Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 oktober 2019
gepubliceerd op 30 oktober 2019

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van 25 april 2019 betreffende het herstel van sommige schade veroorzaakt door algemene rampen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2019015153
pub.
30/10/2019
prom.
10/10/2019
ELI
eli/besluit/2019/10/10/2019015153/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van 25 april 2019 betreffende het herstel van sommige schade veroorzaakt door algemene rampen


DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, Gelet op de ordonnantie van 25 april 2019 betreffende het herstel van sommige schade veroorzaakt door algemene rampen en meer bepaald op de artikelen 5, 11, § 3, 14, tweede lid, 15 en 21.

Gelet op de gendertest van 18 december 2017;

Gelet op advies 66.160/1 van de Raad van State, gegeven op 11 juni 2019, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 27 maart 2018;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 21 juni 2018;

Gelet op het advies van Brulocalis van 29 juni 2018;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 18 april 2018;

Op de voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "Minister": de Minister bevoegd voor de financiële tegemoetkomingen naar aanleiding van schade veroorzaakt door algemene rampen;2° "Ordonnantie": de ordonnantie van 25 april 2019 betreffende het herstel van sommige schade veroorzaakt door algemene rampen;3° "Bestuur": Het bestuur bedoeld in artikel 3, 3° van de ordonnantie van 25 april 2019 betreffende het herstel van sommige schade veroorzaakt door algemene rampen.4° "KMI": het Koninklijk Meteorologisch Instituut. HOOFDSTUK II. - Procedures voor de erkenning van een ramp

Art. 2.§ 1. De burgemeester van een gemeente die meent getroffen te zijn door een uitzonderlijk natuurverschijnsel, dient bij het bestuur een aanvraag tot erkenning als algemene ramp in via het voorgedrukte formulier van het bestuur dat verplicht de volgende inhoudelijke informatie vermeldt: 1° de datum (of de data) van het voorval;2° de aard van het (de) verschijnsel(en);3° het getroffen geografisch gebied in de gemeente;4° de raming van het aantal slachtoffers;5° het soort geleden schade;6° de foto's of video-opnames van de schade en de plaatsbepaling ervan;7° de lijst van de voornaamste schade vastgesteld op het openbaar domein. § 2. De gemeenten hebben vanaf de dag na de dag waarop het natuurverschijnsel zich voordeed, vijftien dagen de tijd om voornoemd dossier in te dienen. § 3. Wanneer meerdere verschijnselen van dezelfde aard plaatsvinden in de loop van zeven opeenvolgende dagen nadat het eerste verschijnsel zich voordeed, moet er bij het bestuur één enkele aanvraag ingediend worden die de desbetreffende verschijnselen uitvoerig omschrijft, binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de dag die volgt op deze periode van zeven dagen.

Art. 3.Het bestuur onderzoekt het natuurverschijnsel waarvan het in kennis is gesteld door het te toetsen aan de in de artikelen 5 tot 12 van dit besluit bedoelde erkenningscriteria en bezorgt een omstandig technisch verslag waarin eveneens conclusies getrokken worden voor de omschrijving van het onderzochte natuurverschijnsel als algemene ramp.

Daartoe kan het bestuur met name het advies inwinnen van het Koninklijk Meteorologisch Instituut, de Koninklijke Sterrenwacht van België en de bevoegde gewestelijke diensten.

Het bestuur bezorgt de Minister het in het eerste lid vermelde verslag samen met een met redenen omkleed voorstel van beslissing van de Regering. Op basis daarvan kan de Regering overeenkomstig artikel 5 van de ordonnantie het natuurverschijnsel als een algemene ramp erkennen.

Het bestuur wordt ermee belast de erkenning of niet-erkenning ter kennis te brengen van de gemeenten die een aanvraag hebben ingediend. HOOFDSTUK III. - De criteria voor de erkenning van een ramp

Art. 4.De criteria voor de erkenning van een algemene ramp worden ingedeeld per soort voorkomend natuurverschijnsel. Indien er geen specifieke criteria voorhanden zijn, kan een natuurverschijnsel bestempeld worden als uitzonderlijk, wanneer de statistische terugkeerperiode minstens twintig jaar bedraagt.

