Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 04 juni 2015
gepubliceerd op 29 juli 2015

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een subsidie van 9.272.000,00 EUR aan de gemeenten tot financiering van de loonsverhoging van de personeelsleden van niveau D en E van de gemeenten, de OCMW's, de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet dd 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn waarvan de raad van bestuur uit OCMW's bestaat, de openbare ziekenhuizen waarvan de gemeenten het tekort ten laste nemen en de Berg van Barmhartigheid

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2015031454
pub.
29/07/2015
prom.
04/06/2015
ELI
eli/besluit/2015/06/04/2015031454/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 JUNI 2015. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een subsidie van 9.272.000,00 EUR aan de gemeenten tot financiering van de loonsverhoging van de personeelsleden van niveau D en E van de gemeenten, de OCMW's, de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet dd 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn waarvan de raad van bestuur uit OCMW's bestaat, de openbare ziekenhuizen waarvan de gemeenten het tekort ten laste nemen en de Berg van Barmhartigheid


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 15 december 2014 houdende de algemene begroting der uitgaven van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2015, inzonderheid op het beschikbaar krediet ingeschreven op de basisallocatie 10.004.27.05.43.21;

Gelet op de advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;

Overwegende op het protocol nr. 02/12 betreffende een sectoraal akkoord 2005/2006 afgesloten in het comité C van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende dat het sectoraal akkoord 2005/2006 voorziet in een loonsverhoging van 2 % van de weddeschalen voor de personeelsleden van de niveaus D en E van de plaatselijke besturen (gemeenten, Berg van Barmhartigheid, OCMW's de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet dd 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn waarvan de raad van bestuur uit OCMW's bestaat, en de openbare ziekenhuizen) met ingang op 1 maart 2007 en een bijkomende weddeschaalverhoging van 1% met ingang op 1 januari 2008;

Overwegende dat deze opwaardering van de wedde zodanig is dat ze het personeel van niveaus D en E van de plaatselijke besturen motiveert om zijn taken van gemeentelijk nut te volbrengen;

Overwegende dat de personeelsuitgaven een aanzienlijke en terugkerende last vormen;

Overwegende dat de financiële toestand van de betrokken plaatselijke besturen de toekenning van deze verhoging vaak in de weg staat;

Overwegende dat de tegemoetkoming van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de plaatselijke besturen in staat stelt hun personeelsleden van de niveaus D en E te valoriseren en de kosten van die herwaardering verlicht;

Op de voordracht van de Minister belast met Plaatselijke Besturen, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Binnen de perken van de begrotingskredieten die zijn ingeschreven op de basisallocatie 10.004.27.05.43.21 van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het jaar 2015 zijn ingeschreven, wordt een subsidie van 9.272.000,00 EUR toegekend aan de gemeenten die in uitvoering van het sectoraal akkoord 2005/2006 de weddeschalen van het personeel van niveaus D en E hebben verhoogd met 2 % vanaf 1 maart 2007 en met 1 % vanaf 1 januari 2008 voor het personeel van de gemeenten, de OCMW's, de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet dd 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn waarvan de raad van bestuur uit OCMW's bestaat, de ziekenhuizen waarvan ze het tekort ten laste nemen en aan de Berg van Barmhartigheid op hun grondgebied;

Art. 2.De in artikel 1 bedoelde subsidie wordt toegekend met het oog op de gedeeltelijke financiering, voor de periode van 1 januari tot 31 december 2015, van de verhoging met 2 % van de weddeschalen van de personeelsleden van de niveaus D en E vanaf 1 maart 2007 en met 1 % vanaf 1 januari 2008;

