gepubliceerd op 29 januari 2019
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van 29 november 2018 betreffende het delen van vrije vloot vervoersmodi die een alternatief zijn voor de auto
17 JANUARI 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van 29 november 2018 betreffende het delen van vrije vloot vervoersmodi die een alternatief zijn voor de auto
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de artikelen 3, § 2, 4, § 1, 6, §§ 1 en 4, 8, § 5, derde lid, 9, § 4, 10, tweede en derde lid, en 12 van de ordonnantie van 29 november 2018 betreffende het delen van vrije vloot vervoersmodi die een alternatief zijn voor de auto;
Gelet op de gelijke kansentest ;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën van 24 april 2018;
Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 22 mei 2018;
Gelet op de mededeling aan de Europese Commissie met toepassing van richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij; ;
Gelet op advies 64.703/4 van de Raad van State, gegeven op 12 december 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 5 juli 2018;
Overwegende het advies van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie van 27 juni 2018;
Op voorstel van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° " Ordonnantie " : ordonnantie van 29 november 2018 betreffende het delen van vrije vloot vervoersmodi die een alternatief zijn voor de auto;2° "Administratie": Brussel Mobiliteit;3° "Sponsor" : fysieke of rechtspersoon die een samenwerkingsakkoord heeft afgesloten met een operator met het oog op het gebruik van de dienst van vrije vloot fietsdelen;4° "Groene elektriciteit" : groene elektriciteit zoals gedefinieerd in artikel 2, 7° van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° "Concentratiezones": zones zoals bedoeld in artikel 6, § 1, 5° van de ordonnantie. HOOFDSTUK II. - Procedure voor het verkrijgen van een vergunning
Art. 2.De vergunning voor vrije vloot fietsdelen moet per aangetekend schrijven of via een equivalent elektronisch platform en per e-mail worden aangevraagd bij de Administratie.
Art. 3.Bij de vergunningsaanvraag moet een plan van aanpak worden gevoegd waarin de aanvrager minstens toelicht: - Op welke wijze hij ervoor zal zorgen dat de vergunningsvoorwaarden worden nageleefd; - Op welke wijze hij preventief zal optreden teneinde de exploitatievoorwaarden te doen naleven; - Op welke wijze hij zal optreden teneinde schendingen van de exploitatievoorwaarden te regulariseren; - Wat de verwachte levensduur van de aangeboden fietsdeelvoertuigen is en op welke wijze deze gerecycleerd zullen worden; - Op welke wijze de aangeboden fietsdeelvoertuigen zullen worden onderhouden en hersteld; - Welk type fietsdeelvoertuigen hij zal aanbieden; - Op welk grondgebied hij vrije vloot fietsdelen zal aanbieden; - Op welke wijze de fietsdeelvoertuigen worden verdeeld en herverdeeld op dit grondgebied; - Hoeveel fietsdeelvoertuigen hij zal aanbieden; - Welke gegevens hij zal verzamelen, bijhouden en commercialiseren; - Op welke wijze hij de Algemene Verordening Gegevensbescherming en de Europese en Belgische privacywetgeving zal naleven; - Op welke wijze het aanbod en de uitrusting van de deelfietsvoertuigen rekening houdt met de genderdimensie; - Welke prijszetting hij zal hanteren; - Op welke wijze hij er voor zal zorgen dat de dienst in multimodale routeplanners en interactieve internetplatforms waarop verplaatsingen kunnen worden gepland, geïntegreerd zal worden.
De Administratie gaat vertrouwelijk om met de in het plan van aanpak opgenomen bedrijfsgegevens.
Art. 4.De beslissing van de Administratie omtrent de vergunningsaanvraag wordt ter kennis gebracht aan de aanvrager binnen een termijn van zes weken. De termijn wordt berekend overeenkomstig artikel 53bis van het Gerechtelijk Wetboek.
Art. 5.Tegen de beslissing van de Administratie omtrent de vergunningsaanvraag of bij ontstentenis van een beslissing binnen de in artikel 4 bepaalde termijn, kan door de aanvrager per aangetekend schrijven beroep worden ingesteld bij de Regering. Op straffe van onontvankelijkheid wordt dit beroep ingesteld binnen een termijn van 30 dagen, volgend op ofwel de kennisgeving van de beslissing, ofwel het einde van de in artikel 4 bepaalde termijn van zes weken. De termijn wordt berekend overeenkomstig artikel 53bis van het Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK III. - De vergunningsvoorwaarden
Art. 6.§ 1. Om een vergunning voor vrije vloot fietsdelen te verkrijgen, moet elk fietsdeelvoertuig aan volgende technische voorwaarden voldoen: 1° De in het kader van een dienst van vrije vloot fietsdelen aangeboden fietsdeelvoertuigen moeten aan volgende technische voorwaarden voldoen: - in overeenstemming zijn met de technische voorschriften die in de Wegcode worden gesteld; - voorzien zijn van spatborden; - een last van 100 kilogram kunnen dragen; - bruikbaar zijn voor personen tussen 1,50 meter en 2,10 meter. 2° De in het kader van een dienst van vrije vloot fietsdelen aangeboden fietsen in de zin van artikel 2.15.1, eerste lid van de Wegcode moeten aan volgende technische voorwaarden voldoen : - een last van 120 kilogram kunnen dragen; - tenminste over drie versnellingen beschikken; - over een in de hoogte regelbaar zadel beschikken. § 2. De Administratie moet in real time beschikken over de volgende gegevens: - het aantal fietsdeelvoertuigen dat aanwezig is op het grondgebied van het Gewest; - het aantal fietsdeelvoertuigen dat ter beschikking staat van de gebruikers op het grondgebied van het Gewest. § 3. De operator moet per kwartaal volgende geanonimiseerde gegevens rapporteren aan de Administratie: - De door de gebruikers afgelegde routes; - De locaties waar de fietsdeelvoertuigen worden opgehaald en achtergelaten; - Het aantal gebruikers, afgelegde ritten en fietsdeelvoertuigen op uur-, dag-, week- en maandbasis.
Indien operatoren bewijzen dat het technisch onmogelijk is om voormelde gegevens te verzamelen, kunnen zij door de Administratie vrijgesteld worden van deze verplichting voor de gegevens waarvan zij aantonen dat het verzamelen ervan technisch onmogelijk is. § 4. De operatoren verlenen hun medewerking aan een systeem van open data dat toelaat om in real time de beschikbare fietsdeelvoertuigen te lokaliseren op een voor het publiek toegankelijk gedeeld platform. § 5. De operator moet een verzekering afsluiten die zijn burgerlijke aansprakelijkheid dekt. § 6. Reclame aan de buitenkant van de fietsdeelvoertuigen is verboden.
Alleen vermeldingen met betrekking tot de fietsdeelvoertuigen, de naam van de operator en de sponsor(s) zijn toegelaten. De vermeldingen m.b.t. de naam van de sponsor(s) zullen de maximale afmeting van 1500 cm2 per fietsdeelvoertuig moeten respecteren. § 7. Voor het opladen van fietsdeelvoertuigen die geheel of gedeeltelijk aangedreven worden door een elektrische motor door de operatoren, moet groene elektriciteit worden aangewend. § 8. De operatoren leven de Algemene Verordening Gegevensbescherming en de Europese en Belgische privacywetgeving na. § 9. De operatoren werken eenmaal per jaar mee aan de enquête bij de gebruikers, die wordt gestandaardiseerd en georganiseerd door de Administratie. De enquête peilt naar het gebruik van het vrije vloot fietsdelen, de andere vervoerswijzen en de tevredenheidgraad van de gebruikers. Daarbij wordt rekening gehouden met de genderdimensie.
Een standaarddocument wordt door de Administratie bezorgd aan de operatoren die andere gegevens zal kunnen specifiëren.
De operatoren bezorgen de ingevulde enquête aan de Administratie. Een samenvatting van de resultaten van deze enquête zal op geanonimiseerde wijze publiek beschikbaar zijn op de website van de Administratie. § 10. De operatoren beschikken over een contactpunt, waar de Administratie hen permanent kan bereiken. § 11. De applicatie waarmee gebruikers toegang krijgen tot een dienst van vrije vloot fietsdelen moet minstens op twee verschillende platformen worden aangeboden. § 12. De fietsdeelvoertuigen moeten individueel identificeerbaar zijn voor de Administratie. HOOFDSTUK IV. - De exploitatievoorwaarden
Art. 7.§ 1. De zones waarin het permanent of tijdelijk verboden is om fietsdeelvoertuigen te stallen, zijn opgenomen in bijlage I van dit besluit. § 2. De duurtijd van elk tijdelijk verbod wordt tevens opgenomen in bijlage I. § 3. De Minister bevoegd voor Mobiliteit legt de tijdelijke verbodszones zoals bedoeld in artikel 6, § 1, 6°, tweede lid van de ordonnantie vast.
Art. 8.§ 1. De concentratiezones zijn opgenomen in bijlage II van dit Besluit, alsook het maximum aantal fietsdeelvoertuigen per concentratiezone. Het maximum aantal fietsdeelvoertuigen kan ofwel per operator worden vastgelegd, ofwel voor alle operatoren samen. § 2. De tijdstippen waarop de concentratiezones gelden en de duurtijd van de tijdelijke concentratiezone wordt tevens opgenomen in bijlage II. § 3. De Minister bevoegd voor Mobiliteit legt de tijdelijke concentratiezones zoals bedoeld in artikel 6, § 1, 6°, tweede lid van de ordonnantie vast.
Art. 9.Fietsdeelvoertuigen die zich op de openbare weg bevinden, mogen maximaal 5 opeenvolgende dagen niet beschikbaar zijn voor de gebruikers van een dienst voor vrije vloot fietsdelen. HOOFDSTUK V. - Retributie
Art. 10.De gewestelijke retributie voor de verwijdering van fietsdeelvoertuigen, zoals opgenomen in artikel 6, § 4 van de ordonnantie, wordt vastgelegd op: - 50 euro voor een fiets in de zin van artikel 2.15.1, eerste lid van de Wegcode; - 50 euro voor een elektrische fiets; - 100 euro voor een bromfiets; - 300 euro voor een motorfiets; - 50 euro voor de overige fietsdeelvoertuigen. - De retributie wordt vermeerderd met 15 euro indien het fietsdeelvoertuig met een ketting is vastgemaakt aan een ander object. HOOFDSTUK VI. - Administratieve boetes
Art. 11.§ 1. Administratieve boeten kunnen overeenkomstig artikel 8, § 5 van de ordonnantie en artikel 10 van de ordonnantie opgelegd worden door de ambtenaren die terzake door de Regering aangewezen worden. § 2. De administratieve geldboetes bedoeld in artikel 10 van de ordonnantie bedragen: - 200 euro bij een eerste overtreding; - 400 euro bij een tweede overtreding van dezelfde bepaling; - 800 euro bij een derde overtreding van dezelfde bepaling; - 2000 euro vanaf een vierde overtreding van dezelfde bepaling.
Bij het onderzoek naar het repetitieve karakter van de overtreding wordt geen rekening gehouden met overtredingen die werden vastgesteld meer dan zes maanden vóór een nieuwe vaststelling van overtreding.
Art. 12.Het door de in artikel 11 van ordonnantie bedoelde ambtenaren en beambten opgestelde proces verbaal wordt door de afgevaardigd ambtenaar binnen de in datzelfde artikel bedoelde termijn aangetekend verzonden aan de overtreder samen met een uitnodiging om zijn opmerkingen of desgevallend de wens om gehoord te worden schriftelijk en binnen de 15 dagen over te maken.
Hij neemt deze beslissing binnen de 60 dagen na het verstrijken van de in het eerste lid bepaalde termijn of desgevallend schriftelijke reactie of gehoor en in geen geval later dan zes maanden na de datum van de vaststelling van de overtreding.
De beslissing wordt door de bevoegde rekenplichtige van de ontvangsten, op bevel van de bevoegde ordonnateur, binnen de 15 dagen samen met een betalingsbevel aan de overtreder per aangetekend schrijven medegedeeld.
Voor het betalen van de administratieve boete beschikt de overtreder over een termijn van een maand, te rekenen vanaf de mededeling per aangetekend schrijven van de beslissing van de afgevaardigd ambtenaar. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 13.§ 1. Dit besluit en de ordonnantie treden in werking op 1 februari 2019. § 2. De operatoren die op 1 februari 2019 reeds minstens 50 fietsdeelvoertuigen in vrije vloot fietsdelen aanbieden op het grondgebied van het Gewest, dienen uiterlijk op 1 september 2019 over een vergunning te beschikken.
BIJLAGEN Art. N1. Bijlage I. - Zones waarin het verboden is om fietsdeelvoertuigen te stallen.
Nihil.
Art. N2. Bijlage II - Concentratiezones Nihil.
Brussel, 17 januari 2019.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek, Haven van Brussel en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET