gepubliceerd op 17 juli 2014
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan
3 APRIL 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering Gelet op de artikels 68, § 1, en 69 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980;
Gelet op artikel 36, § 1, van de bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse Instellingen van 12 januari 1989;
Gelet op Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavings-materiaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan en meer bepaald de artikels 3, 5, 7, 8, 10, 13, 16, 20, 21, 23, 25, 27, 29, 30, 34, 39, 40, 41, 43, 44;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 juni 2013;
Gelet op het ministerieel begrotingsakkoord, gegeven op 3 april 2014;
Gelet op het advies nr. 53.611/1/V van de Raad van State gegeven op 26 juli 2013, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973;
Overwegende de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie;
Op voorstel van de Minister van Externe Betrekkingen;
Na beraadslaging, Besluit : Titel 1. - Algemeen kader en definities
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens; de Richtlijn 93/15/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende de harmonisatie van de bepalingen inzake het in de handel brengen van en de controle op explosieven voor civiel gebruik en de Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap.
Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder : - Ordonnantie : de Ordonnantie van 20 juni 2013 met betrekking tot de in-, uit-, doorvoer, en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan. - Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. - Minister : de minister die, overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de bevoegdheden van de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, de bevoegdheid heeft inzake de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, en de technologie die er verband mee houdt, alsook de goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik. - Ministerie : het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. - Cel vergunningen : de Cel vergunningen « wapens en goederen voor tweeërlei gebruik » van Brussels International van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. - Werkdagen : alle dagen met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen.
Art. 3.De dienst aangewezen door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in de zin van de Ordonnantie, is de Cel vergunningen.
Art. 4.Indien de Cel vergunningen het met het oog op de controle van de naleving van de Ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten nuttig acht, kan zij een kennisgeving van de volgende handelingen bezorgen aan de andere betrokken overheidsinstanties, waaronder de vergunningsdiensten van de andere gewesten, de Administratie der Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën, de federale wapendienst van de Federale Overheidsdienst Justitie, de Veiligheid van de Staat, de Proefbank voor Vuurwapens, de procureur des Konings van het arrondissement waar de betrokken persoon gevestigd is, de federale politie, de lokale politie, de Gouverneur van het arrondissement Brussel-Hoofdstad, en de ter zake bevoegde internationale en buitenlandse autoriteiten : 1° de aanvragen, toekenningen en weigeringen van machtigingen, vergunningen, en certificaten van gecertificeerde onderneming;2° elke voorafgaandelijke kennisgeving;3° de schorsingen, intrekkingen en beperkingen van de machtigingen, vergunningen en certificaten, vermeld in punt 1° ;4° de tijdelijke uitsluitingen;5° de opgelegde administratieve sancties;6° elke andere relevante inlichting waarvan de kennisgeving kan worden geëist door of krachtens de Wapenordonnantie.
Art. 5.Wanneer de Ordonnantie een mededeling van inlichtingen aan de Cel vergunningen oplegt, dan dient deze mededeling schriftelijk te zijn.
Art. 6.De Regering delegeert de bevoegdheid om bepaalde machtigingen en vergunningen van in-, uit-, doorvoer en overbrenging toe te kennen aan de Secretaris-generaal of de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie voor zover het gaat over de invoer vanuit of de uitvoer naar een land dat lid is van de Europese Unie, van de NAVO, van de EER of Zwitserland of voor zover er een uitdrukkelijke machtiging is voor een specifieke gebeurtenis.
Titel II. - Defensiegerelateerde producten, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan, waarvan de in-, uit-, doorvoer en overbrenging verboden zijn
Art. 7.In toepassing van artikel 3, § 1, lid 1, van de Ordonnantie, is de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan, die opgenomen zijn in bijlage 1 van dit besluit, verboden.
Art. 8.In overeenstemming met artikel 3, § 1, lid 2, van de Ordonnantie, is de invoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan, waarvan het bezit verboden is in België overeenkomstig de wapenwet van 8 juni 2006, verboden.
Titel III. - In-, uit-, doorvoer en overbrenging van civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en de munitie ervan HOOFDSTUK 1. - Vrijstelling van machtiging van in-, uit-, doorvoer en overbrenging van civiele vuurwapens, de onderdelen, toebehoren en de munitie ervan
Art. 9.Onverminderd de artikelen 12 en 13 van de Ordonnantie, worden de civiele vuurwapens, de onderdelen, toebehoren en de munitie ervan waarvan de tijdelijke en definitieve in-, uit-, doorvoer en overbrenging vrijgesteld worden van machtiging, opgesomd in bijlage 2 van dit besluit. HOOFDSTUK 2. - Procedure voor het aanvragen en verlenen van machtigingen
Art. 10.§ 1. Elke aanvraag tot het bekomen van een machtiging voor de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van civiele vuurwapens, de onderdelen, toebehoren en de munitie ervan wordt per schrijven overgemaakt aan de Cel vergunningen. § 2. Het aanvraagdossier bevat ten minste : 1° de naam en het adres van de aanvrager alsook die van de leverancier of van de bestemmeling van de goederen;2° het voorwerp van de aanvraag tot machtiging : in-, uit-, doorvoer of overbrenging;3° de aard van de gevraagde machtiging : tijdelijk of definitief;4° het adres van de herkomst of bestemming van de goederen;5° de technische gegevens van de goederen die het voorwerp uitmaken van de aanvraag, zijnde : a) de essentiële kenmerken van de goederen en in voorkomend geval, de motivering van de aanvraag tot machtiging van invoer of overbrenging zonder de serienummers;b) de hoeveelheid goederen;6° in voorkomend geval, de echtheidsverklaring door de aanvrager dat de inlichtingen die werden meegedeeld in zijn aanvraag juist zijn;7° de datum en de handtekening van de persoon verantwoordelijk voor de in-, uit-, doorvoer of overbrenging;8° in voorkomend geval, een kopie van de machtiging van de aanvrager die hem toelaat de vuurwapens, de onderdelen, toebehoren en de munitie die het voorwerp van de aanvraag tot machtiging uitmaken te bezitten of te verwerven, overeenkomstig de wapenwet van 8 juni 2006 en haar uitvoeringsbesluiten;9° de toestemming van het land van herkomst of bestemming, indien deze vereist is.
Art. 11.§ 1. Indien de Cel vergunningen oordeelt dat het dossier niet volledig is, deelt zij per aangetekend schrijven mee aan de aanvrager welke de ontbrekende informatie en documenten zijn die dienen te worden bezorgd om het dossier te vervolledigen. Deze moeten in het bezit zijn van de Cel vergunningen binnen de drie maanden van de verzending van het schrijven waarin de aanvrager wordt uitgenodigd om ze te bezorgen, op straffe van het vervallen van de aanvraag. § 2. Indien de Cel vergunningen het noodzakelijk acht om bijkomende waarborgen te vragen overeenkomstig artikel 16, § 3, van de Ordonnantie, of elk ander relevant document overeenkomstig artikel 5, § 2, van de Ordonnantie, dan vraagt zij de aanvrager de vereiste inlichtingen en documenten. Deze moeten in het bezit zijn van de Cel vergunningen binnen de drie maanden van de verzending van het aangetekend schrijven waarin de aanvrager wordt uitgenodigd om ze te bezorgen, op straffe van het vervallen van de aanvraag. In uitzonderlijke gevallen en mits relevante motivering van de aanvrager kan deze termijn worden verlengd door de Cel vergunningen.
Art. 12.In geval van aanvraag tot door- of uitvoer, verbindt de aanvrager er zich toe om de Cel vergunningen in overeenstemming met artikel 16 van de Ordonnantie op de hoogte te brengen enerzijds van elke inlichting betreffende de eindgebruiker en het eindgebruik van de betrokken goederen die een invloed kan hebben op zijn aanvraag, tot op de dag van de beslissing en anderzijds van elke inlichting inzake de afwending van het voorwerp of de bestemming of de wederuitvoer van de goederen die hij effectief heeft uitgevoerd of doorgevoerd op basis van die machtiging.
Art. 13.Na onderzoek maakt de Cel vergunningen een gemotiveerd advies over aan de Minister betreffende de aanvraag.
De Cel vergunningen kan op eigen initiatief of op vraag van de Minister het advies vragen van elke instelling die zij nuttig acht te raadplegen.
Art. 14.§ 1. Op basis van het gemotiveerd advies en op voorstel van de Minister, doet de Regering uitspraak over de aanvraag.
De beslissing van de Regering wordt zonder verwijl meegedeeld door de Cel vergunningen, door de verzending van de betrokken machtiging of door de kennisgeving van de weigering van de machtiging. Deze kennisgeving van de weigering gebeurt via aangetekend schrijven. § 2. De machtiging vermeldt minstens de volgende elementen : 1° de naam en het adres van de aanvrager alsook, de naam van de leverancier of de bestemmeling van de goederen;2° het voorwerp van de machtiging : in-, uit-, doorvoer, overbrenging;3° de laatste dag van de geldigheid van de machtiging;4° de identificatie van het land van herkomst of de bestemming van de goederen;5° de technische gegevens van de goederen die het voorwerp uitmaken van de machtiging, zijnde : a) de essentiële kenmerken van de goederen;b) het aantal goederen. § 3. Indien de Regering besluit om een machtiging te verlenen onder voorwaarden of met beperkingen in overeenstemming met artikel 10, § 2, dan deelt de Cel vergunningen dit mee aan de aanvrager.
Wanneer de opgelegde beperkingen betrekking hebben op het eindgebruik van de goederen of hun wederuitvoer of uitvoer na overbrenging, kan de machtiging niet worden afgeleverd zolang de aanvrager aan de Cel vergunningen geen document heeft overgemaakt per aangetekend schrijven, ondertekend door de persoon waarop de beperkingen van toepassing zijn, waaruit blijkt dat hij kennis heeft genomen van de beperkingen.
Art. 15.§ 1. De machtiging voor de in-, uit-, doorvoer of overbrenging van civiele vuurwapens, de onderdelen, toebehoren en de munitie ervan legt haar geldigheidsduur vast. Deze duur mag drie jaar niet overschrijden.
De houder van de machtiging bezorgt deze per aangetekend schrijven of in persoon tegen ontvangsbewijs terug aan de Cel vergunningen, uiterlijk twintig werkdagen na het vervallen van de geldigheidsduur van de machtiging. § 2. De machtiging voor een definitieve beweging kan maximum één maal worden verlengd door de Regering. Deze aanvraag moet via aangetekend schrijven worden gericht aan de Cel vergunningen uiterlijk twintig werkdagen na het verstrijken van haar geldigheidsduur.
De Cel vergunningen maakt een gemotiveerd advies over aan de Minister over de geldigheid van deze aanvraag tot verlenging.
Op basis van het gemotiveerd advies en op voorstel van de Minister, doet de Regering uitspraak over de aanvraag.
De verlengingsmachtiging herneemt de gegevens waarvan sprake in artikel 14, § 2. HOOFDSTUK 3. - De open vergunning en de voorafgaande kennisgeving
Art. 16.Een aanvrager, houder van een erkenning als wapenhandelaar kan een "open vergunning" verkrijgen in de zin van artikel 13, § 1, van de Ordonnantie.
De aanvrager voegt aan zijn aanvraag van open vergunning zijn erkenning als wapenhandelaar toe.
Artikel 14, § 1, van dit besluit is toepasselijk op de behandeling van de aanvraag tot het bekomen van een open vergunning.
De open vergunning vermeldt : 1° de gegevens van de aanvrager;2° haar vervaldatum. Ten vroegste zestig werkdagen voor het verlopen van de geldigheidsduur van de open vergunning, kan de houder ervan een nieuwe open vergunning aanvragen, waarvan de geldigheidsduur zal beginnen lopen, ten vroegste op de dag waarop de vorige open vergunning is verlopen. De leden 2 en 4 zijn van toepassing op deze nieuwe aanvraag.
Art. 17.De voorafgaande kennisgeving, overeenkomstig artikel 13 van de Ordonnantie, moet, in voorkomend geval, worden vergezeld van de machtiging van het land van bestemming zoals vastgelegd in artikel 14 van de Ordonnantie. HOOFDSTUK 4. - Niet-vuurwapens
Art. 18.Deze titel is van toepassing op niet-vuurwapens in de zin van artikel 2, § 1, 18°, van de Ordonnantie.
Titel IV. - In-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal of ordehandhavingsmateriaal HOOFDSTUK 1. - Algemeen Afdeling 1. - Goederenlijsten
Art. 19.§ 1. Met toepassing van artikelen 20, § 2, lid 4, en 21, § 3, tweede lid, is voor de overbrenging naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van defensiegerelateerde producten en het ordehandhavingsmateriaal, vermeld in de lijst, opgenomen in bijlage 3 van dit besluit, een voorafgaande kennisgeving vereist. Voor de invoer ervan is een vergunning vereist. § 2. Met toepassing van artikel 21, § 1, tweede lid, van de Ordonnantie is voor de uit- en doorvoer van ordehandhavingsmateriaal, vermeld in de lijst, opgenomen in bijlage 4 van dit besluit, een vergunning vereist.
Art. 20.De Minister is ertoe gemachtigd om in de lijsten, vermeld in de artikel 7 en 19 van dit besluit, de opgenomen verwijzingen naar internationale overeenkomsten en naar de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen zodanig bij te werken dat ze strikt overeenkomen met de betreffende internationale overeenkomsten en met de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen. Afdeling 2. - Soorten vergunningen
Onderafdeling 1. - Overbrenging naar een andere lidstaat van de Europese Unie
Art. 21.Voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten naar een andere lidstaat van de Europese Unie zijn er drie soorten vergunningen: de algemene vergunning, de globale vergunning en de individuele vergunning.
Art. 22.Een persoon die voldoet aan de voorwaarden die gesteld zijn in een algemene vergunning kan, in de gevallen vermeld in artikel 25, § 2, van de Ordonnantie, op basis van deze algemene vergunning defensiegerelateerde producten overbrengen naar een andere lidstaat van de Europese Unie.
Art. 23.§ 1. In gevallen die niet vermeld zijn in artikel 25, § 2, van de Ordonnantie, kan een persoon een globale vergunning aanvragen voor de overbrenging van bepaalde defensiegerelateerde producten of productcategorieën naar bepaalde bestemmelingen in één of meer lidstaten van de Europese Unie. § 2. In gevallen vermeld in artikel 25, § 2, van de Ordonnantie, kunnen personen die niet voldoen aan de voorwaarden die gesteld zijn in de bijhorende algemene vergunning een globale vergunning aanvragen.
Art. 24.Een persoon kan een individuele vergunning aanvragen voor één specifieke overbrenging van een welbepaalde hoeveelheid gespecificeerde defensiegerelateerde producten die zal worden overgebracht, in één of meer zendingen, naar één bestemmeling in een andere lidstaat van de Europese Unie.
Onderafdeling 2. - Overbrenging naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 25.§ 1. In overeenstemming met artikel 20, § 2, van de Ordonnantie doet de aanvrager een voorafgaande kennisgeving aan de Cel vergunningen bij de overbrenging naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van gevoelige goederen, als vermeld in artikel 2, § 1, 9°, van de Ordonnantie of van een defensiegerelateerd product in de zin van bijlage 3 van dit besluit.
Op basis van de kennisgeving, beslist de Cel vergunningen of het noodzakelijk is dat voor de overbrenging in kwestie een vergunning als vermeld in artikel 29 van de Ordonnantie is vereist.