In het geval bepaald in artikel 2, § 3, kan de Regering de gezamenlijke verschijnselen als een algemene ramp erkennen, wanneer minstens één ervan aan de erkenningscriteria voldoet.

Art. 5.Een overstroming door hemelwater als gevolg van overvloedige regenval wordt als algemene ramp erkend, wanneer het gaat om aanzienlijke en plotse neerslag van meer dan 30 liter per vierkante meter per uur of van 65 liter per vierkante meter per vierentwintig uur, die rioleringen doet overlopen of modderstromen veroorzaakt op lokaal vlak; laatstgenoemde waarde omvat het waterequivalent van het snelle smelten van opgehoopte sneeuw die bij het begin van de gebeurtenis nog aanwezig was.

Het bestuur evalueert de hoeveelheid overvloedige neerslag op basis van de adviezen van het KMI en op basis van metingen uitgevoerd met behulp van het pluviometernetwerk van of erkend door het KMI en van radarbeelden.

Art. 6.§ 1. Een overstroming door het buiten de oevers treden van waterlopen (rivieren, kanalen, meren of vijvers) wordt als algemene ramp erkend in de volgende gevallen: Het buiten de oevers treden van waterlopen: wanneer het uurdebiet van het waargenomen of berekende hoogwaterpunt op de plaats van de overstroming het debiet van de terugkeerperiode van twintig jaar op het grondgebied van het Gewest overschrijdt; zo niet, wanneer de waargenomen atmosferische neerslag in de vorm van regen in het stroomgebied stroomopwaarts van de plaats van de overstroming hetzij 30 liter per vierkante meter per uur, hetzij 65 liter per vierkante meter per vierentwintig uur overschrijdt; laatstgenoemde waarde omvat het waterequivalent van het snelle smelten van nog aanwezige opgehoopte sneeuw.

Een natuurlijke dijkbreuk; de overstroming die eruit voortvloeit vormt op zichzelf een uitzonderlijke gebeurtenis.

In al de andere gevallen van overstroming door het buiten de oevers treden van waterlopen of wanneer het op basis van de beschikbare statistische gegevens niet mogelijk is om de terugkeerperiode te berekenen, worden de statistische gegevens van de meest nabije vergelijkbare situatie waarvoor wél meetgegevens beschikbaar zijn, gebruikt.

De initiële overstroming en elke overstroming die zich voordoet binnen 168 uur na het zakken van het waterpeil of de terugkeer naar het normale peil worden als één enkele overstroming beschouwd. § 2. Het bestuur evalueert de omvang van de overstroming op basis van metingen uitgevoerd door Leefmilieu Brussel of van metingen uitgevoerd met behulp van het pluviometernetwerk van of erkend door het KMI en van radarbeelden.

Art. 7.Stormen die gekenmerkt worden door windsnelheden van 120 kilometer per uur of meer, worden erkend als algemene ramp.

Het bestuur evalueert de omvang van de stormen aan de hand van metingen van de windsnelheden die door het Belgisch synoptisch netwerk opgetekend en door het KMI gevalideerd zijn.

Art. 8.Lokale rukwinden of tornado's die minstens categorie F2 op de verbeterde schaal van Fujita bereiken, worden erkend als algemene ramp.

Het bestuur evalueert de omvang van het verschijnsel aan de hand van de verbeterde schaal van Fujita op basis van waarnemingen op het terrein van de veroorzaakte schade en aan de hand van de weerkundige informatie waarover het KMI beschikt.

Art. 9.Hagelbuien met een intensiteit van minstens H5 op de schaal van Torro worden erkend als algemene ramp.

Het bestuur evalueert de omvang van een hagelbui aan de hand van de schaal van Torro op basis van informatie van het KMI die radarbeelden omvat en op basis van waarnemingen op het terrein.

Art. 10.§ 1. Een aardbeving wordt als algemene ramp erkend wanneer ze een magnitude van 4,0 op de schaal van Richter en een intensiteit VII op de Europese macroseismische schaal bereikt.

De initiële aardbeving en de naschokken die zich binnen 72 uur voordoen en de daaruit voortvloeiende natuurverschijnselen worden als één enkele aardbeving beschouwd. § 2. Het bestuur evalueert de omvang van de aardbeving op basis van een analyse van de Koninklijke Sterrenwacht van België uitgevoerd aan de hand van diens netwerk van seismometers en versnellingsmeters en op basis van waarnemingen op het terrein.

