Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 mei 2012
gepubliceerd op 06 juni 2012

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2012202962
pub.
06/06/2012
prom.
10/05/2012
ELI
eli/besluit/2012/05/10/2012202962/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 MEI 2012. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de artikelen 2, 24 tot en met 78 en 154 tot en met 160 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, aangevuld door de ordonnantie van 1 april 2004 en inzonderheid op artikel 154, lid 1;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen;

Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 2 september 2011;

Gelet op advies 50.832/3 van de Raad van State, gegeven op 31 januari 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 1°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van de Minister die bevoegd is voor Huisvesting, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen wordt als volgt aangevuld : 30° Passiefwoning : individuele woning : - met een totaal primair energieverbruik voor verwarming, sanitair warm water en elektrische hulpapparaten kleiner dan 45 kWu per m2 en per jaar - met een luchtdichtheid bij een drukverschil van 50 Pa kleiner dan 0.6 per uur; - met een netto energiebehoefte voor verwarming kleiner dan 15 kWu per m2 en per jaar; - met een temperatuur van oververhitting die elk jaar slechts gedurende 5 % van de tijd boven 25 °C mag uitstijgen; - en die als dusdanig wordt erkend door één of meerdere van de bevoegde organismen die door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij als dusdanig werden geïdentificeerd. 31° Zeer lage energiewoning : individuele woning met : - een netto energiebehoefte voor verwarming kleiner dan 30 kWu per m2 en per jaar; - een primair energieverbruik voor verwarming, sanitair warm water en elektrische hulpapparaten kleiner dan 95 kWu per m2 en per jaar; - en die als dusdanig wordt erkend door één of meerdere van de bevoegde organismen die door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij als dusdanig werden geïdentificeerd. 32° Lage energiewoning : individuele woning met : - een netto energiebehoefte voor verwarming kleiner dan 60 kWu per m2 en per jaar; - een primair energieverbruik voor verwarming, sanitair warm water en elektrische hulpapparaten kleiner dan 150 kWu per m2 en per jaar; - en die als dusdanig wordt erkend door één of meerdere van de bevoegde organismen die door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij als dusdanig werden geïdentificeerd. 33° Energieprestaties van een gebouw : de hoeveelheid energie die effectief wordt verbruikt of nodig geacht wordt om te voldoen aan de verschillende behoeften bij een standaard gebruik van het gebouw.

Artikel 2.In artikel 15 ter, 1°, van ditzelfde besluit wordt tussen de woorden « vorderbare huurbedrag » en « en de lasten » de volgende tekst ingevoegd : « , het bedrag van de huurtoeslag voor passiefwoningen, lage en zeer lage energiewoningen ».

Artikel 3.In Titel III, Hoofdstuk I, van ditzelfde besluit wordt een Afdeling 1 ter ingevoegd dat het volgende opschrift draagt : «

Huurtoeslag voor passiefwoningen, lage en zeer lage energiewoningen ».

Deze afdeling bevat een artikel 22 ter dat als volgt luidt : « Wanneer een gezin een passiefwoning, lage of zeer lage energiewoning betrekt, wordt de reële huurprijs verhoogd met een toeslag ».

Deze toeslag houdt rekening met de energieprestaties van de woning en het voordeel dat deze met zich mee zouden moeten kunnen brengen op het vlak van de verwarming.

De toeslag komt voort uit een verenigvuldiging van de volgende gegevens : 1. het gemiddelde jaarlijkse gasverbruik van een woning voor de verwarming per m2;deze statistiek wordt vastgelegd bij een jaarlijks ministerieel besluit op voorstel van de BGHM; zij houdt met name rekening met de typologie van de woning; 2. het aantal m2 van de betrokken passiefwoning, lage of zeer lage energiewoning;3. het sociale tarief voor gas van het afgelopen jaar;4. een percentage van 40 % voor passiefwoningen, 25 % voor lage energiewoningen en 35 % voor zeer lage energiewoningen. De toeslag is verschuldigd naar rato van 1/12e per maand tezamen met de reële maandelijkse huurprijs. De BGHM deelt ieder jaar vóór 31 augustus de parameters 1 en 3 bij omzendbrief mee aan de OVM's met het oog op hun toepassing voor de berekening van de huurprijs op 1 januari van het volgende jaar.

De OVM's zullen ertoe gehouden zijn om 95 % van de dankzij deze huurtoeslag gegenereerde inkomsten toe te wijden aan investeringen die de energie-efficiëntie van hun respectievelijk woningenbestand verbeteren.

De Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij waarborgt de controle op de bestemming van de inkomsten, overeenkomstig de door haar bepaalde modaliteiten.

De huurtoeslag zal worden opgeteld bij de reële huurprijs.

Indien na analyse blijkt dat er wegens gebreken in de bouw geen energiebesparing werd gerealiseerd, brengt de maatschappij de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij hiervan op de hoogte, waarna deze laatste een afwijking kan toestaan op basis van een technische analyse van de betrokken woningen. Deze afwijking kan aanleiding geven tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de betaling van de huurtoeslag en, in voorkomend geval, terugwerkende kracht hebben.

Brussel, 10 mei 2012.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid, Ontwikkelingssamenwerking en Bevordering van het nationaal en internationaal Imago van Brussel, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. E. HUYTEBROECK

^