Deze kennisgeving is niet van toepassing op gecertificeerde ondernemingen. § 2. Voor elke overbrenging in één of meer zendingen naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van goederen waarvan de overbrenging verboden is op basis van artikel 3, § 1, van de Ordonnantie en van defensiegerelateerde producten waarvoor de Cel vergunningen op basis van artikel 20, § 2, van de Ordonnantie, een vergunning vereist, moet een individuele vergunning aangevraagd worden.
Onderafdeling 3. - In-, uit- en doorvoer
Art. 26.Voor de in-, uit- en doorvoer van defensiegerelateerde producten of ander voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materiaal is een individuele vergunning vereist. HOOFDSTUK 2. - Algemene vergunningen Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 27.§ 1. Er wordt een algemene vergunning voorzien in de volgende gevallen : 1° de bestemmeling maakt deel uit van de strijdkrachten van een andere lidstaat van de Europese Unie of is een aanbestedende dienst op het gebied van defensie die voor het exclusieve gebruik door de strijdkrachten van de lidstaat aankopen verricht;2° de bestemmeling is een gecertificeerde onderneming;3° de defensiegerelateerde producten worden tijdelijk overgebracht met het oog op demonstratie, evaluatie of expositie;4° de defensiegerelateerde producten worden tijdelijk overgebracht naar de oorspronkelijke leverancier met het oog op onderhoud of herstelling, of worden opnieuw overgebracht naar de oorspronkelijke bestemmeling na onderhoud of herstelling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° de overbrenging is noodzakelijk in het kader van een intergouvernementeel samenwerkingsprogramma tussen lidstaten van de Europese Unie voor de ontwikkeling, de productie en het gebruik van één of meer defensiegerelateerde producten. § 2. Met toepassing van artikel 25, § 2, van de Ordonnantie kunnen defensiegerelateerde producten rechtstreeks worden overgebracht naar andere lidstaten van de Europese Unie op basis van de algemene vergunningen opgenomen in bijlagen 5 tot 9 van dit besluit, mits eerbiediging van de onder de in paragraaf 3 en 4 vermelde voorwaarden. § 3. Met toepassing van artikel 25, § 1, van de Ordonnantie, zijn de volgende voorwaarden en beperkingen aan het gebruik van de algemene vergunningen, vermeld in paragraaf 1, verbonden : 1° de algemene vergunningen mogen niet gebruikt worden voor de overbrenging voor toegelaten doeleinden van defensiegerelateerde producten waarvan de overbrenging verboden is op basis van artikel 3, § 1, van de Ordonnantie;2° de algemene vergunningen mogen niet gebruikt worden voor de definitieve overbrenging van defensiegerelateerde producten als het op het moment van de voorgenomen overbrenging vaststaat dat het eindgebruik van de defensiegerelateerde producten zich zal afspelen buiten de Europese Unie en de eindgebruiker buiten de Europese Unie op dat moment bekend is, tenzij : a) indien die eindgebruiker formeel deel uitmaakt van de strijdkrachten van een lidstaat van de Europese Unie of de NAVO;b) indien de uitvoer noodzakelijk is voor de uitvoering van het intergouvernementeel samenwerkingsprogramma tussen lidstaten van de Europese Unie voor de ontwikkeling, de productie en het gebruik van één of meer defensiegerelateerde producten waarbij de betreffende overbrenging aansluit;c) indien het land van eindgebruik een lidstaat van de EER, NAVO, de OESO, of een kandidaat-lidstaat van de Europese Unie is;3° defensiegerelateerde producten die op basis van een algemene vergunning naar een andere lidstaat van de Europese Unie worden overgebracht, mogen niet aangewend of uitgevoerd worden naar een land buiten de Europese Unie voor hun integratie of gebruik in de ontwikkeling of productie van defensiegerelateerde producten waarvan de overbrenging verboden is op basis van artikel 3, § 1, eerste lid, van de Ordonnantie;4° defensiegerelateerde producten die op basis van een algemene vergunning tijdelijk naar een andere lidstaat van de Europese Unie worden overgebracht, moeten uiterlijk twee jaar na de tijdelijke overbrenging weer naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden overgebracht. Personen die gebruik maken van een algemene vergunning in het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, b), houden een schriftelijk bewijs bij dat de uitvoer noodzakelijk is voor de uitvoering van het intergouvernementele samenwerkings-programma waarbij de betreffende overbrenging aansluit.
Personen die gebruik maken van een algemene vergunning in het geval, vermeld in het eerste lid, 4°, houden een schriftelijk bewijs van wederoverbrenging naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij. § 4. Naast de voorwaarden vermeld in paragraaf 3, zijn ook de voorwaarden en beperkingen vermeld in artikel 25, en artikel 44, § 2, van de Ordonnantie, en in artikelen 28, 29, 30 en 31, van dit besluit verbonden aan het gebruik van de algemene vergunningen vermeld in paragraaf 1. Afdeling 2. - Registratie
Art. 28.§ 1. Om ontvankelijk te zijn, moet de Cel vergunningen de registratie, vermeld in artikel 25, § 6, van de Ordonnantie, uiterlijk dertig werkdagen voor de eerste voorgenomen overbrenging op basis van de betreffende algemene vergunning ontvangen. § 2. De registratie wordt overgemaakt bij aangetekend schrijven. § 3. De registratie bevat minstens de volgende elementen : 1° de gegevens van de betrokken persoon;2° het nummer van de algemene vergunning waarvoor de registratie wordt gevraagd;3° de technische gegevens van de defensiegerelateerde producten waarvoor de betrokken persoon de algemene vergunning wil gebruiken : a) een technische beschrijving van de producten;b) een initiële classificatie van de producten volgens de categorieën van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen;4° de aanwending van de defensiegerelateerde producten, namelijk een beschrijving van het gebruik waarvoor de producten werden ontworpen of aangepast;5° de handtekening van de aangewezen personen die persoonlijk verantwoordelijk zijn voor in-, uit-, doorvoer en overbrenging;6° de verbintenis van die personen om : a) aan de betreffende defensiegerelateerde producten een bestemming te geven in overeenstemming met de voorwaarden en beperkingen die verbonden zijn aan het gebruik van de algemene vergunningen;b) indien van toepassing, de verplichtingen na te komen die de douaneregelgeving, de wapenwet van 8 juni 2006 en de uitvoeringsbesluiten ervan, en andere toepasselijke regelgeving aan de betreffende overbrenging verbinden. § 4. Bij de aanvraag wordt alle nuttige informatie gevoegd over de technische eigenschappen van de betreffende defensiegerelateerde producten en over de mogelijke aanwending daarvan. § 5. Na ontvangst van een volledig registratiedossier verstrekt de Cel vergunningen een ontvangstmelding bij aangetekend schrijven. § 6. Binnen vijftien werkdagen na de datum van de ontvangstmelding, vermeld in paragraaf 5, bezorgt de Cel vergunningen aan de betrokken persoon een bevestiging van zijn registratie met een aangetekend schrijven.
De bevestiging van de registratie bevat minstens de volgende gegevens : 1° de gegevens van de Cel vergunningen;2° een registratienummer dat vermeld moet worden op alle handelsbescheiden betreffende de leveringen op basis van de betrokken algemene vergunning;3° de gegevens van de betrokken persoon;4° de aanduiding van de defensiegerelateerde producten waarvoor de registratie geldt : a) een technische beschrijving van de producten;b) de classificatie van de producten volgens de categorieën van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen;5° in voorkomend geval, een verwijzing naar de voorwaarden en beperkingen die verbonden zijn aan het gebruik van de algemene vergunning, vermeld in de artikels 27, §§ 3 et 4, et 31, § 1, van dit besluit;6° in voorkomend geval, een verwijzing naar de beperkingen verbonden aan het gebruik van de algemene vergunning in toepassing van artikel 39 van de Ordonnantie. Afdeling 3. - Gebruik
Art. 29.Als een bepaalde overbrenging onder het toepassingsgebied van verschillende algemene vergunningen valt, dient voorrang gegeven te worden aan wordt bij voorrang gebruikgemaakt van de algemene vergunningen voor de gevallen, vermeld in artikel 25, § 2, 3° en 4°, van de Ordonnantie, en aan, in ondergeschikte orde, (van) de algemene vergunning voor het geval, vermeld in artikel 25, § 2, 5°, van de Ordonnantie.
Art. 30.§ 1. De algemene vergunning voor het geval, vermeld in artikel 25, § 2, 3°, van de Ordonnantie, mag alleen gebruikt worden voor tijdelijke overbrengingen met het oog op demonstratie, evaluatie of expositie.
Bij de demonstratie, evaluatie of expositie mogen de betreffende defensiegerelateerde producten geen deel uitmaken van een productieproces en niet voor hun beoogde bestemming gebruikt worden, tenzij in een minimale mate die vereist is voor demonstratie-, evaluatie-, of expositiedoeleinden.
Na de demonstratie, evaluatie of expositie moeten de betreffende defensiegerelateerde producten in de oorspronkelijke staat weer naar het Brussels Hoofdstedelijke Gewest overgebracht worden, zonder dat een component of software is toegevoegd, verwijderd, gekopieerd of verspreid, met uitzondering van schade die voortvloeit uit het normale gebruik van de producten met het oog op demonstratie, evaluatie of expositie.
In het eerste, tweede en derde lid wordt verstaan onder : 1° demonstratie : een besloten presentatie van defensiegerelateerde producten in een niet-publieke ruimte aan een specifieke eventuele bestemmeling of verschillende specifieke eventuele bestemmelingen;2° evaluatie : het gebruiken van defensiegerelateerde producten voor hun beoogde bestemming in de minimale mate die vereist is om de technische en operationele eigenschappen en capaciteiten van de betreffende producten te beoordelen met het oog op de eventuele aankoop, huur of leasing van de betreffende producten;3° expositie : een publieke voorstelling van defensiegerelateerde producten in het kader van een commercieel evenement van een bepaalde duur waar verschillende exposanten hun producten voorstellen aan bezoekende handelaren of aan het grote publiek. § 2. De algemene vergunning, vermeld in artikel 25, § 2, 4°, van de Ordonnantie, mag alleen gebruikt worden voor tijdelijke overbrengingen met het oog op onderhoud of herstelling en voor de wederoverbrenging na onderhoud of herstelling naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Onderhoud of herstelling kan gepaard gaan met toevallige verbetering van de oorspronkelijke goederen, bijvoorbeeld door het gebruik van moderne reserveonderdelen of door de toepassing van een recentere norm om betrouwbaarheids- of veiligheidsredenen, mits dat niet tot gevolg heeft dat de functionele mogelijkheden van de betreffende defensiegerelateerde producten vergroot worden of de producten van nieuwe of extra functies voorzien worden.
Art. 31.§ 1. Met toepassing van artikel 23, § 1, van de Ordonnantie, verbindt de Regering de voorwaarden en beperkingen aan het gebruik van de algemene vergunningen die zij noodzakelijk acht in het licht van de criteria, vermeld in artikel 36 en 38 van de Ordonnantie. § 2. Met toepassing van artikel 39 van de Ordonnantie en artikelen 53 tot en met 56 van dit besluit kunnen de algemene vergunningen, vermeld in artikel 25, § 2, van de Ordonnantie geschorst, ingetrokken of beperkt worden in gebruik. HOOFDSTUK 3. - Certificaat van gecertificeerde onderneming Afdeling 1. - Indienen van de aanvraag
Art. 32.Elke aanvraag tot het bekomen van een certificaat van gecertificeerde onderneming, in de zin van de artikelen 4 en 25, § 3, van de Ordonnantie wordt per schrijven overgemaakt aan de Cel vergunningen.
Art. 33.De aanvraag tot toekenning van een certificaat van gecertificeerde onderneming bevat minstens de volgende gegevens : 1° de naam en het adres van de aanvrager;2° indien de aanvrager een rechtspersoon is, de gegevens van iedere bestuurder, zaakvoerder, commissaris of elke bijzondere gemachtigde van de rechtspersoon die bevoegd is voor in-, uit-, doorvoer en overbrenging;3° de gegevens van de verschillende productie-eenheden van de aanvrager waarvoor een certificaat wordt aangevraagd;4° een beschrijving van de relevante activiteiten en ervaring van de aanvrager in defensiegerelateerde producten, vermeld in artikel 25, § 3, eerste lid, 1° en 2°, van de Ordonnantie, en van de doeleinden waarvoor defensiegerelateerde producten worden aangewend;5° de technische gegevens van de defensiegerelateerde producten waarop die activiteiten betrekking hebben : a) een technische beschrijving van de defensiegerelateerde producten;b) een initiële classificatie van de defensiegerelateerde producten volgens de categorieën van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen;6° een beschrijving van het interne programma tot naleving van de overbrengings- en uitvoercontroleprocedure of het uitvoerbeheerssyteem van de aanvrager, vermeld in artikel 25, § 3, eerste lid, 5°, van de Ordonnantie;7° een beschrijving van het gebruik waarvoor de betreffende defensiegerelateerde producten zijn ontworpen of aangepast;8° de gegevens en handtekening van het directielid van de aanvrager die persoonlijk verantwoordelijk is voor overbrengingen en uitvoer als vermeld in artikel 25, § 3, eerste lid, 3°, van de Ordonnantie.
Art. 34.Bij de aanvraag worden de volgende documenten gevoegd : 1° de documenten die de relevante activiteiten en ervaring van de aanvrager en de technische gegevens van de goederen aantonen, vermeld in artikel 33, 4° en 5° ;2° in voorkomend geval, de documenten die het interne programma tot naleving van de overbrengings- en uitvoercontroleprocedure of het uitvoerbeheerssyteem van de aanvrager, vermeld in artikel 33, 6°, aantonen;3° een uittreksel uit het strafregister van de aanvrager of een gelijkwaardig document, dat uiterlijk één maand oud is op het moment van de aanvraag, en, als de aanvrager een rechtspersoon is, van iedere bestuurder, zaakvoerder, commissaris of elke bijzondere gemachtigde van de rechtspersoon die bevoegd is voor in-, uit-, doorvoer en overbrenging;4° een afschrift van de statuten van de rechtspersoon;5° de verklaring, vermeld in artikel 25, § 3, eerste lid, 4°, van de Ordonnantie; Ook kan optioneel het advies gevraagd worden van de procureur des Konings van het arrondissement waar de aanvrager is gevestigd, alsook het advies van de Veiligheid van de Staat, van de federale politie en van de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten van de Europese Unie.
Art. 35.In voorkomend geval kan de Cel vergunningen oordelen dat bijkomend een bezoek aan de gebouwen van de aanvrager noodzakelijk is.
In dat geval zijn de bepalingen van artikel 41, § 2, van de Ordonnantie en artikel 61 van dit besluit van toepassing.
Art. 36.§ 1. Indien de Cel vergunningen oordeelt dat het dossier niet volledig is, deelt zij bij aangetekend schrijven mee aan de aanvrager welke de ontbrekende informatie en documenten zijn die dienen te worden bezorgd om het dossier te vervolledigen. Deze moeten in het bezit zijn van de Cel vergunningen binnen de drie maanden van de verzending van het schrijven waarin de aanvrager wordt uitgenodigd om ze te bezorgen, op straffe van het vervallen van de aanvraag. § 2. Indien de Cel vergunningen het noodzakelijk acht dat een ander relevant document wordt voorgelegd overeenkomstig artikel 5, tweede lid, van de Ordonnantie, dan vraagt zij de aanvrager de vereiste inlichtingen en documenten. Deze moeten in het bezit zijn van de Cel vergunningen binnen de drie maanden van de verzending van het aangetekend schrijven waarin de aanvrager wordt uitgenodigd om ze te bezorgen, op straffe van het vervallen van de aanvraag. Afdeling 2. - Onderzoek van de aanvraag
Art. 37.§ 1. Na onderzoek maakt de Cel vergunningen een gemotiveerd advies over aan de Minister betreffende de aanvraag. De Cel vergunningen kan op eigen initiatief of op vraag van de Minister het advies vragen van elke instelling die zij nuttig achten te raadplegen. § 2. Op basis van het gemotiveerd advies en op voorstel van de Minister doet de Regering uitspraak over de aanvraag.
