelde cultuurwerkers en vervolgens aan de in artikel 2, § 1, 2° bedoelde cultuurwerkers, en indien toepasselijk, aan de in artikel 2, § 1, 3° bedoelde cultuurwerkers. HOOFDSTUK 3. - Toekennings- en betalingsprocedure

Art. 5.De aanvrager dient de aanvraag voor de premie in bij ACTIRIS door het formulier dat ACTIRIS op zijn website ter beschikking stelt in te vullen.

ACTIRIS ontvangt het volledige aanvraagdossier voor de premie uiterlijk op 16 augustus 2020.

De Minister wordt ertoe gemachtigd om de in het tweede lid en in artikel 6 bedoelde periode te verlengen met maximaal één maand. § 2. Op straffe van niet-ontvankelijkheid voegt de aanvrager bij het aanvraagformulier: 1° indien hij niet als werkzoekende is ingeschreven bij ACTIRIS, het bewijs, met elk rechtsmiddel, van zijn inschrijving in het bevolkingsregister;2° een kopie van alle documenten waaruit blijkt dat hij de in artikel 3, 2° bedoelde prestaties heeft verricht;3° een verklaring op erewoord waarin hij verklaart te voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 2 en 3, 3°.

Art. 6.De beslissing tot toekenning wordt na ontvangst en rangschikking van alle aanvragen uiterlijk op 14 september 2020 aan de begunstigde meegedeeld.

Art. 7.De steun wordt in één enkele schijf vereffend op een Europees bankrekeningnummer op naam van de begunstigde. HOOFDSTUK 4. - Controle en terugvorderings- en niet-vereffeningsprocedure

Art. 8.De bepalingen van de ordonnantie van 8 oktober 2015 houdende algemene regels betreffende de inhouding, de terugvordering en de niet-vereffening van subsidies op het vlak van werkgelegenheid en economie alsook de uitvoeringsmaatregelen ervan gelden voor de door dit besluit geregelde premie.

Art. 9.De bepalingen van de Afdelingen 2 en 3 van Hoofdstuk IV van het besluit van 14 september 2017 betreffende de activeringsmaatregelen van de werkzoekenden zijn van toepassing op dit besluit. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 11.De minister bevoegd voor Werk wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 juli 2020.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Werk, B. CLERFAYT

^