Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 april 2019
gepubliceerd op 07 mei 2019

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering met betrekking tot het begeleidingscomité, bedoeld in artikel 175/4 van het BWRO en in artikel 22 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2019041125
pub.
07/05/2019
prom.
25/04/2019
ELI
eli/besluit/2019/04/25/2019041125/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 APRIL 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering met betrekking tot het begeleidingscomité, bedoeld in artikel 175/4 van het BWRO en in artikel 22 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 39 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, punt I, 1° en punt II, 1°, en op artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO), artikel 175/4 zoals gewijzigd door de ordonnantie van 30 november 2017 tot hervorming van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en tot wijziging van aanverwante wetgevingen;

Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, artikel 22 zoals gewijzigd door de ordonnantie van 30 november 2017 tot hervorming van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en tot wijziging van aanverwante wetgevingen;

Gelet op het evaluatieverslag over de gelijkheid van kansen, de 'gelijkekansentest' genaamd, die vereist wordt door artikel 2, § 1 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot invoering van de gelijkekansentest, en door artikel 1, § 1 van het besluit van 22 november 2018 tot uitvoering van deze ordonnantie, waarvan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering kennis genomen heeft op 25 april 2019 ;

Gelet op advies N° 2019-03-27/04 van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitgebracht op 27 maart 2019 in toepassing van artikel 4, § 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 maart 1990 houdende de regeling van de oprichting, de samenstelling en de werking van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 7 maart 2019 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het ontbreken van communicatie van het advies binnen die termijn;

Overwegende dat het advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie niet vereist is, want conform artikel 7 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening heeft dit besluit geen aanzienlijk impact op de ontwikkeling van het Gewest;

Overwegende dat de ordonnantie van 30 november 2017 tot hervorming van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en tot wijziging van aanverwante wetgevingen de principes gewijzigd heeft die de samenstelling en de werking regelen van het begeleidingscomité (BC) van de projecten; dat het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening de Regering machtigt tot het bepalen van de werkings- en onverenigbaarheidsregels van het begeleidingscomité;

Op voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor territoriale ontwikkeling;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Wanneer een lid van het begeleidingscomité tevens de aanvrager van de aangevraagde vergunning is, heeft dat lid geen stemrecht. § 2. De vertegenwoordiger van de gemeente, van Leefmilieu Brussel, van Brussel Mobiliteit of van het Bestuur dat bevoegd is voor Stedenbouw, mag de aanvrager van de aangevraagde vergunning niet vertegenwoordigen en mag geen rechtstreeks belang hebben bij het project, noch persoonlijk, noch als zaakgelastigde waarvan de familieleden of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk of rechtstreeks belang hebben bij het project.

Art. 2.§ 1. De vertegenwoordiger van het Bestuur dat bevoegd is voor Stedenbouw, verzorgt het voorzitterschap van het begeleidingscomité in het geval van een effectenstudie betreffende een aanvraag tot stedenbouwkundig attest of tot verkavelings- of stedenbouwkundige vergunning voor een project, vermeld in bijlage A van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening of beslist met toepassing van artikel 175/21 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening. Het Bestuur, belast met Stedenbouw, verzorgt het secretariaat van het begeleidingscomité.

De vertegenwoordiger van Leefmilieu Brussel neemt het voorzitterschap waar van het begeleidingscomité in geval van effectenstudie voor een aanvraag tot milieuattest of -vergunning voor een inrichting van klasse 1A conform de artikelen 18 en volgende van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, evenals voor een inrichting van klasse 1B met toepassing van artikel 42 van genoemde ordonnantie.

In geval van gemengd project in de zin van artikel 176/1, eerste lid, van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en van artikel 3, 6° van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, duiden de stemgerechtigde leden van het begeleidingscomité diegene aan - ofwel de vertegenwoordiger van het Bestuur belast met Stedenbouw, ofwel de vertegenwoordiger van Leefmilieu Brussel - die de voorzitter wordt van het begeleidingscomité. § 2. Wanneer de vertegenwoordiger, aangeduid op grond van paragraaf 1, leden 1 en 2, het lid van het begeleidingscomité is dat conform artikel 1, § 1 geen stemrecht heeft, wijzen de andere leden van het begeleidingscomité, die wel stemrecht hebben, iemand onder hen aan als hun voorzitter.

Art. 3.Het secretariaat van het begeleidingscomité bereidt de dossiers voor, roept de vergaderingen samen, stelt de notulen van de vergaderingen en bijhorende mededelingen op.

De uitnodigingen, de notulen en de dossiers, evenals de beslissingen, kunnen digitaal bezorgd worden, met naleving van de waarborgen en maatregelen die voorgeschreven worden in de ordonnantie van 13 februari 2014 betreffende communicatie via elektronische weg in het kader van de betrekkingen met de overheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 4.De leden van het begeleidingscomité en de personen die verzocht worden aan de werken van dit comité deel te nemen, worden minstens acht dagen voor elke vergaderingen samengeroepen door de secretaris.

Behoudens anders beslist wordt door het begeleidingscomité, worden de documenten die ter goedkeuring aan het begeleidingscomité voorgelegd moeten worden, minstens acht dagen voor elke vergadering bezorgd aan alle leden.

Art. 5.De vergaderingen van het begeleidingscomité vinden plaats achter gesloten deuren in aanwezigheid van de leden die stemrecht hebben, en van de eventuele genodigden. Het begeleidingscomité zetelt pas geldig als ten minste de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig is.

De beslissingen van het begeleidingscomité worden met meerderheid van de stemmen aangenomen. Bij gelijkheid van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

De beraadslagingen worden gemotiveerd. Ze vermelden de uitgebrachte naamstemmen. De leden van de minderheid kunnen een nota om hun stem toe te lichten; deze nota wordt toegevoegd aan de beslissing.

Art. 6.Ieder bekendgemaakt besluit wordt aan de notulen van de betreffende vergadering gevoegd.

Art. 7.Het geheel van de notulen en van de beslissingen van het begeleidingscomité wordt bij de betreffende effectenstudie gevoegd.

Art. 8.Dit besluit wordt van kracht op dezelfde dag als de bepalingen tot wijziging van Titel IV van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en van Titel II, hoofdstuk II van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, vastgelegd in de ordonnantie van 30 november 2017 tot hervorming van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en tot wijziging van aanverwante wetgevingen.

Het is niet van toepassing op de dossiers voor attest- of vergunningsaanvragen die voor deze datum ingediend werden.

Art. 9.De Minister, bevoegd voor territoriale ontwikkeling en de Minister, bevoegd voor leefmilieu, worden belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 25 april 2019.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT

^