gepubliceerd op 01 februari 2012
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van leningen aan de gemeenten in uitvoering van artikel 2, § 4, van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën
24 NOVEMBER 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van leningen aan de gemeenten in uitvoering van artikel 2, § 4, van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, gewijzigd bij de ordonnantie van 24 november 2011, en meer bepaald op artikel 2, § 4;
Gelet op de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2011 en inzonderheid op het beschikbaar krediet ingeschreven op basisallocatie 10.008.16.01.61.42 en op de begroting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën, zoals deze werd gewijzigd bij het overdrachtsbesluit;
Gelet op de nieuwe gemeentewet;
Gelet op het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit;
Gelet op de advies van de Inspectie van Financiën;
Gelet op het akkoord van de Minister van de Begroting;
Gelet op het aandeelhouderschap van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de NV Gemeentelijke Holding op 11 januari 2010;
Overwegende dat de gemeenten lijden onder financiële moeilijkheden als gevolg van het definitieve verlies van dividenden van de NV Gemeentelijke Holding ingevolge de vereffening en van de noodzaak om het investeringsvermogen van de gemeenten te behouden gelet op de sterke bevolkingsaangroei;
Op de voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit heeft betrekking op de toekenning van leningen door het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën (hierna : het Fonds) aan de gemeenten ten belope van 26.100.000 euro.
Deze leningen hebben een duur van 20 jaar en zijn bestemd om investeringen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te financieren overeenkomstig artikel 2, § 4, van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Fonds.
Art. 2.Het in artikel 1 bedoelde bedrag wordt als volgt onder de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verdeeld : 1° een eerste schijf van 13.050.000 euro in functie van het aantal gewone aandelen en preferente B-aandelen ten opzichte van het totale aantal normale aandelen en preferente B-aandelen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 2° een tweede schijf van 13.050.000 euro in functie van het aantal preferente A-aandelen ten opzichte van het totale aantal preferente A-aandelen van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De verdeling staat vermeld in de tabel in bijlage.
Art. 3.Het leningbedrag dat aan elke gemeente wordt toegekend, dient geboekt te worden via een begrotingsaanpassing op de buitengewone dienst van de begroting 2011.
Het bedrag moet geboekt worden op de functie 000 « Niet- verdeelbare ontvangsten en uitgaven » en vervolgens omgeboekt naar een Buitengewoon Reservefonds met de volgende benaming : « Lening toegekend in 2011 in uitvoering van artikel 2, § 4, van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds van de Gemeentelijke Thesaurieën ».
Art. 4.§ 1. Het overeenkomstig artikel 1 toegekende leningbedrag moet bestemd worden voor de financiering van één of meerdere investeringsuitgaven ingeschreven in de initiële begroting 2012 van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Om deze financiering te gelde te maken, dient de gemeente door middel van een begrotingsaanpassing een ontvangst uit overboeking in te schrijven ten belope van het toegekende leningbedrag in het Buitengewoon Reservefonds vermeld in artikel 3 van dit besluit. § 2. Deze investeringen dekken de vaste activa met een afschrijvingstermijn van minstens twintig jaar overeenkomstig de bijlage bij het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit.
Art. 5.De terugbetaling van de lasten in kapitaal en interest op de leningen die in dit besluit worden toegekend, wordt oninvorderbaar verklaard overeenkomstig het artikel 3, § 2, van de ordonnantie van 8 april 1993 houdende oprichting van het Fonds en dit onder de volgende cumulatieve voorwaarden : 1° tegen 31 maart 2012 dient de lijst met investeringen doorgestuurd te worden ingeschreven in de initiële begroting 2012 die gefinancierd zullen worden met de lening die bij dit besluit wordt toegekend;2° van zodra de gemeenteraad de begrotingsaanpassing heeft goedgekeurd waarin de in artikel 4, § 1, bepaalde boekingen zijn vervat, dient deze doorgestuurd te worden;3° er dient een jaarverslag doorgestuurd te worden met betrekking tot de vordering van de investering(en) gedekt door de toegekende lening. Het eerste verslag dient ingediend te worden tegen 15 november 2012; 4° Alle betalingen verricht middels de toegekende lening dienen in mindering gebracht te worden. Aan deze verrekening dienen de bankrekeninguittreksels of enige andere vorm van betalingsbewijs aangehecht te worden.
Art. 6.Het Fonds is gemachtigd om op stukken en ter plaatse iedere mogelijke controle uit te oefenen op de benutting van de toegekende lening.
Art. 7.Door de lening te aanvaarden, verbindt de gemeente zich ertoe het door de lening gefinancierde goed zonder de voorafgaande toelating van het Fonds niet te vervreemden en evenmin de bestemming ervan te wijzigen.
Art. 8.Indien de Minister die toezicht houdt op het Fonds vaststelt dat de voorwaarden bedoeld in artikel 5 niet worden nageleefd, kan de Regering voor het lopende jaar of voor het aantal volgende jaren dat zij bepaalt de oninvorderbaarheid onderbreken.
De uitstaande aflossingen van de lening die door het Fonds is toegekend, zijn daarmee door de gemeente opnieuw verschuldigd.
Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 2011.
Art. 10.De Minister-President, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 november 2011.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE