Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 juli 2016
gepubliceerd op 24 oktober 2016

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot invoering van een methode om de genderdimensie te integreren in de begrotingscyclus

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2016031650
pub.
24/10/2016
prom.
14/07/2016
ELI
eli/besluit/2016/07/14/2016031650/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 JULI 2016. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot invoering van een methode om de genderdimensie te integreren in de begrotingscyclus


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op de artikelen 3 en 8;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 oktober 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 24/10/2014 pub. 24/12/2014 numac 2014032029 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de modaliteiten van de beheerscontrole sluiten betreffende de modaliteiten van de beheerscontrole ;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 april 2016 Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 juni 2016 overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Minister bevoegd voor Begroting en de Minister bevoegd voor Gelijkekansenbeleid Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° OOBBC: de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;2° ordonnantie genderdimensie: de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° besluit begrotingscyclus: het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/07/2006 pub. 21/08/2006 numac 2006031395 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak sluiten betreffende de begrotingscyclus, de structuur van de begrotingsordonnantie, de algemene toelichting bij de begroting en de verantwoording bij de begroting;4° besluit genderdimensie: het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 april 2014 houdende de uitvoering van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° regering: de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;6° in de ordonnantie genderdimensie bedoeld toepassingsveld: 1) de Brusselse overheidsdiensten: de diensten van de Regering, zoals bepaald in artikel 2, 1° van de OOBBC, hierna "diensten van de Regering" genoemd;2) de Brusselse instellingen van openbaar nut: de autonome bestuursinstellingen, in de zin van artikel 85 van de OOBBC, hierna "instellingen" genoemd;7° ambtenaar-generaal: de Secretaris-generaal, de Adjunct-secretaris-generaal en elke directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, evenals de titularissen van gelijkwaardige functies in de instellingen 8° verantwoordelijke van een administratieve eenheid : de verantwoordelijke van een administratieve eenheid zoals bepaald in artikel 1, 6° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 oktober 2007 met betrekking tot de interne controle, en inzonderheid de vakgebonden interne controle, de boekhoudkundige controle en de controle van het goede financiële beheer.Het betreft het personeelslid dat, onafhankelijk van zijn graad of zijn statuut, de activiteiten beheert die verbonden zijn aan een administratieve eenheid, zoals bepaald in het organogram; 9° genderdimensie: een beleid bevat een genderdimensie wanneer dit, rechtstreeks of onrechtstreeks, verband houdt met de verschillen tussen vrouwen en mannen;10° genderanalyse: een analyse waarbij voor de betrokken dossiers de genderdimensie nauwkeurig geëvalueerd wordt teneinde hiermee rekening te houden;11° geïntegreerde aanpak van de genderdimensie of Gender Mainstreaming: een aanpak die bestaat uit de (re)organisatie, de verbetering, de evolutie en de evaluatie van de besluitvormingsprocessen, met het oog op de integratie van het streven naar gelijkheid tussen vrouwen en mannen in alle domeinen en op alle niveaus, door de actoren die in het algemeen betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van de beleidslijnen;12° gender budgeting: een evaluatie van de begrotingen vanuit een genderperspectief op alle niveaus van het begrotingsproces en de begrotingscyclus, alsook een evaluatie en eventuele heroriëntering van de ontvangsten en uitgaven met de bedoeling de gelijkheid tussen vrouwen en mannen te bevorderen;13° gewestelijke coördinatiegroep: de gewestelijke coördinatiegroep zoals bepaald in artikel 6 van de ordonnantie genderdimensie;14° gendercoördinator: de gendercoördinator zoals bepaald in artikel 1, 6° van het besluit genderdimensie;15° gendercorrespondent: de gendercorrespondent zoals bepaald in artikel 1, 7° van het besluit genderdimensie;16° Algemene Toelichting: de Algemene Toelichting zoals bepaald artikel 11, 1ste lid, 3°, van de OOBBC en waarvan de modaliteiten gepreciseerd worden in de artikelen 29 en 30 van het besluit begrotingscyclus;17° begrotingscyclus: de begrotingscyclus zoals bepaald in artikel 6 van het besluit begrotingscyclus;18° begrotingsuitvoering: de begrotingsuitvoering zoals bepaald in artikel 82 van de OOBBC en waarvan de modaliteiten gepreciseerd worden in artikel 8 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/07/2006 pub. 21/08/2006 numac 2006031395 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak sluiten betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak;19° opmaak van de begroting: de opmaak van de begroting zoals bepaald in artikel 10 van de OOBBC;20° basisallocatie: de basisallocatie zoals bepaald in de artikelen 13 en 14 van de OOBBC en waarvan de modaliteiten gepreciseerd worden in de artikelen 12 en 26 van het besluit begrotingscyclus;21° verantwoordingsfiche: de verantwoordingsfiche zoals bepaald in artikel 11, 1ste lid, 4° en 5°, van de OOBBC en waarvan de modaliteiten gepreciseerd worden in artikel 31 van het besluit begrotingscyclus;22° begrotingscorrespondent: de begrotingscorrespondent zoals bepaald in artikel 42 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 juli 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/07/2006 pub. 21/08/2006 numac 2006031395 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak sluiten betreffende de administratieve en begrotingscontrole evenals de begrotingsopmaak;23° beheerscontrolecorrespondent: de beheerscontrolecorrespondent zoals bepaald in artikel 16 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 oktober 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 24/10/2014 pub. 24/12/2014 numac 2014032029 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de modaliteiten van de beheerscontrole sluiten betreffende de modaliteiten van de beheerscontrole; De in dit besluit gebruikte mannelijke vorm is gemeenslachtig. HOOFDSTUK II. - Categorisering van de basisallocaties van de begroting

