Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 januari 2017
gepubliceerd op 27 januari 2017

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanwijzing van de ambtenaren bedoeld in de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2017010290
pub.
27/01/2017
prom.
19/01/2017
ELI
eli/besluit/2017/01/19/2017010290/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JANUARI 2017. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot aanwijzing van de ambtenaren bedoeld in de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies


De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën en Begroting, Gelet op het artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen;

Gelet op de bij toepassing van artikel 3 van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitgevoerde gendertest;

Gelet op de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies, inzonderheid de artikelen 6 tot en met 14;

Overwegende dat deze ordonnantie in zijn artikel 6, §§ 1 en 2, stelt dat een ambtenaar bevoegd voor de ontvangst van de voorafgaande kennisgevingen voorzien in dit artikel moet worden aangesteld;

Overwegende dat deze ordonnantie in zijn artikel 6, § 3, stelt dat een ambtenaar bevoegd voor het opleggen van de boetes voorzien in dit artikel moet worden aangesteld;

Overwegende dat deze ordonnantie in zijn artikel 7 stelt dat een ambtenaar bevoegd om de maandelijkse aangiften te ontvangen moet worden aangesteld;

Overwegende dat deze ordonnantie in zijn artikel 8 stelt dat een ambtenaar bevoegd voor de rechtzetting van de maandelijkse aangiften moet worden aangesteld;

Overwegende dat deze ordonnantie in zijn artikel 9 stelt dat een ambtenaar bevoegd om over te gaan tot de ambtshalve heffing moet worden aangesteld;

Overwegende dat deze ordonnantie in zijn artikel 11 stelt dat de hoofdstukken III tot en met VIII van Titel I van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en in het bijzonder de artikelen 10, 15, 21, 23, 23/1 en 28, van toepassing zijn op de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies, moeten ambtenaren worden aangesteld bevoegd om deze belasting in te kohieren, om dwangbevelen uit te schrijven en om de beroepen te behandelen;

Overwegende dat deze ordonnantie in zijn artikel 14 stelt dat een ambtenaar bevoegd voor het opleggen van de boetes voorzien in dit artikel moet worden aangesteld;

Overwegende dat de ontwerpen van besluit die de organisatie van een ministerieel departement betreffen of die bepaalde uitvoerende bevoegdheden delegeren aan de ambtenaren, geen reglementaire voorschriften bevatten in de zin van artikel 3, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wetten van de Raad van State van 12 januari 1973, zodat deze ontwerpen van besluit niet onderworpen zijn aan het advies van de Raad van State, afdeling Wetgeving;

Op voorstel van de Minister belast met Financiën en Begroting;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de Ordonnantie : de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies;2° de Belasting : de belasting ingevoerd door de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies;3° de procedureordonnantie : de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 2.De ambtenaren van de Directie Inkohiering van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit zijn bevoegd om de voorafgaande kennisgevingen zoals bedoeld in artikel 6, §§ 1 en 2, van de Ordonnantie te ontvangen.

Art. 3.§ 1. De Directeur van de Directie Inkohiering van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit is bevoegd om de boetes zoals bedoeld in artikel 6, § 3, van de Ordonnantie op te leggen. § 2. In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohiering niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohiering wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

Art. 4.De ambtenaren van de Directie Inkohiering van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit worden, bij toepassing van artikel 7, § 3, van de Ordonnantie, belast met de ontvangst en het nazicht van de aangifte van de belastingplichtigen.

Art. 5.§ 1. De Directeur van de Directie Inkohiering van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit is bevoegd om de kohieren uitvoerbaar te verklaren overeenkomstig artikel 10 van de procedureordonnantie, dat van toepassing werd op de Belasting krachtens artikel 11, § 2, van de Ordonnantie. § 2. In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohiering niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohiering wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

Art. 6.§ 1. De rekenplichtige van de ontvangsten belast met fiscale zaken is belast met de inning van de Belasting. Hij is dus bevoegd voor het uitvaardigen, viseren en uitvoerbaar verklaren van een dwangbevel zoals voorzien in artikel 15, § 1, van de procedureordonnantie, dat van toepassing werd op de belasting krachtens artikel 11, § 2, van de Ordonnantie. § 2. In geval van afwezigheid van de rekenplichtige van de ontvangsten belast met fiscale zaken, wordt de bevoegdheid uitgeoefend door de plaatsvervangend rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken.

Art. 7.§ 1. De Directeur van de Directie Inkohiering van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit is bevoegd voor de ondertekening van het aanstellingsbewijs zoals bedoeld in artikel 21, § 3, van de procedureordonnantie, dat van toepassing werd op de Belasting krachtens artikel 11, § 2, van de Ordonnantie. § 2. In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohiering niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohiering wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

Art. 8.§ 1. De Directeur-Generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit is bevoegd voor de oplossing van moeilijkheden die kunnen rijzen met betrekking tot de inning van de gewestbelasting, zoals bedoeld in artikel 23 van de procedureordonnantie, dat van toepassing werd op de Belasting krachtens artikel 11, § 2, van de Ordonnantie. § 2. In geval de betrekking van Directeur-Generaal niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur Diensthoofd van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen dit bestuur.

In geval van afwezigheid van de Directeur-Generaal wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur Diensthoofd van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen dit bestuur.

Art. 9.§ 1. De Directeur-Generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit is bevoegd voor de behandeling van de bezwaren bedoeld in artikel 23/1 van de procedureordonnantie, dat van toepassing werd op de Belasting krachtens artikel 11, § 2, van de Ordonnantie. § 2. In geval de betrekking van Directeur-Generaal niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur Diensthoofd van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen dit bestuur.

In geval van afwezigheid van de Directeur-Generaal wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur Diensthoofd van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen dit bestuur.

Art. 10.§ 1. De Directeur van de Directie Inkohiering van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit is bevoegd voor de ontvangst van de kennisgeving zoals bedoeld in artikel 28 van de procedureordonnantie, dat van toepassing werd op de Belasting krachtens artikel 11, § 2, van de Ordonnantie. § 2. In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohiering niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohiering wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

Art. 11.De ambtenaren van de Directie Inkohiering van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit zijn bevoegd om de gegevens van de exploitant en de adresgegevens van de inrichtingen van toeristisch logies zoals bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Ordonnantie te ontvangen en te verifiëren.

Art. 12.§ 1. De Directeur van de Directie Inkohiering van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit is bevoegd om de boetes zoals bedoeld in artikel 28/1 van de procedureordonnantie op te leggen. § 2. In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohiering niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie.

In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohiering wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de eerste attaché of attaché van deze Directie, die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie. HOOFDSTUK I. -Inwerkingtreding

Art. 13.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 19 januari 2017.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Rudi VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën en Begroting, Guy VANHENGEL

^