De beslissing van de Regering wordt zonder verwijl meegedeeld door de Cel vergunningen, door de verzending van het betrokken certificaat, of door verzending van de weigering van het certificaat. Deze kennisgeving van de weigering gebeurt bij aangetekend schrijven.
Art. 38.Het toegekende certificaat vermeldt minstens de volgende gegevens : 1° de gegevens van de Cel vergunningen en de handtekening van de Secretaris-generaal of van de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie of van hun plaatsvervanger;2° de datum van afgifte en de laatste dag van geldigheid;3° de naam en het adres van de aanvrager;4° de bevestiging dat de aanvrager voldoet aan de criteria vermeld in artikel 25, § 3 van de Ordonnantie;5° de gegevens van eventuele productie-eenheden van de aanvrager, waarvoor het certificaat ook is toegekend;6° een clausule waarin wordt vermeld dat de producten, die worden overgebracht naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de voorwaarden van de algemene vergunningen gepubliceerd door de andere lidstaten van de Europese Unie moeten eerbiedigen;7° de verplichting voor de aanvrager om de Cel vergunningen op de hoogte te brengen van alle feiten en gebeurtenissen die zich na de toekenning van het certificaat voordoen en die de geldigheid of inhoud van het certificaat kunnen beïnvloeden, namelijk : a) elke relevante verandering van de industriële activiteit in defensiegerelateerde producten of de interne organisatie van de aanvrager;b) elke verandering van het adres waar de gegevens over de overgebrachte defensiegerelateerde producten kunnen worden geraadpleegd door de Cel vergunningen.
Art. 39.Op basis van een evaluatie van de gegevens en documenten, vermeld in artikel 25, § 3, van de Ordonnantie en artikel 33 en 34, van dit besluit, en van de adviezen waarvan sprake in artikel 34, tweede lid, en indien van toepassing, het plaatsbezoek, vermeld in artikel 35, van dit besluit, kan : 1° het certificaat beperkt worden tot bepaalde categorieën van defensie-gerelateerde producten;2° een verklaring van de aanvrager geëist worden waarbij die zich ertoe verbindt : a) de ontvangen defensiegerelateerde producten te gebruiken voor zijn eigen productie;b) de ontvangen defensiegerelateerde producten niet als zodanig over te brengen of uit te voeren, behalve voor onderhoud of herstelling. Afdeling 3. - Geldigheidsduur
Art. 40.§ 1. Een certificaat van gecertificeerde onderneming is drie jaar geldig vanaf de datum van de afgifte. § 2. Op het moment van het verstrijken van het certificaat kan de geldigheidsduur ervan met dezelfde termijn verlengd worden.
In dergelijk geval wordt de naleving geëvalueerd van de voorwaarden die aan het certificaat verbonden zijn, en van de criteria, vermeld in artikel 25, § 3, eerste lid, van de Ordonnantie.
Met het oog daarop bezorgt de aanvrager aan de Cel vergunningen een actualisatie van de gegevens en documenten, vermeld in de artikelen 33 en 34 van dit besluit. § 3. Bijkomend aan de driejaarlijkse evaluatie, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, kan de Regering op elk moment aan de Cel vergunningen de opdracht geven tot een herevaluatie van de naleving van de voorwaarden die aan het certificaat verbonden zijn, en van de criteria, vermeld in artikel 25, § 3, van de Ordonnantie. § 4. De Cel vergunningen voert een herevaluatie uit in geval van : 1° relevante veranderingen van de industriële activiteit in defensiegerelateerde producten of van de interne organisatie van de gecertificeerde onderneming;2° aanwijzingen dat de gecertificeerde onderneming niet langer voldoet aan de relevante voorwaarden en criteria. Met het oog daarop bezorgt de aanvrager aan de Cel vergunningen een geactualiseerde weergave van de gegevens en documenten, vermeld in de artikelen 33 en 34 van dit besluit.
Als de gecertificeerde onderneming niet meer voldoet aan de relevante voorwaarden en criteria, kan het certificaat met toepassing van artikel 39 van de Ordonnantie en Titel V van dit besluit geschorst, ingetrokken of beperkt worden in gebruik, of kunnen maatregelen genomen worden die op de naleving van de relevante voorwaarden en criteria gericht zijn. § 5. In geval van een herevaluatie zoals vermeld in paragrafen 2, 3 en 4, zijn de bepalingen van de artikelen 34, twee lid, tot 39 van dit besluit van toepassing. HOOFDSTUK 4. - Individuele en globale vergunningen Afdeling 1. - Indienen van de aanvraag
Art. 41.Elke aanvraag tot het bekomen van een vergunning voor de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal of ordehandhavingsmateriaal wordt per schrijven overgemaakt aan de Cel vergunningen.
Art. 42.De aanvraag vermeldt de verbintenis van de aanvrager om : a) aan de betreffende goederen een bestemming te geven in overeenstemming met de aangevraagde vergunning;b) indien van toepassing, de verplichtingen na te komen die de douaneregelgeving, de wapenwet van 8 juni 2006 en de uitvoeringsbesluiten ervan, en andere toepasselijke regelgeving aan de betreffende in-, uit-, doorvoer of overbrenging verbinden.
Art. 43.§ 1. Bij de aanvraag wordt alle nuttige informatie gevoegd over de technische eigenschappen en de eventuele bestemming van de betrokken producten. § 2. Bij de vergunningsaanvraag voor een definitieve in-, uit-, doorvoer of overbrenging moeten de volgende documenten worden toegevoegd : 1° een document dat de eindgebruiker en het eindgebruik vermeldt, zoals voorzien door de artikelen 30, § 2, en 34, § 2, van de Ordonnantie, waardoor de band duidelijk wordt tussen de eindgebruiker en zijn leverancier en waarbij de goederen en/of technologieën waarop de overeenkomst betrekking heeft (benaming, hoeveelheid, waarde) worden aangeduid;2° indien van toepassing, een verklaring van de eindgebruiker waarin deze zich er toe verbindt om bij een eventuele wederuitvoer de toestemming van de Regering te vragen, voorzien door artikel 30, § 3, tweede lid, en 34, § 3, tweede lid van de Ordonnantie;3° indien van toepassing, de documenten vermeld in artikel 35 van de Ordonnantie, die aantonen dat de aanvrager van een uitvoervergunning voor defensiegerelateerde producten die vanuit een andere lidstaat van de Europese Unie zijn overgebracht en waaraan uitvoerbeperkingen zijn verbonden, heeft voldaan aan de voorwaarden van die uitvoerbeperkingen;4° in voorkomend geval, een kopie van het document waarvan sprake in artikel 8, § 1, van de Ordonnantie, die de aanvrager machtigt om de wapens te verwerven of voorhanden te hebben overeenkomstig de wapenwet van 8 juni 2006 en haar uitvoeringsbesluiten;5° indien van toepassing voor een vergunning voor doorvoer, een document waaruit blijkt dat de bevoegde autoriteiten van het land van herkomst van de goederen, de uitvoer hebben toegestaan, als vermeld in artikel 34, § 4, van de Ordonnantie. § 3. Bij de vergunningsaanvraag voor een tijdelijke in-, uit-, doorvoer of overbrenging moeten de volgende documenten toegevoegd worden : 1° indien van toepassing, de documenten die aantonen dat de aanvrager van een uitvoervergunning voor defensiegerelateerde producten die vanuit een andere lidstaat van de Europese Unie zijn overgebracht en waaraan uitvoerbeperkingen zijn verbonden, heeft voldaan aan de voorwaarden van die uitvoerbeperkingen, vermeld in artikel 35 van de Ordonnantie;2° in voorkomend geval, een kopie van het document waarvan sprake in artikel 8, § 1, van de Ordonnantie, die de aanvrager machtigt om de wapens te verwerven of voorhanden te hebben overeenkomstig de wapenwet van 8 juni 2006 en haar uitvoeringsbesluiten.
Art. 44.§ 1. Indien de Cel vergunningen oordeelt dat het dossier niet volledig is, deelt zij per aangetekend schrijven mee aan de aanvrager welke de ontbrekende informatie en documenten zijn die dienen te worden bezorgd om het dossier te vervolledigen. Deze moeten in het bezit zijn van de Cel vergunningen binnen de drie maanden van de verzending van het schrijven waarin de aanvrager wordt uitgenodigd om ze te bezorgen, op straffe van het vervallen van de aanvraag. § 2. Indien de Cel vergunningen het noodzakelijk acht om bijkomende waarborgen te vragen overeenkomstig artikel 30, § 3, van de Ordonnantie, of elk ander relevant document overeenkomstig artikel 5, lid 2, van de Ordonnantie, dan vraagt zij de aanvrager de vereiste inlichtingen en documenten. Deze moeten in het bezit zijn van de Cel vergunningen binnen de drie maanden van de verzending van het aangetekend schrijven waarin de aanvrager wordt uitgenodigd om ze te bezorgen, op straffe van het vervallen van de aanvraag. In uitzonderlijke gevallen en mits relevante motivering van de aanvrager kan deze termijn worden verlengd door de Cel vergunningen. Afdeling 2. - Onderzoek van de aanvraag en beslissing
Art. 45.§ 1. In geval van aanvraag tot door- of uitvoer, verbindt de aanvrager er zich toe de Cel vergunningen op de hoogte te brengen enerzijds van elke inlichting betreffende de eindgebruiker en het eindgebruik van de betrokken goederen, die een invloed kan hebben op zijn aanvraag, tot op de dag van de beslissing en anderzijds van elke inlichting inzake de afwending van het voorwerp of de bestemming of de wederuitvoer van de goederen die hij effectief heeft uitgevoerd of doorgevoerd op basis van die vergunning in overeenstemming met artikel 30 van Ordonnantie. § 2. Na onderzoek maakt de Cel vergunningen een gemotiveerd advies over aan de Minister betreffende de aanvraag. § 3. De Cel vergunningen kan op eigen initiatief of op vraag van de Minister het advies vragen van elke instelling die zij nuttig acht te raadplegen.
Art. 46.Op basis van het gemotiveerd advies en op voorstel van de Minister doet de Regering uitspraak over de aanvraag.
De beslissing van de Regering wordt zonder verwijl meegedeeld door de Cel vergunningen, door de verzending van de betrokken vergunning, of door de verzending van de weigering van de vergunning. Deze kennisgeving van de weigering gebeurt bij aangetekend schrijven.
Art. 47.De vergunning vermeldt minstens de volgende gegevens : 1° de naam en het adres van de aanvrager en de identiteit van de leverancier of de bestemmeling van de goederen;2° het voorwerp van de vergunning : in-, uit-, doorvoer of overbrenging;3° de laatste dag van de geldigheid van de vergunning;4° de identificatie van het land van herkomst of bestemming van de goederen;5° de technische gegevens van de goederen die het voorwerp uitmaken van de vergunning, zijnde het gewicht, de hoeveelheid, de waarde en het nummer van douanetarifering van de goederen. Indien de Regering overeenkomstig artikel 23, paragraaf 1 beslist om de afgifte van een machtiging afhankelijk te maken van voorwaarden en beperkingen, licht de Cel vergunningen de aanvrager hierover in.
Wanneer de opgelegde beperkingen betrekking hebben op het eindgebruik van de goederen of hun wederuitvoer of uitvoer na overbrenging, kan de machtiging niet worden afgeleverd zolang de aanvrager aan de Cel vergunningen geen document heeft overgemaakt per aangetekend schrijven, ondertekend door de persoon waarop de beperkingen van toepassing zijn, waaruit blijkt dat hij kennis heeft genomen van de beperkingen. Afdeling 3. - Geldigheidsduur en verlenging
Art. 48.§ 1. De vergunningen, vermeld in artikelen 26, 27 en 32 van de Ordonnantie, zijn maximum drie jaar geldig vanaf de datum van de toekenning ervan.
De geldigheidsduur van de vergunning mag de geldigheidsduur van de invoermachtiging van het land van bestemming niet overschrijden. § 2. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning of nadat het geheel van de toegestane hoeveelheid of het toegestane gewicht van goederen is in-, uit-, doorgevoerd of overgebracht, stuurt de aanvrager de originele vergunning terug naar de Cel vergunningen en rapporteert hij over het gebruik ervan zoals vermeld in artikel 44, §§ 2 en 3 van de Ordonnantie, en in Titel VIII van dit besluit. § 3. Als op het moment van het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning de toegestane hoeveelheid of het toegestane gewicht van de goederen nog niet helemaal is in-, uit-, doorgevoerd of overgebracht, kan na overhandiging van de oorspronkelijke vergunning aan de Cel vergunningen de geldigheidsduur ervan met dezelfde termijn verlengd worden voor het resterende gedeelte van de toegestane gewichten, de waarden en de hoeveelheden.
Een verzoek tot verlenging wordt net als de oorspronkelijke aanvraag getoetst aan de criteria, vermeld in artikel 23 of in artikelen 36 en 38 van de Ordonnantie. Afdeling 4. - Nadere regels voor de verlenging
Art. 49.§ 1. De houder van de vergunning bezorgt deze per aangetekend schrijven of in persoon met ontvangstbewijs terug aan de Cel vergunningen, uiterlijk twintig werkdagen na het vervallen van de geldigheidsduur van de vergunning. § 2. De vergunning voor een definitieve beweging kan maximum één maal worden verlengd door de Regering. Deze aanvraag moet bij aangetekend schrijven worden gericht aan de Cel vergunningen uiterlijk twintig werkdagen na het verstrijken van de vergunning.
De Cel vergunningen maakt een gemotiveerd advies over de geldigheid van deze aanvraag tot verlenging over aan de Minister.
Op basis van het gemotiveerd advies en op voorstel van de Minister, doet de Regering uitspraak over de aanvraag.
De verlengingsvergunning herneemt de gegevens waarvan sprake in artikel 47. Afdeling 5. - Vergunningen voor tijdelijke in-, uitvoer
of overbrenging
Art. 50.§ 1. Vergunningen voor tijdelijke in-, uitvoer of overbrenging worden toegekend op voorwaarde dat de betreffende goederen binnen de geldigheidstermijn van de vergunning opnieuw uitgevoerd, ingevoerd of overgebracht worden. § 2. Uiterlijk veertig werkdagen na het verstrijken van die termijn leggen de aanvragers per aangetekend schrijven aan de Cel vergunningen, naargelang het geval, een bewijs van wederuitvoer, wederinvoer of wederoverbrenging voor. Het bewijs wordt geleverd, hetzij door het document, uitgereikt door het douanebestuur van het invoerende land, waaruit blijkt dat de ingevoerde goederen zijn aangegeven, hetzij door een ander document waaruit blijkt dat de goederen binnen de gestelde termijn zijn wederuitgevoerd, wederingevoerd of wederovergebracht. HOOFDSTUK 5. - Nadere regels voor de kennisgeving, vermeld in artikel 20, § 2 van de Ordonnantie
Art. 51.Iedere persoon die gevoelige goederen wenst over te brengen naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in de zin van artikel 2, § 1, 9°, van de Ordonnantie, of een defensiegerelateerd product in de zin van bijlage 3 van dit besluit, stelt de Cel vergunningen hiervan voorafgaandelijk in kennis overeenkomstig artikel 20, § 2, lid 1 en 4, van de Ordonnantie.
Art. 52.§ 1. De kennisgeving waarvan sprake in artikel 51, wordt gedaan per aangetekend schrijven. De Cel vergunningen dient dit schrijven te ontvangen uiterlijk dertig werkdagen voor de voorgenomen overbrenging. § 2. De kennisgeving bevat minstens de volgende gegevens : 1° de naam en het adres van de aanvrager;2° de naam en het adres van de afzender;3° het land van herkomst van de gevoelige goederen in de zin van artikel 2, § 1, 9°, van de Ordonnantie of een defensiegerelateerd product uit bijlage 3 van dit besluit;4° de technische gegevens van de betrokken producten : a) een technische beschrijving van de goederen;b) indien van toepassing, een initiële classificatie van de defensiegerelateerde producten volgens de categorieën van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen;c) het gewicht en de hoeveelheid van de goederen;d) de waarde in euro's en het nummer van douanetarifering;5° de handtekening van de aangewezen personen die persoonlijk verantwoordelijk zijn voor de in-, uit-, doorvoer en overbrenging. § 3. Alle nuttige informatie over de technische eigenschappen van de betrokken goederen en over de mogelijke aanwending daarvan wordt bij de aanvraag gevoegd.
In voorkomend geval, wordt een kopie van het document toegevoegd waarvan sprake in artikel 8, § 1, van de Ordonnantie, die de aanvrager machtigt om de wapens te verwerven of voorhanden te hebben overeenkomstig de wapenwet van 8 juni 2006 en haar uitvoeringsbesluiten.
Na ontvangst van de volledige kennisgeving, brengt de Cel vergunningen de betrokken persoon per schrijven op de hoogte of hij voor de overbrenging al dan niet een vergunning moet aanvragen overeenkomstig artikel 29 van de Ordonnantie. § 5. Als een vergunning aangevraagd moet worden, geldt hoofdstuk 4 van deze titel.
Titel V. - Schorsing, intrekking en beperking van vergunningen, machtigingen en certificaten
Art. 53.§ 1. Indien de Regering op basis van een gemotiveerd advies van de Cel vergunningen en op voorstel van de Minister oordeelt oordeelt dat hij met toepassing van artikel 39, § 1, van de Ordonnantie moet overgaan tot een schorsing, intrekking of beperking van vergunningen, machtigingen of certificaten bij wijze van algemene maatregel, geeft hij aan de Cel vergunningen de opdracht om dat per aangetekend schrijven aan alle personen in kwestie mee te delen. De kennisgeving van de beslissing aan de betrokken personen bevat de volgende gegevens : 1° een beschrijving van de situatie, vermeld in artikel 39, § 1, lid 1, 1° tot 3°, van de Ordonnantie, waarop de schorsing, intrekking of beperking gebaseerd is;2° in voorkomend geval, een precieze beschrijving van de beperking van de vergunningen, machtigingen of certificaten;3° in voorkomend geval, de bijkomende maatregelen die aan de schorsing, intrekking of beperking verbonden zijn. § 2. Tenzij andere nadere regels voorzien worden door de beslissing, heeft de schorsing, intrekking of beperking gevolgen vanaf de datum van de ontvangst van de kennisgeving, vermeld in paragraaf 1.
Tenzij andere nadere regels voorzien worden door de beslissing, is een schorsing of beperking van onbepaalde duur.
Art. 54.§ 1. Als de Regering op basis van een gemotiveerd advies van de Cel vergunningen en op voorstel van de Minister oordeelt dat hij met toepassing van artikel 39, § 1, van de Ordonnantie, moet overgaan tot een schorsing, intrekking of beperking van de vergunning, machtiging of het certificaat bij wijze van individuele maatregel, geeft hij aan de Cel vergunningen de opdracht om, per aangetekend schrijven mee te delen dat een schorsing, intrekking of beperking van de vergunning, machtiging of het certificaat, overwogen wordt. Deze kennisgeving vermeldt de volgende gegevens : 1° een beschrijving van de situatie, vermeld in artikel 39, § 1, lid 1, 1° tot 3°, van de Ordonnantie, waarop de schorsing, intrekking of beperking gebaseerd is;2° in voorkomend geval, een beschrijving van de overwogen beperking van de betrokken vergunning, machtiging of certificaat;3° in voorkomend geval, de vermelding van de bijkomende maatregelen die aan de schorsing, intrekking of beperking verbonden zouden kunnen zijn. De kennisgeving waarvan sprake in lid 1, houdt eveneens de vermelding in van het recht van de betrokken persoon om zijn verweermiddelen schriftelijk mee te delen en te vragen om gehoord te worden, eventueel bijgestaan door een raadsman van zijn keuze. § 2. De betrokken persoon beschikt over een termijn van tien werkdagen vanaf de ontvangst van het aangetekend schrijven, vermeld in paragraaf 1, om zijn verweermiddelen aan de Cel vergunningen mee te delen en te vragen om gehoord te worden. Deze kennisgeving gebeurt bij aangetekend schrijven.
Indien een dergelijk verzoek gedaan wordt, hoort de Cel vergunningen de betrokken persoon, eventueel bijgestaan door zijn raadsman.
Een proces-verbaal van hoorzitting wordt overgemaakt aan de betrokken persoon per aangetekend schrijven. Hij tekent dit proces-verbaal en deelt zijn eventuele opmerkingen erop mee met een schrijven gericht aan de Cel vergunningen, gebruik makend van dezelfde drager, binnen een termijn van drie werkdagen na ontvangst.
Vanaf ontvangst van het in vorig lid bedoelde schrijven, of bij het uitblijven van dit schrijven binnen een termijn van tien werkdagen na verzending van het proces-verbaal van hoorzitting, maakt de Cel vergunningen het proces-verbaal van hoorzitting en de eventuele opmerkingen van de betrokken persoon over aan de Minister die het dossier inschrijft op de agenda van de Ministerraad. § 3. De Regering zal, bij gebrek aan hoorzitting, binnen de dertig werkdagen na de datum van de kennisgeving, vermeld in paragraaf 1, of binnen de tien werkdagen vanaf de mededeling door de Cel vergunningen, met toepassing van de laatste alinea van paragraaf 2, beslissen of er grond bestaat om de beoogde schorsing, intrekking of beperking uit te spreken.
In voorkomend geval, zal die beslissing een beschrijving geven van de bijkomende maatregelen die aan de schorsing, intrekking of beperking verbonden zijn.
De Regering geeft aan de Cel vergunningen de opdracht om de betrokken persoon of personen daarvan op de hoogte te brengen per aangetekend schrijven. § 4. Indien de Regering of de Cel vergunningen het noodzakelijk acht om bijkomende onderzoeksdaden te stellen, kunnen de termijnen waarvan sprake in de paragrafen 2 en 3 verlengd worden met een termijn van maximum dertig werkdagen, of negentig werkdagen mits hiervoor een bijzondere motivering wordt gegeven. § 5. Behoudens andere nadere regels worden voorzien door de beslissing, is een schorsing of beperking van onbepaalde duur.
Art. 55.§ 1. Als uitzonderlijke omstandigheden dringende maatregels vereisen, in de zin van artikel 39, § 2, van de Ordonnantie schorst de Cel vergunningen ten voorlopige titel de geldigheid van lopende vergunningen, machtigingen of certificaten.
De Cel vergunningen brengt de betrokken persoon of personen per aangetekend schrijven op de hoogte van de voorlopige schorsing en van de elementen, vermeld in artikel 53, § 1 of artikel 54, § 1, lid 1, van dit besluit. Zij stelt ook de duur van de voorlopige schorsing vast. § 2. Behoudens andersluidende bepalingen, heeft de voorlopige schorsing gevolgen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving, vermeld in paragraaf 1, lid 2.
De Cel vergunningen brengt de Minister op de hoogte van de voorlopige schorsing om de Regering toe te laten om, indien daartoe grond bestaat, de procedure, vermeld in artikel 53 of 54 van dit besluit, toe te passen.
In geval van uitblijven van de beslissing in toepassing van de artikelen 53 of 54 van dit besluit, binnen een termijn van drie maanden na kennisgeving door de Cel vergunningen, beoordeelt de Cel vergunningen de opportuniteit van het behoud van de maatregel van voorlopige schorsing, van de uitzonderlijke omstandigheden.
In afwachting van de beslissing in toepassing van de artikelen 53 of 54 van dit besluit, wordt door de Cel vergunningen een nieuwe beoordeling gedaan elke twee maand zolang de voorlopige schorsingsmaatregel van kracht is.
Indien de Regering zich niet heeft uitgesproken binnen de maand na de datum waarop de evaluatie moet worden uitgevoerd als vermeld in de vorige alinea, wordt deze automatisch opgeheven.
Art. 56.Als de schorsing, intrekking of beperking bij wijze van individuele maatregel wordt uitgesproken overeenkomstig artikel 54 van dit besluit, kunnen de betrokken personen de Regering om een gehele of gedeeltelijke intrekking of beperking van een uitgesproken schorsing, intrekking of beperking verzoeken als ze beschikken over verweermiddelen die ze niet konden voorleggen tijdens de procedure die geleid heeft tot het aannemen van de maatregel.
Ze delen per schrijven hun nieuwe verweermiddelen aan de Cel vergunningen mee en kunnen vragen om opnieuw gehoord te worden.
Indien de Cel vergunningen oordeelt dat deze bijkomende verweermiddelen nieuwe elementen lijken aan te brengen, dan wordt de procedure voorzien door de artikelen 54, §§ 2 tot 4 van dit besluit hernomen.
Titel VI. - Tijdelijke uitsluiting van aanvragers
Art. 57.§ 1. Als de Cel vergunningen oordeelt dat er, in toepassing van artikel 40 van de Ordonnantie, ten aanzien van een bepaalde persoon, een procedure tot tijdelijke uitsluiting moet worden ingesteld, deelt zij per aangetekend schrijven aan de betrokken persoon mee dat een dergelijke maatregel overwogen wordt. Deze kennisgeving vermeldt de volgende elementen : 1° de aanwijzingen dat de betrokken persoon één of meer van de handelingen, vermeld in artikel 40, § 1, 1° tot 6°, van de Ordonnantie, stelt of heeft gesteld;2° de draagwijdte van de tijdelijke uitsluiting en, in voorkomend geval, de activiteiten van in-, uit-, doorvoer of van overbrenging, en de categorieën van goederen, vermeld in de Ordonnantie, waartoe de tijdelijke uitsluiting zich zou beperken;3° de beoogde initiële duur van de tijdelijke uitsluiting; De kennisgeving waarvan sprake in lid 1, houdt eveneens de vermelding in van het recht van de betrokken persoon om zijn verweermiddelen schriftelijk mee te delen en te vragen om gehoord te worden, eventueel bijgestaan door een raadsman van zijn keuze. § 2. De betrokken persoon beschikt over een termijn van tien werkdagen vanaf de ontvangst van de kennisgeving vermeld in paragraaf 1, om zijn verweermiddelen aan de Cel vergunningen mee te delen en te vragen om gehoord te worden. Deze kennisgeving gebeurt bij aangetekend schrijven.
Indien een dergelijk verzoek wordt gedaan, hoort de Cel vergunningen de betrokken persoon, die eventueel wordt bijgestaan door zijn raadsman.
Een proces-verbaal van hoorzitting wordt overgemaakt aan de betrokken persoon per aangetekend schrijven. Hij tekent dit proces-verbaal en deelt zijn eventuele opmerkingen mee met een schrijven gericht aan de Cel vergunningen, gebruik makend van dezelfde drager, binnen een termijn van drie werkdagen na ontvangst.
Vanaf ontvangst van het schrijven waarvan sprake in het vorig lid, of bij het uitblijven van dit schrijven, binnen een termijn van tien werkdagen na verzending van het proces-verbaal van hoorzitting, maakt de Cel vergunningen het proces-verbaal van hoorzitting en de eventuele opmerkingen van de betrokken persoon over aan de Minister. § 3. De Cel vergunningen zal zich, bij gebrek aan hoorzitting, binnen de dertig werkdagen na de datum van de kennisgeving, vermeld in paragraaf 1, of binnen de tien werkdagen vanaf het overmaken van het proces-verbaal van verhoor overeenkomstig de laatste alinea van paragraaf 2, uitspreken over de beoogde tijdelijke uitsluiting.
In voorkomend geval, zal die beslissing een beschrijving geven van de activiteiten van in-, uit-, doorvoer of overbrenging, en de categorieën van goederen, waarvan sprake in de Ordonnantie waartoe de tijdelijke uitsluiting zich zou beperken, indien die beslissing niet alle goederen, handelingen of machtigingen van de betrokken persoon beoogt die voortvloeien uit de Ordonnantie.
De beslissing vermeldt eveneens de duur van de tijdelijke uitsluiting.
Onverminderd artikel 58 van dit besluit, kan zij overeenkomstig artikel 40, § 1, van de Ordonnantie, niet langer duren dan één jaar.
De Cel vergunningen brengt de betrokken persoon onmiddellijk op de hoogte van de beslissing per aangetekend schrijven. Zij brengt er gelijktijdig de Minister van op de hoogte. § 4. De maatregel van tijdelijke uitsluiting wordt opgeheven, indien zij niet bevestigd wordt door de Regering binnen een termijn van zestig werkdagen na de datum van het aangetekend schrijven waarvan sprake in de voorgaande paragraaf. § 5. Indien de Cel vergunningen het noodzakelijk acht om bijkomende onderzoeksdaden te stellen, kunnen de termijnen waarvan sprake in de paragrafen 2 en 3 verlengd worden met een termijn van maximum dertig werkdagen, of negentig werkdagen mits hiervoor een bijzondere motivering wordt gegeven.
Art. 58.Indien de Cel vergunningen beslist om een maatregel van tijdelijke uitsluiting te verlengen in toepassing van artikel 40, § 3, van de Ordonnantie, brengt zij de betrokken persoon hiervan op de hoogte per aangetekend schrijven.
Van zodra de Cel vergunningen op de hoogte wordt gesteld van de beslissing van de bevoegde overheid om de strafvordering niet in te stellen, overeenkomstig artikel 40, § 3, lid 1, van de Ordonnantie, of het in kracht van gewijsde gaan van de beslissing betreffende de strafvordering, overeenkomstig artikel 40, § 3, lid 2, van de Ordonnantie, brengt zij de betrokken persoon op de hoogte van de opheffing van de maatregel van tijdelijke uitsluiting.
Art. 59.Ingeval artikel 58 niet van toepassing is, maar de Cel vergunningen oordeelt dat een initiële maatregel verlengd moet worden omdat de aanwijzingen die geleid hebben tot de uitsluitingsmaatregel nog altijd aanwezig zijn, kan de oorspronkelijke uitsluitingsmaatregel verlengd worden zonder in totaal langer te mogen zijn dan één jaar, overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 57 van dit besluit.
De Cel vergunningen brengt per aangetekend schrijven de betrokken persoon ervan op de hoogte dat de procedure, beoogd door het vorige lid, wordt ingesteld. Op straffe van het vervallen van deze verlengingsprocedure, dient deze kennisgeving te gebeuren voor het einde van de periode van toepassing van de initiële beslissing van tijdelijke uitsluiting.