Art. 11.§ 1. Een aardverzakking of -verschuiving wordt als algemene ramp erkend, wanneer de natuurlijke oorsprong van het verschijnsel aangetoond is en de schade overeenstemt met de schade die omschreven staat voor intensiteit VII in de Europese macroseismische schaal.

Het bestuur evalueert de omvang van het verschijnsel aan de hand van de Europese macroseismische schaal op basis van waarnemingen op het terrein van de veroorzaakte schade en op basis van een analyse van de Koninklijke Sterrenwacht van België.

Art. 12.§ 1. Een sneeuwophoping die, door haar tamelijk hoge soortelijke massa, druk uitoefent op de bouwwerken, wordt als algemene ramp erkend wanneer de dikte van de opgehoopte sneeuw op een horizontaal vlak een belasting teweegbrengt die hoger is dan de sneeuwbelasting bepaald in norm NBN ENV 1991-1-3 in de hypothese van een plat dak met veiligheidscoëfficiënt 1,5. De hoogte waarmee rekening gehouden moet worden, is die van het hoogste punt van de betrokken gemeente. Als er geen sneeuwdichtheid ter plaatse wordt gemeten, wordt overeenkomstig bovengenoemde norm een dichtheid van 1,5 kS/m2 als systeemnorm gebruikt. § 2. Het bestuur evalueert de omvang van het verschijnsel aan de hand van de norm NBN ENV 1991-1-3, op basis van informatie van het KMI en op basis van waarnemingen op het terrein. HOOFDSTUK IV. - Procedures voor de aanvraag tot tegemoetkoming voor herstel

Art. 13.§ 1. De aanvraag tot tegemoetkoming voor herstel, bedoeld in artikel 11 van de ordonnantie, wordt hetzij aangetekend, hetzij via elektronische weg verstuurd via de speciale voorgedrukte formulieren van het bestuur.

Het bestuur moet de dossiers onderzoeken en de Minister ontwerpbeslissingen voorleggen, met inbegrip van de eventuele berekening van het bedrag van de hersteltegemoetkoming. § 2. Samen met deze aanvraag worden alle verantwoordingsstukken ingediend waaruit enerzijds de hoedanigheid van de aanvrager en anderzijds het bestaan en de omvang van de schade opgemaakt kunnen worden.

Het kan onder meer gaan om de volgende elementen: de eigendomsbewijzen voor het onroerend goed, een afschrift van het verzekeringscontract, het attest waaruit blijkt dat de verzekeringsmaatschappij al dan niet tegemoetkomt, de processen-verbaal van vaststelling en raming van de schade, het inschrijvingsbewijs en de groene kaart voor de voertuigen, de bestekken of gedetailleerde facturen voor herstel of vervanging van de betrokken goederen, het deskundigenverslag dat de herstel- of vervangingskosten omstandig omschrijft. § 3. Voor een beschadigd goed wordt één enkele aanvraag ingediend door de houder van een recht, als bedoeld in artikel 3, 2° van de ordonnantie, op het goed of door diens wettelijke vertegenwoordiger. § 4. De in artikel 9, § 2 van de ordonnantie bedoelde natuurlijke personen bezorgen een door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn opgemaakt attest. § 5. De aanvrager verstrekt het bestuur of houdt ter beschikking van de door het bestuur gemandateerde deskundige elk stuk, elk bewijs of elk attest waar uitdrukkelijk om gevraagd wordt. § 6. Wanneer de beschadigde goederen door een verzekeringscontract gedekt zijn, vraagt de aanvrager, voordat hij zijn aanvraag tot tegemoetkoming voor herstel indient, zijn verzekeringsmaatschappij om tegemoet te komen.

De aanvrager bezorgt een afschrift van de verzekeringspolis die hij is aangegaan, met het bewijs van de al dan niet tegemoetkoming van de verzekeringsmaatschappij.

