gepubliceerd op 02 oktober 2014
Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot vaststelling van het model van aangifteformulieren voor de belasting op het verbranden van afvalstoffen en houdende de aanstelling van de ambtenaren in het kader van de inkohiering, de inning en invordering van deze belasting
4 SEPTEMBER 2014. - Besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot vaststelling van het model van aangifteformulieren voor de belasting op het verbranden van afvalstoffen en houdende de aanstelling van de ambtenaren in het kader van de inkohiering, de inning en invordering van deze belasting
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid artikel 83quinquies;
Gelet op de artikelen 40, 42, 43 en 44 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen;
Gelet op de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid de artikelen 10, 15 en 23;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 januari 2014;
Gelet op het advies van de Minister van Begroting, gegeven op 4 september 2014;
Op voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° ordonnantie van 21 december 2012 : de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° ordonnantie van 14 juni 2012 : de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen;3° Minister : de Minister van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor afvalstoffenbeleid;4° Instituut : het Brussels Instituut voor milieubeheer;5° ontvanger : de rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken;6° afvalstoffen uit de gezondheidszorg : afval afkomstig van activiteiten inzake gezondheidszorg in de zin van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 23 maart 1994 betreffende het beheer van afvalstoffen afkomstig van activiteiten in de gezondheidszorg. HOOFDSTUK II. - Aangifte
Art. 2.De ambtenaren die worden bedoeld in artikel 40, 3e lid van de ordonnantie van 14 juni 2012, in artikel 7 en in artikel 9 van de ordonnantie van 21 december 2012, die respectievelijk belast zijn met het bezorgen, de ontvangst en het nazicht van de aangifte en in voorkomend geval met het overgaan tot ambtshalve heffing, zijn de ambtenaren van het Instituut.
Art. 3.Het model van aangifteformulier bedoeld in artikel 40, 3e lid van de ordonnantie van 14 juni 2012 dat betrekking heeft op de belasting op het verbranden van afvalstoffen wordt vastgesteld in bijlage I van dit besluit.
Het model van aangifteformulier bedoeld in artikel 40, 4e, 5e en 6e leden van de ordonnantie van 14 juni 2012 dat betrekking heeft op de belasting op het verbranden van afvalstoffen wordt vastgesteld in bijlage II van dit besluit.
Art. 4.De ambtenaren bedoeld in artikel 2 berekenen het bedrag van de belasting en sturen aan de ambtenaar bedoeld in artikel 5 voor elke aangifte of ambtshalve gevestigde belasting de informatie bedoeld in artikel 10, § 2 van de ordonnantie van 21 december 2012, uiterlijk op 15 september van het jaar dat volgt op het belastingjaar of, in geval van ambtshalve heffing, uiterlijk op 15 september van het derde jaar dat volgt op het belastingjaar waarvoor de belasting verschuldigd is. HOOFDSTUK III. - Kohieren
Art. 5.§ 1. De kohieren bedoeld in artikel 10 van de ordonnantie van 21 december 2012 worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door de Directeur van de Directie Inkohiering van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. Indien de functie van Directeur van de Directie Inkohiering niet is ingevuld worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of de attaché met de hoogste dienstanciënniteit binnen die Directie.
Bij afwezigheid van de Directeur van de Directie Inkohiering worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of de attaché met de hoogste dienstanciënniteit binnen die Directie. HOOFDSTUK IV. - Inning en invordering
Art. 6.De belasting moet aan de ontvanger worden betaald door storting of overschrijving op de lopende rekening van de ontvanger.
Art. 7.De betaling van de belasting heeft uitwerking op de datum van het rekeninguittreksel van de ontvanger waarin de betaling op het credit is ingeschreven.
Art. 8.§ 1. De rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken is, in het kader van de toepassing van artikel 44 van de ordonnantie van 14 juni 2012, belast met de invordering van de gewestbelasting bedoeld in artikel 15 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hij is bevoegd om het dwangbevel waarin het bovenvermelde artikel voorziet uit te vaardigen, te viseren en uitvoerbaar te verklaren. § 2. Bij afwezigheid van de rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken worden de bevoegdheden die in het vorige lid worden bedoeld uitgeoefend door de plaatsvervangende rekenplichtige van ontvangsten belast met fiscale zaken. HOOFDSTUK V. - Oplossing van moeilijkheden
Art. 9.§ 1. De Directeur-generaal van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is, in het kader van de toepassing van artikel 44 van de ordonnantie van 14 juni 2012, bevoegd voor het oplossen van de moeilijkheden die kunnen rijzen met betrekking tot de inning van de belastingen, zoals bepaald door artikel 23 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. Indien de functie van Directeur-generaal van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet is ingevuld worden de bevoegdheden die aan deze ambtenaar worden verleend uitgeoefend door de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Bij afwezigheid van de Directeur-generaal van het Bestuur Gewestelijke Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest l worden de bevoegdheden die aan deze ambtenaar worden verleend uitgeoefend door de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking de datum van publikatie in het Belgisch Staatsblad.
Art. 11.De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Leefmilieu, Energie en Waterbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 september 2014.
Vanwege de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, Mevr. C. FREMAULT De Minister van Begroting, G. VANHENGEL
BIJLAGE I. Model van aangifteformulier voor de belasting op het verbranden van afvalstoffen.
BIJLAGE II. Model van aangifteformulier voor de belasting op de afvalstoffen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden opgehaald en werden verbrand buiten het Gewest.
Gezien om als bijlage te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 4 september 2014 tot vaststelling van het model van aangifteformulieren voor de belasting op het verbranden van afvalstoffen.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld