gepubliceerd op 17 juni 2013
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren
28 MAART 2013. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 16bis, § 2, van de ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ingevoegd door de ordonnantie van 6 november 2003;
Gelet op het besluit van 4 maart 2010 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ter invoering van de gewestelijke politieverordening voor het kanaal en de Haven van Brussel;
Gelet op de omstandigheid dat de omzetting van Europese richtlijnen betreft waarvan de omzettingstermijnen op 30 juni 2009, wat de Richtlijn 2008/68/EG betreft, en 30 juni 2011, wat de Richtlijn 2010/61/EU betreft, verstreken;
Overwegende dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bijgevolg verplicht is om die richtlijnen onmiddellijk om te zetten;
Gelet op het advies nr. 51.428/4 van de Raad van State gegeven op 18 juni 2012 op basis van artikel 84, § 1, 1° van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op het voorstel van de Raad van bestuur van de Haven van Brussel van 27 januari 2012;
Op voorstel van haar minister bevoegd voor Openbare Werken en Vervoer;
Na beraadslaging, Besluit : Voorwerp
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting, wat betreft het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren, van Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2010/61/EU van de Commissie van 2 september 2010 tot eerste aanpassing van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang.
Definities
Art. 2.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder : 1. « reglement » : bijlage bij het koninklijk besluit van 31 juli 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/07/2009 pub. 01/09/2009 numac 2009011359 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende aerosols sluiten betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren;2. « vaartuig » : elk binnenschip of zeeschip;3. « derde land » : staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte;4. « haven van Brussel » : het geografisch gebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met daarin de toerusting en de installaties om schepen te ontvangen, met inbegrip van vissersboten en recreatieboten, waarvan het beheer, de exploitatie en de ontwikkeling toevertrouwd zijn aan de vennootschap Haven van Brussel;5. « vennootschap Haven van Brussel » : de publiekrechtelijke gewestelijke vennootschap Haven van Brussel, opgericht krachtens de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en waarvan de statuten zijn goedgekeurd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 15 januari 1993;6. « havenautoriteit » : de vennootschap Haven van Brussel;7. « binnenwateren » : de binnenwaterwegen gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Toepassingsgebied
Art. 3.Dit besluit is van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren, met inbegrip van de activiteiten met betrekking tot het laden en lossen, de overbrenging van of naar een andere vervoersmodaliteit en het noodzakelijke oponthoud tijdens het vervoer.
Dit besluit is niet van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen : 1. door vaartuigen die eigendom zijn van of onder de verantwoordelijkheid vallen van de strijdkrachten;2. door zeeschepen over maritieme waterwegen die deel uitmaken van de binnenwateren;3. door veerboten die uitsluitend een binnenwater of haven oversteken, of 4.dat volledig binnen de begrenzing van een afgesloten gebied plaatsvindt.
Algemene bepaling
Art. 4.Zonder afbreuk te doen aan artikel 6 van dit besluit, worden gevaarlijke goederen niet vervoerd over de binnenwateren wanneer dit verboden is door het reglement.
Derde landen
Art. 5.Vervoer van gevaarlijke goederen tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en derde landen wordt toegestaan indien voldaan wordt aan het reglement, tenzij het anders is vermeld.
Beperkingen van het vervoer
Art. 6.De havenautoriteit kan, binnen de haar toegewezen bevoegdheden, bij wijze van uitzondering en mits de veiligheid niet in gevaar komt, individuele toestemming verlenen voor het vervoer van gevaarlijke goederen dat krachtens dit besluit is verboden of erin toestemmen dat dit vervoer onder andere dan de in het reglement vastgestelde voorschriften plaatsvindt, op voorwaarde dat dit vervoer duidelijk is gespecificeerd, van tijdelijke aard is en dat de gepaste maatregelen worden genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken.