Wanneer het bestuur bij het onderzoek van de verzekeringspolis vaststelt dat de verzekeringsmaatschappij duidelijk in gebreke blijft om haar contractuele verbintenissen ten aanzien van de aanvrager na te komen, kan zij de Minister voorstellen om het attest van bedoelde verzekeraar waaruit blijkt dat hij niet tegemoetkomt, te weigeren en het dossier van de aanvrager ongegrond te verklaren. HOOFDSTUK V. - Raming van de schade

Art. 14.Een schadegeval wordt in de volgende gevallen als volledig beschouwd: 1° wat betreft de gebouwde onroerende goederen, wanneer minstens twee derde van het bouwwerk vernield is;2° wat betreft alle andere goederen, zodra de vermoedelijke kostprijs van het herstel, het herstel in de oorspronkelijke staat of de vervanging van die goederen hoger is dan de verkoopwaarde onmiddellijk voordat de algemene ramp zich voordeed.

Art. 15.§ 1 Het schadebedrag wordt op de datum van de ramp als volgt geraamd: 1° voor de onroerende goederen: a) bij volledige schade: in heropbouwwaarde volgens een omstandig bestek of, bij ontstentenis, per bebouwde vierkante of kubieke meter;b) bij gedeeltelijke schade: op grond van een omstandig bestek of, bij ontstentenis, per bebouwde vierkante of kubieke meter. Het bestuur onderzoekt het door de aanvrager van de tegemoetkoming voor herstel ingediende bestek op basis van het verslag van de aangestelde expert. Laatstgenoemde baseert zich op het op het ogenblik van de ramp geldende borderel van de eenheidsprijzen, uitgegeven door de Associatie van Belgische Experten. 2° voor de verplaatsbare lokalen die als woning bestemd zijn: a) bij volledige schade: in vervangingswaarde op grond van een omstandig vervangingsbestek;b) bij gedeeltelijke schade: in kostprijs van de herstelling op grond van een omstandig herstellingsbestek;3° voor de roerende goederen voor dagelijks of huiselijk gebruik, met uitzondering van de vervoermiddelen: op grond van de kostprijs van de herstelling of vervanging van de goederen op basis van gedetailleerde bestekken of facturen;4° voor de vervoermiddelen voor dagelijks of huiselijk gebruik: a) bij volledige schade: op grond van de verkoopwaarde;b) bij gedeeltelijke schade: in kostprijs van de herstelling of het herstel in de oorspronkelijke staat op basis van gedetailleerde bestekken of facturen; Het aantal vervoermiddelen waarmee rekening wordt gehouden voor de raming van het bedrag van de schade wordt beperkt tot het aantal personen die het gezin samenstellen op de datum van de schade en houder zijn van een rijbewijs dat geldig is voor de categorie beschadigde vervoermiddelen.

Wat de schade aan de vervoermiddelen door hagelbuien betreft, kan enkel de schade vergoed worden die het normale gebruik van het vervoermiddel aantast, de overige schade wordt beschouwd als esthetische schade. 5° voor de overige lichamelijke goederen vernoemd in artikel 8, 4° van de ordonnantie wordt het bedrag van de schade vastgesteld op grond van de kostprijs onder uitsluiting van de winst, na aftrek van de kosten. HOOFDSTUK VI. - Berekening van de hersteltegemoetkoming Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 16.Het bedrag van de hersteltegemoetkoming bedoeld in artikel 15 van de ordonnantie wordt berekend op grond van het geraamde nettobedrag van de schade.

Art. 17.Het geraamde nettobedrag van de schade is het in artikel 15 bedoelde bedrag verminderd 1° met de waardevermindering van het goed of van bepaalde elementen ervan door materiële of economische slijtage vóór de ramp;2° met de waarde van de herbruikbare delen of elementen, de wrakken of het schroot. Het geraamde nettobedrag van de schade mag niet hoger zijn dan de verkoopwaarde van het goed of van het beschadigde deel van het goed onmiddellijk vóór de algemene ramp. Afdeling 2. - Schade aan privégoederen bedoeld in artikel 8, 1° tot 4°

van de ordonnantie

Art. 18.§ 1. Per aanvraag wordt een eigenrisicobedrag van 250 euro van het netto totaalbedrag van de schade niet vergoed. § 2. In afwijking van paragraaf 1 worden de aanvragen, ingediend door de natuurlijke personen wier goederen niet verzekerd zijn omwille van hun financiële toestand overeenkomstig artikel 9, § 2, 2° van de ordonnantie, niet verminderd met een eigenrisicobedrag.