Art. 2.§ 1. De diensten van de Regering en instellingen passen in de begrotingscyclus en het begrotingsproces een methode voor de integratie van de genderdimensie toe, gebaseerd op de categorisering van de basisallocaties van de begroting. § 2. Iedere basisallocatie dient in een van de volgende drie categorieën ondergebracht te worden : 1° categorie 1 : zij bevat de basisallocaties die enkel kredieten bevatten met betrekking tot de dossiers zonder genderdimensie;2° categorie 2 : zij bevat de basisallocaties die kredieten bevatten met betrekking tot de dossiers die specifiek de gelijkheid van vrouwen en mannen beogen te bevorderen;3° categorie 3 : zij bevat de basisallocaties die kredieten bevatten met betrekking tot de dossiers met een mogelijke genderdimensie, dit wil zeggen alle overige basisallocaties. § 3. De basisallocaties kunnen slechts in één enkele categorie ondergebracht worden; 1° in geval van een basisallocatie met kredieten voor dossiers die zowel op categorie 1 als op categorie 2 betrekking hebben, zal de basisallocatie in categorie 2 ondergebracht worden;2° in geval van een basisallocatie met kredieten voor dossiers die zowel op categorie 1 als op categorie 3 betrekking hebben, zal de basisallocatie in categorie 3 ondergebracht worden;3° in geval van een basisallocatie met kredieten voor dossiers die zowel op categorie 2 als op categorie 3 betrekking hebben, zal de basisallocatie in categorie 2 ondergebracht worden;4° in geval van een basisallocatie met kredieten voor dossiers die zowel op categorie 1, categorie 2 als op categorie 3 betrekking hebben, zal de basisallocatie in categorie 3 ondergebracht worden. HOOFDSTUK III. - Procedure voor de toepassing van Gender Budgeting Afdeling I. - Categorisering, gendernota en genderanalyse

Art. 3.§ 1. Bij het opmaken van de initiële begroting en de jaarlijkse begrotingsaanpassingen van de diensten van de Regering en instellingen, voeren de met de raming van de begrotingskredieten belaste personeelsleden in samenspraak met de gendercoördinatoren en gendercorrespondenten van deze diensten van de Regering en instellingen eveneens een onderzoek uit van de dossiers die zij beheren op basis van de definities opgenomen in artikel 2 van dit besluit. Dit onderzoek zal aanleiding geven tot de gemotiveerde categorisering van de basisallocaties in één van deze drie categorieën, overeenkomstig artikel 2 van dit besluit. § 2. Na validatie van de categorisering van de basisallocaties van de administratieve eenheid door de verantwoordelijke van deze administratieve eenheid, wordt deze categorisering vervolgens gezamenlijk geverifieerd door de betrokken gendercoördinator, gendercorrespondenten en begrotingscorrespondenten van het bestuur, voor de diensten van de Regering, of van de instelling en desgevallend door hen aangepast. Het resultaat wordt vervolgens gevalideerd door de betrokken ambtenaar-generaal.