In afwachting van een uitspraak over de maatregel van verlenging van tijdelijke uitsluiting, blijft deze ten voorlopige titel van toepassing, indien de kennisgeving vermeld in het tweede lid van dit artikel op geldige wijze gedaan werd, tot op de dag van ontvangst door de betrokken persoon van de definitieve beslissing over de beoogde verlenging, zonder mogelijkheid van overschrijding van de bijkomende termijn voorzien door het eerste lid.
Onverminderd zijn maximumduur van één jaar, wordt de maatregel van tijdelijke uitsluiting ingetrokken, indien zij niet bevestigd wordt door de Regering binnen een termijn van drie maanden volgend op de kennisgeving waarvan sprake in het vorige lid.
Art. 60.Behalve in het geval van een strafrechtelijk vooronderzoek over de onrechtmatigheden in de zin van artikel 40, § 3, van de Ordonnantie, kan de betrokken persoon aan de Cel vergunningen de volledige of gedeeltelijke intrekking vragen van de tijdelijke uitsluitingsmaatregel, indien zij over verweermiddelen beschikt die niet konden worden voorgelegd in de procedure die geleid heeft tot het uitspreken van de maatregel.
Zij deelt daarvoor per schrijven haar nieuwe verweermiddelen aan de Cel vergunningen mee en kan vragen om opnieuw gehoord te worden.
Indien de Cel vergunningen oordeelt dat deze bijkomende verweermiddelen nieuwe elementen lijken aan te brengen, dan wordt de procedure voorzien door artikel 57 van dit besluit hernomen.
Titel VII. - Toezicht op de naleving van de Ordonnantie en zijn uitvoeringsmodaliteiten en sancties HOOFDSTUK 1. - Aanwijzing van de toezichthoudende personeelsleden
Art. 61.De directeur, de attachés, de assistenten en de adjuncten van de Economische Inspectie van Brussel Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de agenten van de Cel vergunningen zien toe op de eerbiediging van de Ordonnantie en van dit besluit. Zij hebben de bevoegdheid om, zelfs alleen, overtredingen van de bepalingen van de Ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten op te sporen en vast te stellen in overeenstemming met artikel 41 van de Ordonnantie.
In het kader van de uitoefening van hun rechten, dragen alle agenten vermeld in het eerste lid een legitimatietitel waarvan de modellen zich in bijlage 10 bevindt. HOOFDSTUK 2. - Procedure voor het opleggen van administratieve sancties en de nadere uitvoeringsregels
Art. 62.De administratieve sancties, vermeld in artikel 43, § 1, van de Ordonnantie, worden opgelegd door de Cel vergunningen, overeenkomstig de procedure, vermeld in de artikelen 63 tot 64 van het besluit.
De administratieve boete, vermeld in artikel 43, eerste paragraaf, is een bedrag tussen 50 en 50.000 euro en mag het dubbel van de waarde van de betrokken goederen niet overschrijden.
Art. 63.§ 1. Indien de Cel vergunningen oordeelt dat zij aan een bepaalde persoon een administratieve sanctie moet opleggen in de zin van het voorgaande artikel, informeert zij de betrokken persoon of personen per aangetekend schrijven dat een administratieve sanctie overwogen wordt.
Deze kennisgeving bevat de volgende elementen : 1° het proces-verbaal van overtreding dat ten laste van de persoon is opgesteld;2° het feit dat binnen twee maanden na de vaststelling van de inbreuk geen strafvordering werd ingesteld;3° de beoogde administratieve sanctie;4° het recht van de betrokken persoon om zijn verweermiddelen mee te delen en te vragen om gehoord te worden, eventueel bijgestaan door een raadsman van zijn keuze. § 2. De betrokken persoon beschikt vervolgens over een termijn van tien werkdagen vanaf de ontvangst van het aangetekend schrijven, vermeld in paragraaf 1, om met een aangetekend schrijven zijn verweermiddelen aan Cel vergunningen mee te delen en te vragen om gehoord te worden.
De betrokken persoon, eventueel bijgestaan door een raadsman van zijn keuze, wordt gehoord, indien hij dit aangevraagd heeft.
Een proces-verbaal van hoorzitting wordt overgemaakt aan de betrokken persoon per aangetekend schrijven. Hij tekent dit proces-verbaal en deelt zijn eventuele opmerkingen mee met een schrijven gericht aan de Cel vergunningen, gebruik makend van dezelfde drager, binnen een termijn van drie werkdagen na ontvangst. § 3. De Cel vergunningen zal, bij gebrek aan hoorzitting, binnen de dertig werkdagen na de datum van de kennisgeving vermeld in paragraaf 1, of binnen de tien werkdagen vanaf de mededeling aan de Cel vergunningen, in toepassing van de laatste alinea van paragraaf 2, lid 3, of, bij gebrek aan ontvangst van deze laatste binnen een termijn van twintig werkdagen die volgen op de verzending van het proces-verbaal van hoorzitting, indien daartoe grond bestaat, de beoogde administratieve sanctie opleggen.
Indien een verbod van activiteiten opgelegd wordt, vermeldt de beslissing de activiteiten van in, uit-, doorvoer en overbrenging, en de categorieën van goederen waarop het verbod van toepassing is alsook de duur ervan.
Indien een administratieve geldboete opgelegd wordt, vermeldt de beslissing het bedrag, de wijze van betaling en termijn voor betaling ervan.
De Cel vergunningen brengt de betrokken persoon of personen daarvan op de hoogte per aangetekend schrijven. § 4. Indien de Cel vergunningen het noodzakelijk acht om bijkomende onderzoeksdaden te stellen, kunnen de termijnen waarvan sprake in de paragrafen 2 en 3 verlengd worden met een termijn van maximum dertig werkdagen, of negentig werkdagen mits hiervoor een bijzondere motivering wordt gegeven.
Art. 64.§ 1. De agenten van Brussel Fiscaliteit van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden ermee belast de uitvoerbare administratieve geldboetes en de eventuele kosten van invordering te verhalen op de betrokken personen.
Indien de boete niet binnen de voorziene termijnen wordt betaald, is van rechtswege een interest opeisbaar. Deze wordt maandelijks berekend aan het tarief van één twaalfde van de wettelijke interest in fiscale zaken. Elke fractie van een maand wordt voor een volledige maand gerekend. De interest wordt enkel gevorderd indien hij minimum 2,50 euro bedraagt.
In overeenstemming met artikel 43, § 3, van de Ordonnantie, zijn de agenten vermeld in het eerste lid bevoegd om een dwangbevel op te leggen.
Het dwangbevel wordt geviseerd en uitvoerbaar verklaard door de agenten, vermeld in het eerste lid, en het wordt betekend met een gerechtsdeurwaardersexploot. § 2. De agenten, vermeld in paragraaf 1, zijn bevoegd om aan de schuldenaars van onbetwiste en opeisbare administratieve geldboetes, die bijzondere omstandigheden kunnen bewijzen, een uitstel van betaling toe te kennen en gedeeltelijke betalingen eerst op het kapitaal aan te rekenen.
De agenten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, kunnen gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld in interesten verlenen als de schuldenaar kennelijk onvermogend is.
In de gevallen waarin de toestand te goeder trouw van de schuldenaar dat wettigt, kan de Regering met hem dadingen aangaan.
Titel VIII. - Verslag van de gebruikers
Art. 65.Overeenkomstig artikel 44, § 1, van de Ordonnantie, brengen de personen die gebruik maken van de vergunningen en machtigingen waarvan sprake in de Ordonnantie verslag uit aan de Cel vergunningen.
Art. 66.§ 1. De verslagen over het gebruik van de algemene, globale of individuele vergunning, vermeld in artikel 25, 26 en 27 van de Ordonnantie, worden gebaseerd op de overzichten, vermeld in het artikel 44, § 2, van de Ordonnantie.
Deze overzichten bevatten minstens per verrichte overbrenging één document met betrekking tot elk element, vermeld in artikel 44, § 2, tweede lid, van de Ordonnantie, en waaraan per overbrenging een referentienummer wordt gegeven. § 2. Het verslag over het gebruik van de algemene en de globale vergunning moet minstens de volgende gegevens bevatten : 1° de naam en het adres van de betrokken persoon;2° het nummer van de betrokken vergunning;3° de periode van rapportering;4° de data van de overbrenging;5° de beschrijving van de overgebrachte defensiegerelateerde producten en de categorie daarvan;6° de naam en het adres van de leverancier en van de bestemmeling;7° de hoeveelheid en waarde van de overgebrachte defensiegerelateerde producten;8° het eindgebruik en de eindgebruiker van de defensiegerelateerde producten;9° de referentienummers van de documenten, vermeld in paragraaf 1, tweede lid. De betrokken vergunningen worden uiterlijk twintig werkdagen na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning of nadat het geheel van de toegestane hoeveelheid of het toegestane gewicht van de producten is overgebracht, aan de Cel vergunningen bezorgd.
Art. 67.§ 1. Het verslag over het gebruik van de individuele machtiging voor overbrengingen binnen de Europese Unie, vermeld in artikel 11 van de Ordonnantie, wordt opgemaakt per machtiging en wordt gebaseerd op de overzichten, vermeld in artikel 44, § 3, van de voormelde Ordonnantie.
Voor de rapportering zal er gebruik dienen te worden gemaakt van de gebruiksfiche die door de Cel Vergunningen ter beschikking zal worden gesteld.
In geval van de toepassing van artikel 8, § 2, derde lid, van de Ordonnantie, bevat het verslag ook de serienummers van de civiele vuurwapens en hun onderdelen. § 2. Het verslag over het gebruik van de individuele vergunningen voor in-, uit- en doorvoer, vermeld in artikelen 15 en 32 van de Ordonnantie, gebeurt op basis van de afschrijving van de betreffende vergunningen door de daarvoor bevoegde diensten van de Administratie der Douane en Accijnzen van de FOD Financiën. De bewijzen van aankomst uit het land van bestemming dienen eveneens te worden aangeleverd aan de Cel vergunningen. § 3. De overzichten, vermeld in artikel 44, § 3, van de Ordonnantie, bevatten per zending minstens één document waarin telkens de elementen, vermeld in artikel 44, § 3, van de Ordonnantie zijn aangegeven.
De betrokken vergunning wordt uiterlijk twintig werkdagen na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning of nadat het geheel van de toegestane hoeveelheid of het toegestane gewicht van de goederen is in-, uit- of doorgevoerd of overgebracht aan de Cel vergunningen terugbezorgd. De gebruiksfiche en de bewijzen van aankomst waarvan sprake in artikel 67, paragrafen 1 en 2 dienen uiterlijk zes maanden na het verlopen van de betrokken vergunning of machtiging aan de Cel vergunningen te worden bezorgd.
Art. 68.In het kader van het verslag over het gebruik van de individuele vergunningen voor de overbrenging of invoer van verboden goederen, vermeld in artikel 3 van de Ordonnantie, dienen de volgende bijkomende documenten worden aangeleverd aan de Cel vergunningen : 1° de betrokken bestelbons;2° een kopie van het register;3° de stand van de voorraad.
Art. 69.§ 1. De betrokken persoon bewaart de authentieke overzichten, vermeld in artikel 44, paragrafen 2 en 3, van de Ordonnantie gedurende tien jaar en legt die op verzoek voor aan de Cel vergunningen. § 2. De rapportering over het gebruik van de algemene vergunningen vindt halfjaarlijks plaats, respectievelijk over de periode van januari tot en met juni en over de periode van juli tot en met december. § 3. De rapportering over het gebruik van de globale vergunningen vindt jaarlijks plaats, vanaf de datum van de toekenning van de vergunning.
Titel IX. - Consultatie van deskundigen
Art. 70.§ 1. In uitvoering van de artikels 7, § 3; 20, § 3 en 21, § 4, van de Ordonnantie en voor de beoordeling van de criteria voorzien in de artikelen 17, 18, 37 en 38, wint de Cel vergunningen, volgens de nadere regels die vastgelegd worden door deze titel, het advies in van drie deskundigen voordat enige beslissing met betrekking tot aanvraag tot door-, of uitvoer wordt genomen, in de volgende gevallen : 1° het land van bestemming of eindgebruik werd onderworpen aan een embargo dat minder dan vijf jaar voor het indienen van de aanvraag beëindigd werd;2° het land van bestemming of eindgebruik heeft een staatsgreep gekend tijdens de twee volledige jaren die het indienen van de aanvraag voorafgaan;3° de aanvraag van een bepaalde onderneming heeft betrekking op een bepaalde bestemmeling en de Regering heeft aan dezelfde onderneming een uitvoervergunning naar dezelfde bestemmeling geweigerd tijdens de drie volledige jaren voorafgaand aan het indienen van de aanvraag;4° het land van bestemming of eindgebruik is geen partij bij het non-proliferatieverdrag van de nucleaire wapens, het Verdrag biologische en toxische wapens en het Verdrag chemische wapens;5° gedurende de drie laatste jaren, heeft één land van de Europese Unie een uit- of doorvoer naar hetzelfde land van bestemming of eindgebruik voor gelijkaardige producten geweigerd. § 2. Onverminderd de toepassing van paragraaf één, kunnen deze deskundigen worden geraadpleegd over elke vraag met betrekking tot de beoordeling van de criteria voorzien door de artikelen 17, 18, 36 en 38 van de Ordonnantie. Deze facultatieve raadpleging is eveneens onderworpen aan de nadere regels, voorzien door deze titel.
Art. 71.§ 1. De Cel vergunningen stelt een lijst op met deskundigen die wordt goedgekeurd door de Regering. § 2. Deze lijst bevat de gegevens van instellingen en organismen die een relevante expertise hebben aangetoond in minstens één van de volgende domeinen : 1° internationaal publiekrecht;2° mensenrechten;3° vredesopbouw;4° politieke wetenschappen en/of internationale betrekkingen met een geografische expertise op nationaal of regionaal vlak;5° defensie- of wapentechnologie. In de mate van het mogelijke zal één derde van de gekozen deskundigen een geslacht hebben verschillend aan dat van de andere deskundigen. § 3. Kunnen niet worden aangewezen als deskundigen : 1° de houders van een politiek ambt;2° de leden van een ministerieel kabinet. Elke deskundige dient de Cel vergunningen op de hoogte te brengen van eventuele belangenconflicten. § 4. Elke aangewezen deskundige tekent een vertrouwelijkheidsverbintenis. § 5. De door de Regering goedgekeurde lijst kan op elk ogenblik worden herzien op voorstel van de Cel vergunningen.
Zij wordt van rechtswege herzien om de zes jaar.
Art. 72.Voor elk advies waarvan sprake in artikel 70, worden drie deskundigen geselecteerd door de Cel vergunningen, uit de lijst vermeld in artikel 71.
De Cel vergunningen ziet er op toe de deskundigen aan te wijzen op basis van hun kennisdomein.
De selectie van de drie deskundigen geschiedt op basis van de kennisgebieden die verband houden met het dossier waarvoor een advies vereist is.
De Cel vergunningen vergewist zich ervan dat er verschillende profielen van deskundigen vertegenwoordigd zijn in de uitgevoerde selectie voor elke adviesaanvraag.
Art. 73.§ 1. Elke deskundige beoordeelt het dossier dat hem wordt overgemaakt op onafhankelijke wijze en geeft een advies ten persoonlijke titel.
Elke deskundige ontvangt een forfaitair bedrag voor het opstellen van zijn advies dat binnen de vastgestelde termijn ontvangen wordt door de Cel vergunningen.