Los- en laadplaatsen
Art. 7.§ 1. De gevaarlijke stoffen vervoerd in droge-ladingschepen mogen slechts op de daartoe door de havenautoriteit aangewezen plaatsen geladen of gelost worden. § 2. In afwijking van § 1 en zolang stoffen of voorwerpen van klasse 1 en stoffen van de klassen 4.1 of 5.2., waarvoor het voeren van drie blauwe kegels of drie blauwe lichten in kolom (12) van tabel A van hoofdstuk 3.2. van het reglement is voorgeschreven, aan boord zijn, mogen stoffen van welke soort ook slechts op de plaatsen die daartoe door de havenautoriteit aangewezen worden en die door de bevoegde diensten van de federale overheid goedgekeurd worden, geladen of gelost worden. § 3. De lading, het lossen en het ontgassen van de tankschepen mogen slechts uitgevoerd worden in de plaatsen die daartoe door de kaaibeheerder aangewezen worden.
De overname van onverpakt olie- en vethoudend vloeibaar scheepsbedrijfsafvaal en de afgifte van scheepsaandrijfstoffen worden niet beschouwd als lading en lossing in de zin van het eerste lid.
Tijdschip en duur van de laad- en loshandelingen van de droge-ladingschepen
Art. 8.§ 1. De laad- en loshandelingen van stoffen of voorwerpen van klasse 1 of stoffen van de klassen 4.1 of 5.2., waarvoor het voeren van drie blauwe kegels of drie blauwe lichten in kolom (12) van tabel A van hoofdstuk 3.2. van het reglement is voorgeschreven, mogen niet zonder schriftelijke toestemming van de bevoegde diensten van de federale overheid beginnen.
Het begin van de laad- en loshandelingen van dergelijke stoffen zal door de havenautoriteit toegelaten worden.
Dit voorschrift is ook van toepassing op de lading of lossing van de andere stoffen indien stoffen of voorwerpen van klasse 1 of stoffen van de klassen 4.1 of 5.2., waarvoor het voeren van drie blauwe kegels of drie blauwe lichten in kolom (12) van tabel A van hoofdstuk 3.2. van het reglement is voorgeschreven, aan boord zijn. § 2. De laad- en loshandelingen van stoffen of voorwerpen van klasse 1 of stoffen van de klassen 4.1. of 5.2., waarvoor het voeren van drie blauwe kegels of drie blauwe lichten in kolom (5.2) van tabel A van hoofdstuk 12. van het reglement is voorgeschreven, moeten tijdens onweer onderbroken worden.
Overslag
Art. 9.Het is verboden, zonder toestemming van de havenautoriteit, de lading van de droge-ladingschepen of van de tankschepen geheel of gedeeltelijk buiten een daartoe door de beheerder aangewezen overslagplaats over te slaan.
Wijze van vervoer
Art. 10.De beherende overheid kan beperkingen betreffende de opneming van droge-ladingschepen of van tankschepen die gevaarlijke stoffen in grote duwstellen vervoeren.
Dit voorschrift is niet van toepassing wanneer droge-ladingschepen stoffen of voorwerpen van klasse 1 of stoffen van de klassen 4.1. of 5.2., waarvoor het voeren van drie blauwe kegels of drie blauwe lichten in kolom 12 van tabel A van hoofdstuk 3.2. van het reglement is voorgeschreven, of stoffen van klasse 7 van de VN-nummers 2912, 2913, 2915, 2916, 2917, 2919, 2977, 2978 of 3321 tot 3333 vervoeren.
Maatregelen die tijdens het laden, het vervoer, het lossen en de behandeling van de lading getroffen moeten worden
Art. 11.Zonder specifieke toestemming van de havenautoriteit is het vullen en het ledigen van vaten, tankvoertuigen, reservoirwagens, IBC's, grote verpakkingen, MEGC's, transporttanks of tankcontainers aan boord van het droge- ladingschip of van het tankschip verboden.
Controlelijst van de tankschepen
Art. 12.§ 1. Met het laden en het lossen van de tankschepen mag niet worden begonnen, zolang niet een controlelijst die met het in bijlage 1 bij dit besluit bedoelde model overeenstemt en die betrekking heeft op de betreffende lading, is ingevuld.
De vragen 1 tot 18 van de controlelijst moeten ter bevestiging met « X » worden aangekruist en de niet van toepassing zijnde vragen moeten worden doorgehaald. Indien niet alle vragen met « JA » kunnen worden beantwoord, is de lading of de lossing slechts met toestemming van de havenautoriteit toegestaan.
De lijst moet in tweevoud worden ingevuld en zowel door de schipper of door de door hem gemachtigde persoon als door de voor de overslag verantwoordelijke persoon van de walinstallatie worden ondertekend.
De controlelijst moet minstens in talen verstaan door de schipper en door de voor de overslag verantwoordelijke persoon van de walinstallatie gedrukt worden. § 2. De voorschriften van § 1 zijn niet van toepassing tijdens de overname van olie- en vethoudend scheepsbedrijfsafval in bilgeboten en tijdens de afgifte van scheepsaandrijfstoffen vanuit bunkerboten.
Ligplaats nemen
Art. 13.§ 1. Schepen, die gevaarlijke goederen vervoeren, mogen geen ligplaats nemen ten opzichte van andere schepen op een geringere afstand als in koninklijk besluit van 18 augustus 1975 houdende het reglement van politie en scheepvaart voor het kanaal van Brussel naar de Rupel en voor de haven van Brussel. § 2. Aan boord van stilliggende tankschepen of droge-ladingschepen, die een seinvoering als bedoeld in hoofdstuk 3.2 van het reglement Tabel A, Kolom 12 moeten voeren, moet zich permanent een deskundige bevinden.
De havenautoriteit kan echter de schepen, die in een haven of op daarvoor toegelaten plaatsen stilliggen, van deze verplichting ontslaan. § 3. Buiten de door de kaaibeheerder speciaal aangegeven ligplaatsen mag bij de ligplaats nemen de onderstaande afstand niet worden onderschreden : - 100 m van gesloten woongebieden, kunstwerken of tankopslagplaatsen, indien het schip conform kolom 12 van tabel A van het reglement voor de droge-ladingschepen en kolom 19 van tabel C van het reglement voor de tankschepen een seinvoering met één blauwe kegel of één blauw licht moet voeren; - 100 m van kunstwerken en tankopslagplaatsen en 300 m van gesloten woongebieden, indien het schip conform kolom 12 van tabel A van het reglement voor de droge-ladingschepen en kolom 19 van tabel C van het reglement voor de tankschepen een seinvoering met twee blauwe kegels of twee blauwe lichten moet voeren; - 500 m van gesloten woongebieden, kunstwerken en tankopslagplaatsen van gassen en ontvlambare vloeistoffen, indien het droge-ladingschip conform kolom 12 van tabel A van het reglement een seinvoering met drie blauwe kegels of drie blauwe lichten moet voeren;
Tijdens het wachten voor sluizen of bruggen is het toegestaan geringere afstanden aan te houden. In deze gevallen geldt echter een minimale afstand van 100 m. § 4. De havenautoriteit kan met het oog op de plaatselijke omstandigheden geringere als de in § 2 genoemde afstanden toelaten.
Stilleggen van de droge-ladingschepen
Art. 14.Indien het varen van een schip, dat stoffen en voorwerpen van de klasse 1 of goederen van de klasse 4.1 of 5.2, vervoert, waarvoor in hoofdstuk 3.2 van het reglement, Tabel A, Kolom 12 het voeren van drie blauwe kegels of drie blauwe lichten is voorgeschreven, gevaar kan op leveren : - hetzij tengevolge van invloeden van buitenaf (ongunstige weersomstandigheden, ongunstige toestand van de vaarweg, enz.); - hetzij ten gevolge van omstandigheden die betrekking hebben op het schip zelf (ongeval of incident), moet het droge-ladingschip, met inachtneming van de voorschriften van artikel 18, op een geschikte en een van woonhuizen, havens, kunstwerken of opslagplaatsen voor gassen of brandbare vloeistoffen zover mogelijk verwijderde plaats worden afgemeerd.