Art. 4.§ 1. De kredieten betreffende de basisallocaties van categorie 2 dienen geïntegreerd te worden in de in artikel 2, § 2 van de ordonnantie genderdimensie bedoelde gendernota. Deze nota wordt, voor de diensten van de Regering en instellingen, eveneens opgenomen in de Algemene Toelichting betreffende ieder ontwerp van initiële algemene uitgavenbegroting en middelenbegroting. § 2. Voor de kredieten betreffende de basisallocaties van categorie 3, dient per basisallocatie een verantwoordingsfiche door de met de raming van de begrotingskredieten belaste personeelsleden, in samenspraak met de gendercoördinatoren en gendercorrespondenten, opgesteld te worden waarin het resultaat van de genderanalyse opgenomen wordt. Na validatie van de verantwoordingsfiches door de betrokken verantwoordelijke van de administratieve eenheid, worden deze gezamenlijk geverifieerd door de betrokken gendercoördinator, gendercorrespondenten en begrotingscorrespondenten van het bestuur, voor de diensten van de Regering, of van de instelling en desgevallend door hen aangepast. Het resultaat wordt gevalideerd door de betrokken ambtenaar-generaal.

Art. 5.§ 1. De begrotingscorrespondenten staan in voor de coördinatie, centralisatie en consolidatie van alle informatie en documentatie betreffende de categorisering van de basisallocaties en de verantwoordingsfiches. Zij verzekeren de overmaking ervan binnen de vereiste termijnen aan de Directie Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, aan de bevoegde Inspecteur van Financiën, gemachtigde van de Minister van Begroting of Regeringscommissarissen, aan de voogdijminister en de Minister van Begroting, inzonderheid in het kader van de opmaak van de initiële of aangepaste begroting. § 2. Ter uitvoering van de artikelen 3 en 4 van dit besluit zijn de verantwoordelijken van de administratieve eenheden gehouden om alle informatie over te maken aan de gendercoördinator, gendercorrespondenten en begrotingscorrespondenten op eenvoudig verzoek. § 3. De gewestelijke coördinatiegroep en de gendercoördinatoren zorgen voor de organisatie van de noodzakelijke opleiding en begeleiding van alle personeelsleden belast met de uitvoering van dit besluit, waaronder ook de begrotingscorrespondenten, de beheerscontrolecorrespondenten en de gendercorrespondenten § 4. De ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering duiden, ieder voor wat hem betreft, uiterlijk één maand na de publicatie van dit besluit een gendercorrespondent aan voor hun bestuur. § 5. De ambtenaren-generaal van de instellingen duiden, ieder voor wat hem betreft, uiterlijk één maand na de publicatie van dit besluit één of meerdere gendercorrespondenten aan voor hun instelling. § 6. De Directeur-generaal, de Directeur-diensthoofd van de Dienst Begroting, Begrotingscontrole en Beheerscontrole en de Directeur van de Directie Begroting van het Bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, zien gezamenlijk toe op de aanpassing van de gewestelijke budgettaire informaticatoepassing, teneinde daarin de categorisering van de basisallocaties en hun verantwoordingen te verwerken voor de diensten van de Regering en instellingen die onderworpen zijn aan de OOBBC. § 7. De Minister bevoegd voor Begroting en de Minister bevoegd voor Gelijkekansenbeleid bepalen het model van de gendernota alsook alle andere modaliteiten, met inbegrip van de planning van de invoering van de categorisering van de basisallocaties en van de verantwoordingsfiches voor de basisallocaties van categorie 3. Afdeling II. - Uitvoering