Het advies moet worden gegeven binnen een termijn van twintig werkdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de adviesaanvraag. In geval van overschrijding van de termijn, wordt geen rekening gehouden met het advies. § 2. Vanaf ontvangst van het advies, voegt de Cel vergunningen het toe aan het aanvraagdossier die het aan de Regering overmaakt. Het gegeven advies bindt de Regering niet.
Titel X. - Slotbepaling
Art. 74.De Minister bevoegd voor Externe Betrekkingen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 3 april 2014.
De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Gewestelijke Statistiek, R. VERVOORT De Minister belast met Financiën, Begroting Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL
BIJLAGEN Bijlage 1 - Defensiegerelateerde producten, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan, waarvan het gebruik, de productie, de ontwikkeling of de overdracht verboden zijn door of krachtens de verplichtingen en internationale engagementen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van België.
A. Chemische wapens 1. De giftige stoffen en hun voorlopers, vermeld in productcategorie 7 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, waarvan de ontwikkeling, productie, verwerving, overdracht en het gebruik verboden zijn op basis van het verdrag van 13 januari 1993 tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens. De in-, uit-, doorvoer of overbrenging is evenwel toegelaten als het land van eindgebruik een lidstaat is van het bovenvermelde verdrag en de in-, uit-, doorvoer of overbrenging bestemd is voor onderzoeksdoeleinden, voor medische of farmaceutische doeleinden of voor beschermingsdoeleinden, en als de soorten en hoeveelheden van de producten strikt beperkt blijven tot de soorten en hoeveelheden die voor die doeleinden te rechtvaardigen zijn.
B. Biologische en bacteriologische wapens 1. Microbiologische of andere biologische agentia of toxines, aangepast voor gebruik in oorlogssituaties als vermeld in productcategorie 7 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, waarvan de ontwikkeling, productie, voorraad, verwerving, het bezit en de overdracht verboden zijn op basis van het verdrag van 10 april 1972 tot verbod van de ontwikkeling, de productie en de aanleg van voorraden van bacteriologische (biologische) en toxinewapens en inzake de vernietiging van deze wapens.De in-, uit-, doorvoer of overbrenging is evenwel toegelaten als het gaat om soorten of hoeveelheden die voor profylactische, beschermings- of andere vreedzame doeleinden bestemd zijn. 2. De apparatuur, vermeld in productcategorie 7 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, die als verspreidingsmiddel bestemd is om de agentia of toxines te gebruiken in een gewapend conflict of voor vijandige doeleinden, en de productieapparatuur en de technologie, vermeld in productcategorie 18 en 22 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, die bestemd zijn om de agentia, toxines of verspreidingsmiddelen te ontwikkelen, te produceren, te verwerven of in een gewapend conflict te gebruiken. C. Milieuveranderingstechnieken 1. Biologische of radioactieve stoffen, al dan niet aangepast voor gebruik in oorlogssituaties, en de aanverwante apparatuur, vermeld in productcategorie 7 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, die bestemd zijn om voor militaire of andere vijandelijke doeleinden milieuveranderingstechnieken te ontwikkelen, te produceren of te gebruiken die wijdverspreide, langdurige of ernstige gevolgen hebben als middelen tot het veroorzaken van vernieling in of het berokkenen van schade of nadeel aan een staat, zoals verboden door het verdrag van 18 mei 1977 inzake het verbod van militair of enig ander vijandelijk gebruik van milieuveranderingstechnieken. D. Conventionele wapens 1. De antipersoonsmijnen, valstrikmijnen en soortgelijke mechanismen, vermeld in productcategorie 4 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, waarvan het gebruik, de opslag, de productie en de overdracht verboden zijn op basis van het verdrag van 18 september 1997 inzake het verbod op het gebruik, de opslag, de productie en de overdracht van antipersoonsmijnen en inzake de vernietiging ervan.De in-, uit-, doorvoer of overbrenging is evenwel toegelaten als die bestemd is voor het bijsturen van technieken op het gebied van mijnopsporing, mijnruiming en het vernietigen van de mijnen, dan wel om een opleiding in die technieken te verstrekken, en als het aantal mijnen niet meer bedraagt dan de hoeveelheid die strikt noodzakelijk is om die doelstellingen te verwezenlijken. 2. De submunitie, vermeld in productcategorie 3 en 4 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, waarvan de ontwikkeling, de productie, de verwerving, de opslag, het aanhouden en de overdracht verboden zijn op basis van het verdrag van 30 mei 2008 inzake clustermunitie.De in-, uit-, doorvoer of overbrenging is evenwel toegelaten als die bestemd is voor ontwikkeling en training op het gebied van technieken voor het opsporen, ruimen of vernietigen van clustermunitie en explosieve submunitie, of voor het ontwikkelen van tegenmaatregelen met betrekking tot clustermunitie, en als de hoeveelheid explosieve submunitie niet groter is dan de hoeveelheid die voor die doeleinden strikt noodzakelijk is. De in-, uit-, doorvoer of overbrenging is ook toegelaten als die bestemd is voor het vernietigen van deze munitie. 3. De defensiegerelateerde producten, vermeld in productcategorieën 2, 3, 4, 8 en 19 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, waarvan het gebruik of de verstrekking verboden is op basis van het verdrag van 10 oktober 1980 inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben en de daaraan gehechte protocollen.Het gaat om de volgende defensiegerelateerde producten : - wapens waarvan de voornaamste uitwerking is dat ze een letsel toebrengen door middel van deeltjes die niet met röntgenstralen in het menselijk lichaam kunnen worden ontdekt (Protocol I); - mijnen, valstrikmijnen en andere mechanismen (Protocol II); - brandwapens (Protocol III); - blindmakende laserwapens (Protocol IV). 4. De halffabricaten, de productieapparatuur en onderdelen daarvoor, de programmatuur en de technologie, vermeld in productcategorieën 16, 18, 21 en 22 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, die bestemd zijn om de defensiegerelateerde producten, opgesomd in punt 1.D.1 tot en met 1.D.3, te ontwikkelen, te produceren of te gebruiken. 5. Inerte munitie en bepantsering die verarmd uranium of elk ander industrieel uranium bevatten en de halffabricaten, de productieapparatuur en onderdelen daarvoor, de programmatuur en de technologie die bestemd zijn om die goederen te ontwikkelen, te produceren of te gebruiken.Voor de toepassing van punt 5 worden halffabricaten, productieapparatuur en onderdelen daarvoor, programmatuur en technologie verstaan als vermeld in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 april 2014 dat uitvoering geeft aan de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.
Brussel, 3 april 2014.
De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Gewestelijke Statistiek, R. VERVOORT De Minister belast met Financiën, Begroting Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL
Bijlage 2 - Lijst van civiele vuurwapens, onderdelen en munitie die in-, uit- en doorgevoerd en overgebracht kunnen worden zonder machtiging als vermeld in artikel 8 van de Ordonnantie.
Vuurwapens die ontworpen zijn voor het geven van signalen, voor reddingsactiviteiten, voor het slachten van dieren of voor visserij met harpoenen.
Vuurwapens die ontworpen zijn voor het geven van signalen, voor reddingsactiviteiten, voor het slachten van dieren of voor visserij met harpoenen, en die volgens het koninklijk besluit van 1 maart 1998 betreffende de indeling in categorieën van sommige seinpistolen, sommige slachttoestellen, sommige verdovingswapens als vrij verkrijgbare wapens beschouwd worden.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 april 2014 dat uitvoering geeft aan de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.
Brussel, 3 april 2014.
De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Gewestelijke Statistiek, R. VERVOORT De Minister belast met Financiën, Begroting Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL
Bijlage 3 - Lijst van defensiegerelateerde producten, bijkomend aan gevoelige goederen als vermeld in artikel 2, § 1, 9°, van de Ordonnantie waarvan voor de overbrenging naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een kennisgeving, en voor de invoer een vergunning noodzakelijke is, en van ordehandhavingsmateriaal waarvan voor de invoer een machtiging is vereist, als vermeld in artikel 19, § 1, van het besluit. 1. Vuurwapens die worden ingevoerd of overgebracht voor militair of paramilitair gebruik en onderdelen daarvoor, als vermeld in productcategorie "ML1" van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, met uitzondering van automatische vuurwapens en van vuurwapens met een kaliber dat door de Vaste Internationale Commissie ter Beproeving van Draagbare Vuurwapens als militair is geclassificeerd;2. Munitie, vermeld in productcategorie "ML3" van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, voor de vuurwapens, vermeld in punt 1;3. Vuurgeleidingssystemen en aanverwante alarm- en waarschuwingssystemen, en aanverwante systemen, test- en uitlijningsapparatuur en apparatuur voor tegenmaatregelen, speciaal ontworpen voor militair gebruik, als vermeld in productcategorie "ML5" van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 april 2014 dat uitvoering geeft aan de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.
Brussel, 3 april 2014.
De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Gewestelijke Statistiek, R. VERVOORT De Minister belast met Financiën, Begroting Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL
Bijlage 4 - Lijst van ordehandhavingsmateriaal waarvan voor de uit- en doorvoer een vergunning noodzakelijk is als vermeld in artikel 19, § 2, van het besluit.
De volgende producten, als ze niet vermeld zijn in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, in Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik, of in Verordening (EG) nr. 1236/2005 van de Raad van 27 juni 2005 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing : 1. voertuigen, uitgerust met een waterkanon, die speciaal ontworpen of aangepast zijn voor ordehandhaving of oproerbeheersing;2. voertuigen die speciaal ontworpen of aangepast zijn om mobiele barrières op te werpen;3. voertuigen die speciaal ontworpen of aangepast zijn om barricades te verwijderen;4. voertuigen die speciaal ontworpen of aangepast zijn om door middel van stroomstoten indringers af te weren;5. voertuigen die speciaal ontworpen of aangepast zijn voor vervoer of overbrenging van gevangenen en/of gedetineerden;6. andere voertuigen die speciaal ontworpen of aangepast zijn voor ordehandhaving of oproerbeheersing en die gebruikt zouden kunnen worden voor binnenlandse repressie. Punten 1 tot en met 6 zijn niet van toepassing op voertuigen die speciaal ontworpen of aangepast zijn voor brandbestrijding. Voor de toepassing van de punten 1 tot en met 6 omvat de term "voertuigen" ook opleggers en aanhangwagens; 7. waterkanonnen die speciaal ontworpen of aangepast zijn voor ordehandhaving of oproerbeheersing en de onderdelen die speciaal ervoor ontworpen of aangepast zijn;8. mobiele barrières die speciaal ontworpen of aangepast zijn voor ordehandhaving of oproerbeheersing, al dan niet voorzien van scheermesprikkeldraad;9. constructiemateriaal, uitgerust met bescherming tegen kogels;10. ladingen voor directionele explosies;11. kogel- of fragmentatiebestendige helmen, helmen voor oproerbeheersing, schilden voor oproerbeheersing en kogelbestendige schilden, met uitzondering van uitrusting die speciaal ontworpen is voor sportieve activiteiten of voor de veiligheid op het werk;12. vingerafdrukapparatuur die speciaal ontworpen of aangepast is voor ordehandhaving of oproerbeheersing;13. geluidsapparaten die speciaal ontworpen of aangepast zijn voor ordehandhaving of oproerbeheersing;14. uitrusting voor het onderscheppen van berichten die speciaal ontworpen of aangepast zijn voor ordehandhaving of oproerbeheersing;15. elektrisch bediende zoeklichten die speciaal ontworpen of aangepast zijn voor ordehandhaving of oproerbeheersing;16. onderdelen die speciaal ontworpen of aangepast zijn voor de goederen, vermeld in de punten 1 tot en met 15;17. de halffabricaten, de productieapparatuur en onderdelen daarvoor, de programmatuur en de technologie die bestemd zijn om de goederen, vermeld in de punten 1 tot en met 16, te ontwikkelen, te produceren of te gebruiken. Voor de toepassing van punt 17 worden "halffabricaten", "productieapparatuur en onderdelen daarvoor", "programmatuur" en "technologie" verstaan als vermeld in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 april 2014 dat uitvoering geeft aan de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.
Brussel, 3 april 2014.
De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Gewestelijke Statistiek, R. VERVOORT De Minister belast met Financiën, Begroting Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL
Bijlage 5 - Algemene vergunning voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten naar strijdkrachten als vermeld in artikel 25, § 2, 1°, van de Ordonnantie en artikel 27, § 1, 1°, van het besluit (Algemene Vergunning nr. 1). § 1. Defensiegerelateerde producten 1. Deze algemene vergunning geldt voor alle defensiegerelateerde producten en productcategorieën, opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen. § 2. Bestemmingen en bestemmelingen 2. Deze algemene vergunning geldt voor de overbrenging door personen met woonplaats of maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar bestemmelingen die formeel deel uitmaken van de strijdkrachten van een andere lidstaat van de Europese Unie, of naar een aanbestedende dienst op het gebied van defensie die voor het exclusieve gebruik van die strijdkrachten aankopen verricht, met uitzondering van de strijdkrachten van het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg. § 3. Voorwaarden voor het gebruik van de algemene vergunning 3. Voor een persoon van deze algemene vergunning kan gebruikmaken, moet hij zich registreren bij de Cel vergunningen. Hij kan pas overbrengingen op basis van deze algemene vergunning verrichten als hij van de Cel vergunningen een bevestiging van de registratie heeft ontvangen. 4. Voor de eerste overbrenging naar een bepaalde bestemmeling op basis van deze algemene vergunning moet nagegaan worden dat de bestemmeling daadwerkelijk formeel deel uitmaakt van de strijdkrachten van een andere lidstaat van de Europese Unie of een aanbestedende dienst op het gebied van defensie is die voor het exclusieve gebruik van die strijdkrachten aankopen verricht, en moet daarvan een schriftelijk bewijs bijgehouden worden.5. Bij elke overbrenging op basis van deze algemene vergunning moet op de handelsbescheiden die bij de levering gevoegd zijn, aangegeven worden dat wordt gebruikgemaakt van deze algemene vergunning, en moet het verkregen registratienummer vermeld worden, vermeld in artikel 28, § 6, 2°, van het besluit.6. Uiterlijk op het moment van de overbrenging moet de bestemmeling op de hoogte gebracht worden van de beperkingen, vermeld in paragraaf 5 van deze vergunning, als vermeld in artikel 23, § 2, tweede lid, van de Ordonnantie, en moet daarvan een schriftelijk bewijs bijgehouden worden.7. De defensiegerelateerde producten die op basis van deze algemene vergunning tijdelijk naar een andere lidstaat worden overgebracht, moeten uiterlijk twee jaar na de tijdelijke overbrenging weer naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overgebracht worden, als vermeld in artikel 27, § 3, 4°, van het besluit.Van de wederoverbrenging wordt een schriftelijk bewijs bijgehouden. 8. Personen die gebruikmaken van deze algemene vergunning, moeten van hun overbrengingen op basis van de vergunning minstens tien jaar een gedetailleerd en volledig overzicht bijhouden als vermeld in artikel 44, § 2, van de Ordonnantie en in Titel VIII van dit besluit.9. Op basis van de overzichten, vermeld in punt 8, moeten personen die gebruikmaken van deze algemene vergunning, om de zes maanden over hun overbrengingen rapporteren aan de Cel vergunningen, vermeld in artikel 44, § 1, van de Ordonnantie en in Titel VIII van het besluit. § 4. Uitzonderingen en beperkingen op het gebruik van de algemene vergunning, als vermeld in 25, § 7, tweede lid, van de Ordonnantie en artikel 27, § 3, en 31, van het besluit 10. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de overbrenging voor toegelaten doeleinden van defensiegerelateerde producten waarvan de overbrenging verboden is op basis van artikel 3, § 1, eerste lid, van de Ordonnantie.11. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de definitieve overbrenging van defensiegerelateerde producten als het op het moment van de voorgenomen overbrenging vaststaat dat het eindgebruik van de defensiegerelateerde producten zich zal afspelen buiten de Europese Unie en de eindgebruiker buiten de Europese Unie op dat moment bekend is, tenzij : 1° de eindgebruiker formeel deel uitmaakt van de strijdkrachten van een lidstaat van de Europese Unie of de NAVO;2° de uitvoer noodzakelijk is voor de uitvoering van het intergouvernementeel samenwerkingsprogramma tussen lidstaten van de Europese Unie voor de ontwikkeling, de productie en het gebruik van een of meer defensiegerelateerde producten waarbij de betreffende overbrenging aansluit;3° indien het land van eindgebruik een lidstaat van de EER, de NAVO, de OESO, of een kandidaat-lidstaat van de Europese Unie is; Personen die gebruikmaken van de algemene vergunning in het geval, vermeld in punt 11, 2°, houden een schriftelijk bewijs bij dat de uitvoer noodzakelijk is voor de uitvoering van het intergouvernementeel samenwerkingsprogramma tussen lidstaten van de Europese Unie voor de ontwikkeling, de productie en het gebruik van één of meer defensiegerelateerde producten waarbij de betreffende overbrenging aansluit. 12. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten voor doeleinden ten aanzien waarvan het gebruik van de algemene vergunning met toepassing van artikel 25, § 7, tweede lid, en artikel 39 van de Ordonnantie en Titel V van dit besluit werd beperkt.13. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten die onder het toepassingsgebied vallen van algemene vergunningen nrs.3, 4 en 5, als vermeld in artikel 29 van dit besluit. § 5. Beperkingen op eindgebruik en uitvoer naar landen buiten de Europese Unie, als vermeld in artikel 27, § 3, van dit besluit 14. Defensiegerelateerde producten die op basis van een algemene vergunning naar een andere lidstaat worden overgebracht, mogen niet aangewend worden of uitgevoerd worden naar een land buiten de Europese Unie voor gebruik met of de ontwikkeling of productie van defensiegerelateerde producten waarvan de overbrenging verboden is op basis van artikel 3, § 1, eerste lid, van de Ordonnantie. § 6. Schorsing en beperking van de algemene vergunning, als vermeld in artikel 31 van dit besluit 15. Met toepassing van artikel 39 van de Ordonnantie en Titel V van het besluit kan deze algemene vergunning geschorst of beperkt worden in haar gebruik. § 7. Tijdelijke uitsluiting van personen die gebruik maken van de algemene vergunning 16. Met toepassing van artikel 40 van de Ordonnantie en Titel VI van het besluit, kan een persoon tijdelijk van het gebruik van deze algemene vergunning uitgesloten worden. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 april 2014 dat uitvoering geeft aan de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.