De schipper stelt de havenautoriteit onverwijld op de hoogte.
Meldingsplicht
Art. 15.De schipper van een droge-ladingschip of van een tankschip dat gevaarlijke stoffen vervoert, moet vóór het begin van elke reis, wanneer die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest begint, de in bijlage 2 bij dit besluit bedoelde gegevens mededelen aan de beherende overheid.
De inlichtingen kunnen mondeling, per radiotelefonie of via een dienst voor automatisch boodschap van radiotelegrafie in voorkomend geval, of schriftelijk verstrekt worden.
Bijkomende voorschriften
Art. 16.§ 1. De havenautoriteit kan bepaalde bijkomende voorschriften, die niet in het reglement voorzien zijn, toepassen op vaartuigen die een nationaal of internationaal transport van gevaarlijke goederen over de binnenwateren uitvoeren. § 2. De bijkomende voorschriften waarvan sprake in § 1 betreffen onder meer : 1. bijkomende veiligheidsvoorwaarden of -beperkingen voor vaartuigen die langs bepaalde kunstwerken zoals bruggen of tunnels varen, of voor vaartuigen die in de Haven van Brussel of andere vervoersterminals aankomen of deze verlaten;2. voorwaarden die de reisweg aangeven die de vaartuigen dienen te volgen teneinde handels-, woon- of ecologisch gevoelige zones, industriële zones waar zich gevaarlijke installaties bevinden of binnenwateren met grote materiële gevaren te vermijden;3. uitzonderlijke voorwaarden die de te volgen reisweg aangeven of na te leven voorschriften voor het aanleggen van vaartuigen die gevaarlijke goederen vervoeren, in geval van buitengewone weersomstandigheden, aardbevingen, ongevallen, vakbondsacties, civiele oproer of gewapende opstand;4. beperkingen aangaande het verkeer van vaartuigen, die gevaarlijke goederen vervoeren, op bepaalde dagen van de week of het jaar. § 3. De havenautoriteit zal het Secretariaat van de Economische Commissie van de Verenigde Naties over de bijkomende voorschriften waarvan sprake in de punten 1) en 4) van § 2 inlichten.
Controle en sancties
Art. 17.§ 1. De controle op de uitvoering van dit besluit is toevertrouwd aan de havenautoriteit. § 2. Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden bestraft overeenkomstig de bepalingen voorzien in artikel 16bis van de ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Wijzigingsbepaling
Art. 18.In het artikel 8, § 1, 6° van de bijlage bij het besluit van 4 maart 2010 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ter invoering van de gewestelijke politieverordening voor het kanaal en de Haven van Brussel worden de woorden « Stoffen zoals bepaald door het « reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn » (« ADNR ») » vervangen door de woorden « Stoffen zoals bepaald in de bijlage bij het koninklijk besluit van 31 juli 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 31/07/2009 pub. 01/09/2009 numac 2009011359 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende aerosols sluiten betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren » (« ADN ») ».
Uitvoering
Art. 19.De Minister bevoegd voor de Haven van Brussel en de Minister bevoegd voor Leefmilieu zijn, elk wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit Brussel, 28 maart 2013.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Bevordering van het imago van Brussel, Ch. PICQUE
Bijlagen : Art. N1. Bijlage 1. - Controlelijst Zie hieronder Art. N2. Bijlage 2. - Meldingsplicht A. Algemene informatie a) Identificatie van het schip : - naam; - officieel idenditificatienummer; - draagvermogen. b) Haven van bestemming.c) Geplande route - Verwachte tijd van aankomst in de haven van bestemming en verwachte tijd van afvaart uit die haven.d) Totaal aantal opvarenden. B. Informatie over de lading a) Correcte technische benaming van de gevaarlijke of verontreinigende stoffen (volgens het vervoerdocument) : - toegekend VN-nummer, voorafgegaan door de letter NU of het identificatienummer van de stof, - officiële vervoersnaam (kolom 2, tabel C, van hoofdstuk 3.2. van het reglement) - gegevens vermeld in kolom 5, tabel C, van hoofdstuk 3.2. van het reglement, - in voorkomend geval kan de aan de stof toegekende verpakkingsgroef voorafgegaan worden met de letter VG. b) Hoeveelheden van dergelijke stoffen en de plaats waar zij zich aan boord bevinden, alsmede, indien zij worden vervoerd in voor vrachtvervoer bestemde transporteenheden, behalve tanks, de identificatienummers daarvan.c) Bevestiging dat aan boord een lijst, manifest of passend laadplan aanwezig is dat gedetailleerde gegevens bevat over de gevaarlijke of verontreinigende stoffen die worden vervoerd en over de plaats waar deze zich aan boord bevinden.d) Adres waar uitgebreide informatie over de lading kan worden verkregen. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Toelichting : Vraag 3 : Onder « goed gemeerd » wordt verstaan dat het schip op een dusdanige wijze aan de aanleg-cq. Overslagsteiger is vastgemaakt dat het zonder abnormale invloed van derden in geen enkele richting kan bewegen waardoor de overslaginrichting overbelast kan raken.
Daarbij moet met de plaatselijk aanwezige cq. te verwachten getijden en bijzonderheden rekening worden gehouden.
Vraag 4 : Het schip moet te allen tijde op een veilige wijze betreden en verlaten kunnen worden. Is aan de walzijde geen beveiligde vluchtweg of slechts één vluchtweg om het schip in geval van nood snel te verlaten ter beschikking, dan moet aan de zijde van het schip een extra vluchtmiddel aanwezig zijn (bv. een buiten boord gelegde bijboot).
Vraag 6 : Ten behoeve van de laad- en losslangen moet een geldig keuringscerti?caat aanwezig zijn. Het materiaal van de slangen moet de te voorziene belastingen kunnen weerstaan en geschikt zijn voor de overslag van de betreffende stoffen. Het begrip « leidingen » omvat zowel de slangen als de laad-losarmen. De overslagleidingen tussen schip en land moeten zodanig zijn aangebracht dat zij onder invloed van de normale scheepsbewegingen ten gevolge van waterspiegelveranderingen, voorbijvarende schepen en de laad- en loshandelingen niet kunnen worden beschadigd. Evenzo moeten alle flensverbindingen zijn voorzien van de juiste pakking en van voldoende bouten, zodat lekkage uitgesloten is.
Vraag 10 : De overslag moet zowel aan boord als aan land op een wijze worden uitgevoerd zodat optredende gevaren in de buurt van de overslagleidingen direct opgemerkt kunnen worden. Indien het toezicht met technische hulpmiddelen wordt uitgevoerd, moet tussen de walinstallatie en het schip overeenstemming zijn bereikt op welke wijze het toezicht gewaarborgd is.
Vraag 11 : Voor een goede laad- en losprocedure is een goede communicatie tussen schip en land vereist. Ten behoeve hiervan mogen telefoon- en radioapparatuur slechts worden gebruikt indien zij Exbeveiligd en in de buurt van de toezicht houdende persoon aangebracht zijn.
Vraag 13 : Voor de aanvang van de laad- en losprocedure moeten de vertegenwoordiger van de walinstallatie en de schipper of de door hem met de verantwoording belaste persoon aan boord het eens zijn over de te volgen procedure. Hierbij moet rekening worden gehouden met de bijzondere eigenschappen van het te beladen ofte lossen schip.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 2 februari 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 02/02/2012 pub. 23/02/2012 numac 2012027031 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren sluiten betreffende het binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen over de waterweg.