Art. 6.§ 1. In het kader van de begrotingsuitvoering verstrekken de diensten van de Regering en instellingen eveneens verslagen betreffende de begrotingsuitvoering, gebaseerd op de categorisering van de basisallocaties in gendertermen. De begrotingscorrespondent wordt belast met de overmaking, minstens op maandelijkse basis, van de gegevens aan de Directie Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, aan de bevoegde Inspecteur van Financiën, gemachtigde van de Minister van Begroting of Regeringscommissarissen, aan de voogdijminister en aan de Minister van Begroting. § 2. De ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering en instellingen, worden belast met de controle op de toepassing van artikel 6, § 1 van dit besluit. Ze worden daarin bijgestaan door de betrokken gendercoördinator, gendercorrespondenten en begrotingscorrespondenten van hun bestuur, voor de diensten van de Regering, of hun instelling en door de verantwoordelijken van de administratieve eenheden die ze besturen. Afdeling III. - Evaluatie

Art. 7.Zodra de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de eed heeft afgelegd, neemt zij in de orie[00cc][0088]nteringsnota's en hun jaarlijkse wijzigingen via beleidsbrieven, zoals bedoeld in artikel 22, 2° van de OOBBC, ook de doelstellingen op die op het vlak van de integratie van de genderdimensie dienen bereikt te worden.

Art. 8.§ 1. De opvolging van de realisatie van de doelstellingen inzake de genderdimensie, bepaald in artikel 7 van dit besluit, wordt opgenomen in de beheerscontrole, zoals bedoeld in artikel 78 van de OOBBC. § 2. Hiertoe worden prestatie-indicatoren met betrekking tot de integratie van de genderdimensie opgenomen in de boordtabellen, zoals bedoeld in artikel 78 van de OOBBC.

Art. 9.De ambtenaren-generaal van de diensten van de Regering en instellingen zien, ieder voor wat hem betreft, eveneens toe op de uitbouw van de opvolging van de realisatie van de doelstellingen inzake de genderdimensie, zoals bedoeld in artikel 8 van dit besluit.

Ze worden daarin bijgestaan door de beheerscontrolecorrespondenten, gendercoördinatoren en gendercorrespondenten van hun bestuur, voor de diensten van de Regering, of hun instelling en door de verantwoordelijken van de administratieve eenheden die ze besturen.

Art. 10.§ 1. De controle op de doorvoering van de integratie van de genderdimensie in de doelstellingen evenals in de verwezenlijking daarvan, wordt opgenomen in de controle van het goede financiële beheer, zoals bedoeld in artikel 77 van de OOBBC. § 2. De Directeur-generaal en de Directeur van de Directie Financiële Controle en Goed Financieel Beheer van het Bestuur Financiën en Begroting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel zien toe op de toepassing van artikel 10, § 1 van dit besluit.

Art. 11.Indien er uit de resultaten van de gendernota en genderanalyse, zoals bepaald in artikel 4 van dit besluit, blijkt dat er aanvullende maatregelen dienen genomen te worden ter bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen, kan er desgevallend worden overgegaan tot een heroriëntering van de begroting. HOOFDSTUK IV. - Eindbepalingen

Art. 12.§ 1. Dit besluit treedt in werking voor de diensten van de Regering; 1° voor de artikelen 2 en 3 vanaf 1 januari 2017;2° voor alle andere artikelen vanaf 1 januari 2018. § 2. Dit besluit treedt in werking voor de instellingen; 1° voor de artikelen 2 en 3 vanaf 1 januari 2018 2° voor alle andere artikelen vanaf 1 januari 2019.

Art. 13.Zodra dit besluit in werking treedt, wordt de categorisering en de analyse, beoogd door de artikelen 3 en 4 van dit besluit, toegepast op de basisallocaties van de bestaande begroting van het lopende jaar, volgens de door dit besluit bepaalde methode.

Art. 14.De Ministers zijn belast met de uitvoering van dit besluit, ieder voor wat hem betreft.

Brussel, 14 juli 2016.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, Rudi VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, Guy VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, Pascal SMET

^