Brussel, 3 april 2014.
De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Gewestelijke Statistiek, R. VERVOORT De Minister belast met Financiën, Begroting Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL
Bijlage 6 - Algemene vergunning voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten naar gecertificeerde personen als vermeld in artikel 25, § 2, 2°, van de Ordonnantie en artikel 27, § 1, 2°, van dit besluit (Algemene Vergunning nr. 2). § 1. Defensiegerelateerde producten 1. Deze algemene vergunning geldt voor alle defensiegerelateerde producten en productcategorieën, opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, met uitzondering van de defensiegerelateerde producten die vallen onder de definitie van gevoelige goederen, als vermeld in artikel 2, § 1, tweede lid, 9°, van de Ordonnantie. § 2. Bestemmingen en bestemmelingen 2. Deze algemene vergunning geldt voor de overbrenging door personen met woonplaats of maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar gecertificeerde ondernemingen als vermeld in artikel 2, § 1, 8°, van de Ordonnantie, die gevestigd zijn in de lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg. § 3. Voorwaarden voor het gebruik van de algemene vergunning 3. Voor een persoon van deze algemene vergunning kan gebruikmaken, moet hij of zij zich registreren bij de Cel vergunningen. Hij kan pas overbrengingen op basis van deze algemene vergunning verrichten als hij van de Cel vergunningen een bevestiging van deze registratie heeft ontvangen. 4. Voor de eerste overbrenging naar een bepaalde bestemmeling op basis van deze algemene vergunning moet aan de hand van de lijst van gecertificeerde ondernemingen op de betreffende website van de Europese Unie nagegaan worden dat de bestemmeling daadwerkelijk beschikt over een geldig certificaat van gecertificeerde onderneming.5. Bij elke overbrenging op basis van deze algemene vergunning moet op de handelsbescheiden die bij de levering gevoegd zijn, aangegeven worden dat wordt gebruikgemaakt van deze algemene vergunning, en moet het verkregen registratienummer vermeld worden, vermeld in artikel 28, § 6, 2°, van het besluit.6. Uiterlijk op het moment van de overbrenging moet de bestemmeling op de hoogte gebracht worden van de beperkingen, vermeld in paragraaf 5 van deze vergunning, als vermeld in artikel 23, § 2, tweede lid, van de Ordonnantie, en moet daarvan een schriftelijk bewijs bijgehouden worden.7. De defensiegerelateerde producten die op basis van deze algemene vergunning tijdelijk naar een andere lidstaat worden overgebracht, moeten uiterlijk twee jaar na de tijdelijke overbrenging weer naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overgebracht worden, als vermeld in artikel 27, § 3, 4°, van het besluit.Van de wederoverbrenging wordt een schriftelijk bewijs bijgehouden. 8. Personen die gebruikmaken van deze algemene vergunning, moeten van hun overbrengingen op basis van de vergunning minstens tien jaar een gedetailleerd en volledig overzicht bijhouden als vermeld in artikel 44, § 2, van de Ordonnantie en in Titel VIII, van het besluit.9. Op basis van de overzichten, vermeld in punt 8, moeten personen die gebruikmaken van deze algemene vergunning om de zes maanden over hun overbrengingen rapporteren aan de Cel vergunningen vermeld in artikel 44, § 1, van de Ordonnantie en in Titel VIII van het besluit. § 4. Uitzonderingen en beperkingen op het gebruik van de algemene vergunning, als vermeld in 25, § 7, tweede lid, van de Ordonnantie en artikelen 27, § 3, en 31 van het besluit 10. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de overbrenging voor toegelaten doeleinden van defensiegerelateerde producten waarvan de overbrenging verboden is op basis van artikel 3, § 1, eerste lid, van de Ordonnantie.11. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de definitieve overbrenging van defensiegerelateerde producten als het op het moment van de voorgenomen overbrenging vaststaat dat het eindgebruik van de defensiegerelateerde producten zich zal afspelen buiten de Europese Unie en de eindgebruiker buiten de Europese Unie op dat moment bekend is, tenzij : 1° de eindgebruiker formeel deel uitmaakt van de strijdkrachten van een lidstaat van de Europese Unie of de NAVO;2° de uitvoer noodzakelijk is voor de uitvoering van het intergouvernementeel samenwerkingsprogramma tussen lidstaten van de EU voor de ontwikkeling, de productie en het gebruik van een of meer defensiegerelateerde producten waarbij de betreffende overbrenging aansluit;3° indien het land van eindgebruik een lidstaat van de EER, de NAVO, de OESO, of een kandidaat-lidstaat van de Europese Unie is; Personen die gebruikmaken van de algemene vergunning in het geval, vermeld in punt 11, 2°, houden een schriftelijk bewijs bij dat de uitvoer noodzakelijk is voor de uitvoering van het intergouvernementeel samenwerkingsprogramma tussen lidstaten van de Europese Unie voor de ontwikkeling, de productie en het gebruik van één of meer defensiegerelateerde producten waarbij de betreffende overbrenging aansluit. 12. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten naar gecertificeerde ondernemingen of voor doeleinden ten aanzien waarvan het gebruik van de algemene vergunning met toepassing van artikel 25, § 7, tweede lid, en artikel 39 van de Ordonnantie en Titel V van dit besluit werd beperkt.13. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten voor doeleinden die onder het toepassingsgebied vallen van algemene vergunningen nrs.3, 4 en 5, als vermeld in artikel 29 van het besluit. § 5. Beperkingen op eindgebruik en uitvoer naar landen buiten de Europese Unie, als vermeld in artikel 27, § 3, van het besluit 14. Defensiegerelateerde producten die op basis van deze algemene vergunning naar een andere lidstaat worden overgebracht, mogen niet aangewend worden of uitgevoerd worden naar een land buiten de Europese Unie voor gebruik met of de ontwikkeling of productie van defensiegerelateerde producten waarvan de overbrenging verboden is op basis van artikel 3, § 1, eerste lid, van de Ordonnantie. § 6. Schorsing en beperking van de algemene vergunning, als vermeld in artikel 31 van het besluit 15. Met toepassing van artikel 39 van de Ordonnantie en Titel V van het besluit kan deze algemene vergunning geschorst of beperkt worden in haar gebruik. § 7. Tijdelijke uitsluiting van personen die gebruikmaken van de algemene vergunning 16. Met toepassing van artikel 40 van de Ordonnantie en Titel VI van het besluit kan een persoon tijdelijk van het gebruik van deze algemene vergunning uitgesloten worden. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 april 2014 dat uitvoering geeft aan de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.
Brussel, 3 april 2014.
De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Gewestelijke Statistiek, R. VERVOORT De Minister belast met Financiën, Begroting Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL
Bijlage 7 - Algemene vergunning voor de tijdelijke overbrenging van defensiegerelateerde producten met het oog op demonstratie, evaluatie of expositie als vermeld in artikel 25, § 2, 3°, van de Ordonnantie en artikel 27, § 1, 3°, van het besluit (Algemene Vergunning nr. 3). § 1. Defensiegerelateerde producten 1. Deze algemene vergunning geldt voor alle defensiegerelateerde producten en productcategorieën, opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen. § 2. Bestemmingen en bestemmelingen 2. Deze algemene vergunning geldt voor de tijdelijke overbrenging door personen met woonplaats of maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar bestemmelingen die gevestigd zijn in de lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg. § 3. Toegelaten doeleinden voor het gebruik van de algemene vergunning 3. Deze algemene vergunning mag alleen gebruikt worden voor tijdelijke overbrengingen met het oog op "demonstratie", "evaluatie" of "expositie" als vermeld in artikel 30, § 1, vierde lid, van het besluit.4. Bij de demonstratie, evaluatie of expositie mogen de betreffende defensiegerelateerde producten geen deel uitmaken van een productieproces en niet voor hun beoogde bestemming gebruikt worden, tenzij dat alleen het geval is in een minimale mate die vereist is voor demonstratie-, evaluatie- of expositiedoeleinden, als vermeld in artikel 30, § 1, tweede lid, van het besluit. § 4. Voorwaarden voor het gebruik van de algemene vergunning 5. Voor een persoon van deze algemene vergunning kan gebruikmaken, moet hij zich registreren bij de Cel vergunningen, vermeld in artikel 25, § 6, van de Ordonnantie en in artikel 28 van dit besluit. Hij kan pas tijdelijke overbrengingen op basis van deze algemene vergunning verrichten als hij van de Cel vergunningen een bevestiging van de registratie heeft ontvangen. 6. Bij elke tijdelijke overbrenging op basis van deze algemene vergunning moet op de handelsbescheiden die bij de levering gevoegd zijn, aangegeven worden dat wordt gebruikgemaakt van deze algemene vergunning, en moet het verkregen registratienummer vermeld worden, vermeld in artikel 28, § 6, 2°, van het besluit.7. Uiterlijk op het moment van de tijdelijke overbrenging moet de bestemmeling op de hoogte gebracht worden van de beperkingen, vermeld in paragraaf 5 van deze vergunning, als vermeld in artikel 23, § 2, tweede lid, van de Ordonnantie, en moet daarvan een schriftelijk bewijs bijgehouden worden.8. De defensiegerelateerde producten die op basis van deze algemene vergunning tijdelijk naar een andere lidstaat worden overgebracht, moeten uiterlijk twee jaar na de tijdelijke overbrenging weer naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overgebracht worden in de oorspronkelijke staat en zonder dat een component of software is verwijderd, gekopieerd of verspreid, met uitzondering van schade die voortvloeit uit het normale gebruik van de producten met het oog op "demonstratie", "evaluatie" of "expositie", als vermeld in artikelen 27, § 3, 4° en 30, § 1, derde lid van het besluit.Van de wederoverbrenging wordt een schriftelijk bewijs bijgehouden. 9. Personen die gebruikmaken van deze algemene vergunning, moeten van hun tijdelijke overbrengingen op basis van de vergunning minstens tien jaar een gedetailleerd en volledig overzicht bijhouden als vermeld in artikel 44, § 2, van de Ordonnantie en in Titel VIII van het besluit.10. Op basis van de overzichten, vermeld in punt 9, moeten personen die gebruikmaken van deze algemene vergunning om de zes maanden over hun tijdelijke overbrengingen rapporteren aan de Cel vergunningen, vermeld in artikel 44, § 1, van de Ordonnantie en in Titel VIII van het besluit. § 5. Uitzonderingen en beperkingen op het gebruik van de algemene vergunning, als vermeld in 25, § 7, lid 2, van de Ordonnantie en artikelen 27, § 3, en 31 van het besluit 11. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de tijdelijke overbrenging voor toegelaten doeleinden van defensiegerelateerde producten waarvan de overbrenging verboden is op basis van artikel 3, § 1, eerste lid, van de Ordonnantie.12. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden als de persoon die ervan wil gebruikmaken, niet kan garanderen dat de betreffende defensiegerelateerde producten in de oorspronkelijke staat, vermeld in punt 8, weer naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overgebracht zullen worden.13. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de tijdelijke overbrenging van defensiegerelateerde producten naar personen of voor doeleinden ten aanzien waarvan het gebruik van de algemene vergunning met toepassing van artikel 25, § 7, tweede lid, en artikel 39 van de Ordonnantie en Titel V van dit besluit werd beperkt. § 6. Beperkingen op eindgebruik en uitvoer naar landen buiten de Europese Unie, als vermeld in artikel 27, § 3, van het besluit 14. Defensiegerelateerde producten die op basis van deze algemene vergunning tijdelijk naar een andere lidstaat worden overgebracht, mogen niet aangewend worden, in- of tijdelijk uitgevoerd worden naar een land buiten de Europese Unie voor gebruik met of de ontwikkeling of productie van defensiegerelateerde producten waarvan de overbrenging verboden is op basis van artikel 3, § 1, eerste lid, van de Ordonnantie. § 7. Schorsing en beperking van de algemene vergunning, als vermeld in artikel 31 van het besluit 15. Met toepassing van artikel 39 van de Ordonnantie en Titel V van het besluit kan deze algemene vergunning geschorst worden of beperkt worden in haar gebruik. § 8. Tijdelijke uitsluiting van personen die gebruikmaken van de algemene vergunning 16. Met toepassing van artikel 40 van de Ordonnantie en Titel VI van het besluit kan een persoon tijdelijk van het gebruik van deze algemene vergunning uitgesloten worden. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 april 2014 dat uitvoering geeft aan de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.
Brussel, 3 april 2014.