Art. 19.De hersteltegemoetkoming bedraagt 60 % van het geraamde nettobedrag van de schade met een maximum van 149.850 euro.

Art. 20.De hersteltegemoetkoming, berekend overeenkomstig artikel 19, wordt verhoogd met de aangetoonde kostprijs van de voorlopige instandhoudingsmaatregelen en -werken die op kosten van de aanvrager worden uitgevoerd en als nuttig erkend worden voor de beperking van de schade, tegen 60% van de totale kostprijs van die maatregelen en werken, geplafonneerd op 4.500 euro.

Art. 21.De hersteltegemoetkoming, berekend overeenkomstig artikel 19, wordt verminderd met alle schenkingen, sommen, leveringen of prestaties van werken verkregen van of verschuldigd door derden om de aanvrager geheel of gedeeltelijk schadeloos te stellen.

Art. 22.Voor de vervoermiddelen voor dagelijks of huiselijk gebruik wordt de hersteltegemoetkoming beperkt overeenkomstig de tabel hieronder:

intervention maximale en cas de perte totale

intervention maximale en cas de dommages partiels

maximale tegemoetkoming bij volledig verlies;

maximale tegemoetkoming bij gedeeltelijke schade.

automobile

12 000 euros

6000 euros

auto

12.000 euro

6.000 euro

motocyclette

< 35 KW

3500 euros

1750 euros

motorfiets

< 35 KW

3.500 euro

1.750 euro

> 35 KW

7500 euros

3750 euros

> 35 KW

7.500 euro

3.750 euro

vélomoteur

max. 45 km/h

1000 euros

500 euros

bromfiets

max. 45 km/u.

1.000 euro

500 euro

Vélo électrique

900 euros

450 euros

elektrische fiets

900 euro

450 euro

vélo

250 euros

125 euros

fiets

250 euro

125 euro


Art. 23.De in de artikelen 18, 19, 20 en 22 vermelde bedragen worden jaarlijks aangepast aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen. De basis voor de index is die welke van kracht is op de datum van de bekendmaking van dit besluit.

Art. 24.Elke aan een onderneming toegekende herstelling die niet onder de categorieën steun valt die vrijgesteld zijn van de verplichting tot aanmelding bij de Europese Commissie krachtens verordening nr. 651/2014 van de Europese Commissie van 17 juni 2014 en waarvan het bedrag hoger is dan het bedrag bepaald door verordening 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013, moet volgens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bij de Commissie aangemeld worden. Afdeling 3. - Schade aan goederen van het openbaar domein bedoeld in

artikel 8, 5° van de ordonnantie

Art. 25.§ 1. Elke openbare instelling of instelling van openbaar nut bedoeld in artikel 8, 5° van de ordonnantie dient één aanvraag in voor al haar openbare goederen die beschadigd zijn door de algemene ramp. § 2. Een eigenrisicobedrag van 12.500 euro van het netto totaalbedrag van de schade wordt niet vergoed.

De hersteltegemoetkoming bedoeld in artikel 15 van de ordonnantie bedraagt 60 % van het geraamde totale nettobedrag van de schade met een maximum van 600.000 euro.

Art. 26.De hersteltegemoetkoming, berekend overeenkomstig artikel 25, § 2, wordt verhoogd met de aangetoonde kostprijs van de voorlopige instandhoudingsmaatregelen en -werken die op kosten van de aanvrager worden uitgevoerd en als nuttig erkend worden voor de beperking van de schade, tegen 60 % van de totale kostprijs van die maatregelen en werken, geplafonneerd op 7.000 euro.

Art. 27.De hersteltegemoetkoming, berekend overeenkomstig artikel 25, § 2, wordt verminderd met alle schenkingen, sommen, leveringen of prestaties van werken verkregen van of verschuldigd door derden, met uitzondering van de overheden, als gehele of gedeeltelijke dekking of herstel van de schade bedoeld in dit besluit.

Art. 28.De in de artikelen 25, § 2 en 26 vermelde bedragen worden jaarlijks aangepast aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen. De basis voor de index is die welke van kracht is op de datum van de bekendmaking van dit besluit. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 29.Dit besluit treedt in werking op de datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

De ordonnantie treedt in werking op hetzelfde tijdstip.

Art. 30.De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 oktober 2019.

Voor de Regering : R. VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering .

^