Art. 3.§ 1 - De betaling van de in artikel 1 bedoelde subsidies gebeurd in twee delen : Het voorschot van 75 % van het totaal bedrag dat door het Bestuur Plaatselijke Besturen voor het dienstjaar 2013 is toegekend zal worden overgeschreven tegen overlegging van : - een schuldvordering die uiterlijk op 30 juni 2015 naar het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk gewest moet worden verstuurd volgens de modaliteiten bepaald in § 3; - van een op basis van de beoordelingsindicatoren ingevulde boordtabel. § 2 - Het saldo zal uitgekeerd worden : - na ontvangst en analyse van de in § 4 bedoelde verantwoordingsstukken, ten belope van het bedrag van de uitgaven die gedaan werden tijdens de periode van 1 januari tot en met 31 december; - tegen overlegging van een boordtabel ingevuld wat betreft de behaalde resultaten; - tegen overlegging van een schuldvordering gericht aan het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de modaliteiten bepaald in § 3, binnen de termijn van 15 dagen nadat de begunstigde het verzoek van de bevoegde ordonnateur heeft ontvangen.

Indien na controle van de bewijsstukken het bedrag van de aanvaarde bewijsstukken lager ligt dan het bedrag van de toegekende subsidie, zal de subsidie slechts uitbetaald worden ten belope van het bedrag van de aanvaarde bewijsstukken.

Na de controle van de bewijsstukken beschikt de begunstigde, vanaf de ontvangst van de brief van de ordonnateur over 15 dagen tijd om zijn argumenten voor te leggen indien hij niet akkoord gaat met de voorgestelde bedragen.

De bevoegde ordonnateur neemt de eindbeslissing na analyse van de door de begunstigde uiteengezette middelen. § 3 - De schuldvorderingen moeten als origineel exemplaar ingediend worden bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Directie Comptabiliteit - lokaal 8.119 - CCN 8ste verdieping, Vooruitgangstraat 80 bus 1, 1035 Brussel, De schuldvordering vermeldt : - de reden van de betaling, - het bedrag waarvan betaling wordt gevraagd, - het nummer van het visum voor de vastlegging, - het bankrekeningnummer waarop dit bedrag gestort moet worden.

Bovendien moet deze schuldvordering opgesteld worden op papier met briefhoofd, gedateerd en ondertekend door een persoon die gemachtigd is de begunstigde te binden. § 4 De verantwoordingsstukken moeten uiterlijk op 31 mei 2016 ingediend worden bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussel Plaatselijke Besturen - Directie Gesubsidieerde initiatieven - City Center, Kruidtuinlaan 20, te 1035 Brussel. Deze termijn dient strikt in acht genomen te worden.

De begunstigde moet ervoor zorgen dat het dossier volledig en in één keer wordt ingediend. Geen enkel bijkomend stuk zal aanvaard worden na de hierbovenvermelde datum.

De controle van deze stukken door de beherende administratieve dienst moet het mogelijk maken uit te maken of de vastgelegde uitgaven werkelijk plaatsvonden voor de verwezenlijking van de acties waarin dit besluit voorziet.

Art. 4.De Minister bevoegd voor Plaatselijke Besturen of zijn Administratie mag de begunstigde alle bijkomende gegevens vragen die nodig zijn voor de behandeling van het dossier en mag alle daartoe aangewezen stappen ondernemen om ze ter plaatse te bekomen.

Art. 5.De Directie van de Gesubsidieerde Initiatieven van Brussel Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is aangewezen als de administratieve dienst die ermee belast is in te staan voor een goed beheer van de bij dit besluit toegekende kredieten.

Wat de evaluatie betreft, heeft de administratie als opdracht om in overleg met de begunstigden, op basis van de boordtabel waarin de resultaten zijn ingevuld, na te gaan of de doelstellingen werden bereikt.

Dit document moet aan de Directie Gesubsidieerde Initiatieven bezorgd worden samen met de in artikel 3 bedoelde verantwoordingsstukken en moeten de acties tijdens het betrokken jaar betreffen.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2015.

Art. 7.De Minister bevoegd voor de Plaatselijke besturen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 juni 2015.

Voor de Regering, Rudi VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Plaatselijke Besturen,

^