De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Gewestelijke Statistiek, R. VERVOORT De Minister belast met Financiën, Begroting Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL
Bijlage 8 - Algemene vergunning voor de tijdelijke overbrenging van defensiegerelateerde producten met het oog op onderhoud of herstelling als vermeld in artikel 25, § 2, 4°, van de Ordonnantie en artikel 27, § 1, 4°, van het besluit (Algemene Vergunning nr. 4). § 1. Defensiegerelateerde producten 1. Deze algemene vergunning geldt voor alle defensiegerelateerde producten en productcategorieën, opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen. § 2. Bestemmingen en bestemmelingen 2. Deze algemene vergunning geldt voor de tijdelijke overbrenging en wederoverbrenging door personen met woonplaats of maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar bestemmelingen die gevestigd zijn in de lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg. Deze bestemmeling moet telkens ofwel de oorspronkelijke leverancier van de betreffende defensiegerelateerde producten zijn, ofwel de oorspronkelijke bestemmeling naar wie de betreffende goederen opnieuw overgebracht worden na onderhoud of herstelling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest., als vermeld in artikel 25, § 2, 4° van de Ordonnantie. § 3. Toegelaten doeleinden voor het gebruik van de algemene vergunning 3. Deze algemene vergunning mag alleen gebruikt worden voor tijdelijke overbrengingen met het oog op onderhoud of herstelling en voor de wederoverbrenging na onderhoud of herstelling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, als vermeld in artikel 30, § 2, eerste lid, van het besluit. Onderhoud of herstelling kan gepaard gaan met toevallige verbetering van de oorspronkelijke producten, bijvoorbeeld door het gebruik van moderne reserveonderdelen of door de toepassing van een recentere norm om betrouwbaarheids- of veiligheidsredenen, als dat niet tot gevolg heeft dat de functionele mogelijkheden van de betreffende defensiegerelateerde producten vergroot worden of de producten van nieuwe of extra functies voorzien worden, als vermeld in artikel 30, § 2, tweede lid, van het besluit. § 4. Voorwaarden voor het gebruik van de algemene vergunning 4. Voor een persoon van een algemene vergunning kan gebruikmaken, moet hij zich registreren bij de dienst Cel vergunningen, vermeld in artikel 25, § 6, van de Ordonnantie en in artikel 28 van het besluit. Hij kan pas overbrengingen op basis van deze algemene vergunning verrichten als hij van de Cel vergunningen een bevestiging van de registratie heeft ontvangen. 5. Bij elke tijdelijke overbrenging of wederoverbrenging op basis van deze algemene vergunning moet op de handelsbescheiden die bij de levering gevoegd zijn, aangegeven worden dat wordt gebruikgemaakt van deze algemene vergunning, en moet het verkregen registratienummer vermeld worden, vermeld in artikel 28, § 6, 2°, van het besluit.6. Uiterlijk op het moment van de overbrenging moet de bestemmeling op de hoogte gebracht worden van de beperkingen, vermeld in paragraaf 6 van deze vergunning, als vermeld in artikel 23, § 2, tweede lid, van de Ordonnantie.Een schriftelijk bewijs moet bijgehouden worden. 7. De defensiegerelateerde producten die op basis van deze algemene vergunning tijdelijk naar een andere lidstaat worden overgebracht met het oog op onderhoud of herstelling, moeten uiterlijk twee jaar na de tijdelijke overbrenging weer naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overgebracht worden als vermeld in artikel 26, § 3, 4°, van het besluit.Van de wederoverbrenging wordt een schriftelijk bewijs bijgehouden. 8. Personen die gebruikmaken van deze algemene vergunning, moeten van hun overbrengingen op basis van de vergunning minstens tien jaar een gedetailleerd en volledig overzicht bijhouden als vermeld in artikel 44, § 2, van de Ordonnantie en in Titel VIII van het besluit.9. Op basis van de overzichten, vermeld in punt 8, moeten personen die gebruikmaken van deze algemene vergunning, om de zes maanden over hun tijdelijke overbrengingen en wederoverbrengingen rapporteren aan de Cel vergunningen, vermeld in artikel 44, § 1, van de Ordonnantie en in Titel VIII van het besluit. § 5. Uitzonderingen en beperkingen op het gebruik van de algemene vergunning, als vermeld in artikel 25, § 7, tweede lid, van de Ordonnantie en artikelen 27, § 3, en 30 van het besluit 10. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de tijdelijke overbrenging of wederoverbrenging voor toegelaten doeleinden van defensiegerelateerde producten waarvan de overbrenging verboden is op basis van artikel 3, § 1, eerste lid, van de Ordonnantie.11. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden als de persoon die ervan wil gebruikmaken, niet kan garanderen dat bij het onderhoud of de herstelling de functionele mogelijkheden van de betreffende defensiegerelateerde producten niet vergroot zullen worden en de producten niet van nieuwe of extra functies voorzien zullen worden, als vermeld in punt 3.12. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de tijdelijke overbrenging of wederoverbrenging van defensiegerelateerde producten naar personen of voor doeleinden ten aanzien waarvan het gebruik van de algemene vergunning met toepassing van artikel 25, § 7, tweede lid, en artikel 39 van de Ordonnantie en Titel V van het besluit werd beperkt. § 6. Beperkingen op eindgebruik en uitvoer naar landen buiten de Europese Unie, als vermeld in artikel 27, § 3, van het besluit 13. Defensiegerelateerde producten die op basis van deze algemene vergunning tijdelijk naar een andere lidstaat worden overgebracht, mogen niet aangewend worden in of tijdelijk uitgevoerd worden naar een land buiten de Europese Unie voor gebruik met of de ontwikkeling of productie van defensiegerelateerde producten waarvan de overbrenging verboden is op basis van artikel 3, § 1, eerste lid, van de Ordonnantie. § 7. Schorsing en beperking van de algemene vergunning, als vermeld in artikel 31 van het besluit 14. Met toepassing van artikel 39 van de Ordonnantie en Titel V van het besluit kan deze algemene vergunning geschorst worden of beperkt worden in haar gebruik. § 8. Tijdelijke uitsluiting van personen die gebruikmaken van de algemene vergunning 15. Met toepassing van artikel 40 van de Ordonnantie en Titel VI van het besluit, kan een persoon tijdelijk van het gebruik van deze algemene vergunning uitgesloten worden. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 april 2014 dat uitvoering geeft aan de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.
Brussel, 3 april 2014.
De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Gewestelijke Statistiek, R. VERVOORT De Minister belast met Financiën, Begroting Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL
Bijlage 9 - Algemene vergunning voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten in het kader van een intergouvernementeel samenwerkingsprogramma als vermeld in artikel 25, § 2, 5°, van de Ordonnantie en artikel 27, § 1, 5°, van het besluit (Algemene Vergunning nr. 5). § 1. Defensiegerelateerde producten 1. Deze algemene vergunning geldt voor alle defensiegerelateerde producten en productcategorieën, opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen. § 2. Bestemmingen en bestemmelingen 2. Deze algemene vergunning geldt voor de overbrenging door personen met woonplaats of maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar bestemmelingen die gevestigd zijn binnen de Europese Unie die deelnemen aan een intergouvernementeel samenwerkingsprogramma tussen lidstaten van de Europese Unie voor de ontwikkeling, de productie en het gebruik van een of meer defensiegerelateerde producten waarbij de betreffende overbrenging aansluit, met uitzondering van bestemmelingen die gevestigd zijn in het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg. § 3. Toegelaten doeleinden voor het gebruik van de algemene vergunning 3. Deze algemene vergunning mag alleen gebruikt worden voor overbrengingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het intergouvernementeel samenwerkings-programma tussen lidstaten van de Europese Unie voor de ontwikkeling, de productie en het gebruik van één of meer defensiegerelateerde producten waarbij de betreffende overbrenging aansluit. § 4. Voorwaarden voor het gebruik van de algemene vergunning 4. Voor een persoon van deze algemene vergunning kan gebruikmaken, moet hij zich registreren bij de Cel vergunningen, overeenkomstig artikel 25, § 6, van de Ordonnantie en in artikel 28 van dit besluit. Hij kan pas overbrengingen op basis van deze algemene vergunning verrichten als hij van de Cel vergunningen een bevestiging van de registratie heeft ontvangen. 5. Voor de eerste overbrenging naar een bepaalde bestemmeling op basis van deze algemene vergunning moet worden nagegaan dat de bestemmeling daadwerkelijk deelneemt aan het intergouvernementeel samenwerkingsprogramma tussen lidstaten van de Europese Unie voor de ontwikkeling, de productie en het gebruik van één of meer defensiegerelateerde producten waarbij de betreffende overbrenging aansluit, en moet daarvan een schriftelijk bewijs bijgehouden worden.6. Bij elke overbrenging op basis van deze algemene vergunning moet op de handelsbescheiden die bij de levering gevoegd zijn, aangegeven worden dat wordt gebruikgemaakt van deze algemene vergunning en moet het verkregen registratienummer vermeld worden, vermeld in artikel 28, § 6, 2°, van het besluit.7. Uiterlijk op het moment van de overbrenging moet de bestemmeling op de hoogte gebracht worden van de beperkingen, vermeld in paragraaf 6 van deze vergunning, als vermeld in artikel 23, § 2, tweede lid, van de Ordonnantie, en moet daarvan een schriftelijk bewijs bijgehouden worden.8. De defensiegerelateerde producten die op basis van deze algemene vergunning tijdelijk naar een andere lidstaat worden overgebracht, moeten uiterlijk twee jaar na de tijdelijke overbrenging weer naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overgebracht worden, als vermeld in artikel 27, § 3, 4° van het besluit.Van de wederoverbrenging wordt een schriftelijk bewijs bijgehouden. 9. Personen die gebruikmaken van deze algemene vergunning, moeten van hun overbrengingen op basis van de vergunning minstens tien jaar een gedetailleerd en volledig overzicht bijhouden als vermeld in artikel 44, § 2, van de Ordonnantie en in Titel VIII van het besluit.10. Op basis van de overzichten, vermeld in punt 9, moeten personen die gebruikmaken van deze algemene vergunning, om de zes maanden over hun overbrengingen rapporteren aan de Cel vergunningen, als vermeld in artikel 44, § 2, van de Ordonnantie en in Titel VIII van het besluit. § 5. Uitzonderingen en beperkingen op het gebruik van de algemene vergunning, als vermeld in 25, § 7, tweede lid, van de Ordonnantie en artikelen 27, § 3, en 31 van het besluit 11. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de overbrenging voor toegelaten doeleinden van defensiegerelateerde producten waarvan de overbrenging verboden is op basis van artikel 3, § 1, eerste lid, van de Ordonnantie.12. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de definitieve overbrenging van defensiegerelateerde producten als het op het moment van de voorgenomen overbrenging vaststaat dat het eindgebruik van de defensiegerelateerde producten zich zal afspelen buiten de Europese Unie en de eindgebruiker buiten de Europese Unie op dat moment bekend is, tenzij : 1° indien de eindgebruiker formeel deel uitmaakt van de strijdkrachten van een lidstaat van de Europese Unie of de NAVO;2° indien de uitvoer noodzakelijk is voor de uitvoering van het intergouvernementeel samenwerkingsprogramma tussen lidstaten van de Europese Unie voor de ontwikkeling, de productie en het gebruik van één of meer defensiegerelateerde producten waarbij de betreffende overbrenging aansluit;3° indien het land van eindgebruik een lidstaat van de EER, de NAVO, de OESO, of een kandidaat-lidstaat van de Europese Unie is; Personen die gebruikmaken van de algemene vergunning in het geval, vermeld in punt 12, 2°, houden een schriftelijk bewijs bij dat de uitvoer noodzakelijk is voor de uitvoering van het intergouvernementeel samenwerkingsprogramma tussen lidstaten van de Europese Unie voor de ontwikkeling, de productie en het gebruik van één of meer defensiegerelateerde producten waarbij de betreffende overbrenging aansluit. 13. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten naar personen of voor doeleinden ten aanzien waarvan het gebruik van de algemene vergunning met toepassing van artikel 25, § 7, tweede lid, en artikel 39 van de Ordonnantie en Titel V van het besluit beperkt werd.14. Deze algemene vergunning mag niet gebruikt worden voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten voor doeleinden die onder het toepassingsgebied vallen van algemene vergunningen nrs.3 en 4, als vermeld in artikel 29 van het besluit. § 6. Beperkingen op eindgebruik en uitvoer naar landen buiten de Europese Unie, als vermeld in artikel 27, § 3, van het besluit 15. Defensiegerelateerde producten die op basis van deze algemene vergunning naar een andere lidstaat worden overgebracht, mogen niet aangewend worden in of uitgevoerd worden naar een land buiten de Europese Unie voor gebruik met of de ontwikkeling of productie van defensiegerelateerde producten waarvan de overbrenging verboden is op basis van artikel 3, § 1, eerste lid, van de Ordonnantie. § 7. Verdere voorwaarden, schorsing en beperking van de algemene vergunning, als vermeld in artikel 31 van het besluit 16. Met toepassing van artikel 39 van de Ordonnantie en Titel V van het besluit kan deze algemene vergunning geschorst worden of beperkt worden in haar gebruik. § 8. Tijdelijke uitsluiting van personen die gebruikmaken van de algemene vergunning 17. Met toepassing van artikel 40 van de Ordonnantie en Titel VI van het besluit kan een persoon tijdelijk van het gebruik van deze algemene vergunning uitgesloten worden. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 april 2014 dat uitvoering geeft aan de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.
Brussel, 3 april 2014.
De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Gewestelijke Statistiek, R. VERVOORT De Minister belast met Financiën, Begroting Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL
Bijlage 10 - Legitimatietitels als vermeld in artikel 61, van dit besluit.
RECTO
Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale
Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
CARTE DE LEGITIMATION
Photo
LEGITIMATIEKAART
Foto
Direction de l'Inspection économique Directie Economische Inspectie
Boulevard du Jardin botanique 20, 1035 Bruxelles Kruidtuinlaan 20, 1035 Brussel
Signature :
Nom/Naam : . . . . .
Handtekening :
Prénom/Voornaam : . . . . .
Grade/Graad : . . . . .
VERSO
L'agent exerce la fonction d'enquêteur pour les aides à la promotion de l'expansion économique et dans le cadre de l'ordonnance du 20 juin 2013 relative à l'importation, à l'exportation, au transit et au transfert de produits liés à la défense, d'autre matériel pouvant servir à un usage militaire, de matériel lié au maintien de l'ordre, d'armes à feu à usage civil, de leurs pièces, accessoires et munitions.
De beambte oefent de functie van enquêteur in het kader van de steun ter bevordering van de economische expansie en in het kader van de ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.
RECTO
Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale
Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
CARTE DE LEGITIMATION
Photo
LEGITIMATIEKAART
Foto
Direction de l'Inspection économique Directie Economische Inspectie
Boulevard du Jardin botanique 20, 1035 Bruxelles Kruidtuinlaan 20, 1035 Brussel
Signature :
Nom/Naam : . . . . .
Handtekening :
Prénom/Voornaam : . . . . .
Grade/Graad : . . . . .
VERSO
L'agent exerce la fonction dans le cadre du contrôle du respect de l'Ordonnance du 20 juin 2013 relative à l'importation, à l'exportation, au transit et au transfert de produits liés à la défense, d'autre matériel pouvant servir à un usage militaire, de matériel lié au maintien de l'ordre, d'armes à feu à usage civil, de leurs pièces, accessoires et munitions.
De agent oefent de functie uit in het kader van het toezicht op de naleving van de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 april 2014 dat uitvoering geeft aan de Ordonnantie van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.
Brussel, 3 april 2014.
De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Gewestelijke Statistiek, R. VERVOORT De Minister belast met Financiën, Begroting Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL