Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 juli 2011
gepubliceerd op 23 augustus 2011

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een algemene subsidie van 17.784.429,65 euro aan de Brusselse gemeenten, in het kader van het Brusselse preventie- en buurtbeleid voor het jaar 2011

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2011031403
pub.
23/08/2011
prom.
14/07/2011
ELI
eli/besluit/2011/07/14/2011031403/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JULI 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een algemene subsidie van 17.784.429,65 euro aan de Brusselse gemeenten, in het kader van het Brusselse preventie- en buurtbeleid voor het jaar 2011


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming van de instellingen, inzonderheid op artikel 6, 1, VIII, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 13 juli 2001, 25 april 2004 en 13 september 2004;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 5 mei 1993, 16 juli 1993 en 27 maart 2006;

Gelet op de wetten van 13 mei 1999 tot invoering van de gemeentelijke administratieve sancties, van 7 mei 2004 tot wijziging van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de jeugdbescherming en van 17 juni 2004 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet;

Gelet op de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, inzonderheid op de artikelen 92 tot en met 95;

Gelet op de ordonnantie van 24 december 2010 houdende de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2011, inzonderheid op de beschikbare kredieten ingeschreven op de basisallocaties 10.007.27.01.43.22;

Gelet op het besluit van 24 maart 2011 tot toekenning van een algemene subsidie van 10.374.250,63 euro aan de Brusselse gemeenten, in het kader van het Brusselse preventie- en buurtbeleid voor de periode van 1 januari tot 31 juli 2011;

Overwegende dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds 1992 een programma ondersteunt dat als doel heeft de levenskwaliteit te herstellen en te voorzien in de plaatselijke behoeften op het vlak van preventie van het onveiligheidsgevoel;

Overwegende de contracten die sinds 2002 zijn gesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Brusselse gemeenten en de bedragen die werden toegekend door de desbetreffende opeenvolgende besluiten;

Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering sinds 2005 een subsidie aan de gemeenten toekent die bestemd is om de toepassing van de wet op de administratieve sancties te ondersteunen;

Overwegende dat deze subsidie de gemeenten moet toelaten om de wedde te dekken van een ambtenaar wiens voornaamste opdracht erin bestaat een systeem van administratieve sancties uit te werken en er de goede werking van te verzekeren, in het bijzonder door de ontwikkeling en het gebruik van tools die in het kader van de wetgeving met betrekking tot de gemeentelijke administratieve sancties ter beschikking worden gesteld van de lokale overheden;

Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering er zich in haar regeerakkoord van 16 juli 2009 toe verbindt om de inspanningen van de terreinactoren te steunen om de veiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verbeteren in het kader van een geïntegreerd preventiebeleid;

Overwegende dat, om de toename van het onveiligheidsgevoel in de wijken efficiënt te kunnen bestrijden, het uiterst belangrijk is om de geruststellende en ontradende menselijke aanwezigheid te versterken;

Overwegende dat het, met dat doel voor ogen, essentieel is om de middelen te versterken op lokaal niveau;

Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering met het Brusselse Preventie- en Buurt Plan een maximale krachtenbundeling nastreeft met de andere voorzieningen om de onveiligheid van de stad te voorkomen (preventie door de politie, preventie op het openbaar vervoer en in de buurt van scholen);

Overwegende de bepalingen van de omzendbrieven van 29 december 2008 en 28 december 2009 met betrekking tot de financiële richtlijnen die van toepassing zijn op de veiligheids- en preventiecontracten en op het veiligheidsplan die worden gesubsidieerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, behalve die die betrekking hebben op de investeringskosten;

Overwegende dat het Brusselse preventiebeleid als doelstelling heeft de gemeenten, als eerstelijnsoperatoren, toe te laten hun interventie te versterken, vooral ten opzichte van de jongeren, die oververtegenwoordigd zijn in de criminele feiten als daders van criminele handelingen, maar ook als slachtoffers ervan;

Overwegende de bewoordingen van de projectoproep van 14 maart 2011 met betrekking tot het Brussels Preventie- en buurtplan 2011-2014, onder andere wat betreft de uitvoeringstermijnen;

Overwegende dat, om de begunstigden de nodige tijd te geven voor het inzamelen van de voor deze projectoproep vereiste gegevens, de uitvoeringstermijn van de projectoproep met betrekking tot het Brussels Preventie- en buurtplan 2011-2014 per brief van 5 april 2011 die aan de lokale besturen werd bezorgd, verschoven werd naar 1 januari 2012;

Overwegende evenwel dat aan de gemeenten de benodigde middelen moeten worden gegeven om de continuïteit te waarborgen van de structuren die sinds 2002 werden opgezet in het kader van het Brussels preventiebeleid en sinds 2005 in het kader van de toepassing van de wet op de administratieve sancties;

Gelet op de advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van de Begroting;

Op voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen en Openbare Netheid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten aangerekend op de basisallocatie 10.007.27.01.43.22 van de ordonnantie van 24 december 2010 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2011, worden aan de 19 Brusselse gemeenten subsidies toegekend voor een totaal bedrag van 17.784.429,65 euro, voor 2011, ten belope van de bedragen als vermeld in de bijgaande tabel.

Art. 3.§ 1. Deze subsidies worden toegekend voor het uitvoeren, tussen 1 januari en 31 december 2011, van de acties die zijn opgenomen in de bijlage bij deze overeenkomst.

De uitvoeringsmodaliteiten van deze acties zullen het voorwerp uitmaken van een overeenkomst, « Plaatselijk preventie- en buurtplan 2011 » genoemd, afgesloten tussen elke gemeente en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. Overeenkomstig artikel 12, 5de lid, § 2, van de ordonnantie van 24 december 2010 houdende de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2011 en met het oog op het waarborgen van de continuïteit van de acties die sinds 1992 plaatsvinden, worden de gemeenten gemachtigd om de acties die zijn opgenomen in het « Brussels Preventie- en buurtplan 2011 » uit te voeren vóór de ondertekening van dit besluit, zijnde vanaf 1 januari. § 3. Door deze acties zullen de gemeenten in de behoeften kunnen voorzien die zijn vastgesteld op het vlak van veiligheid en preventie op hun grondgebied, overeenkomstig de doelstellingen en krachtlijnen die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft bepaald inzake de preventie van de onveiligheid. De krachtlijnen die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bepleit inzake preventie, zoals beschreven in de plaatselijke preventie- en buurtplannen, zijn de volgende : bemiddeling; bestrijding van schoolverzuim; straathoekwerk; zichtbare aanwezigheid op openbare plaatsen.

Deze acties zullen de gemeenten ook in staat stellen tegemoet te komen aan de behoeften in verband met overlast en ongewenst gedrag die werden vastgesteld in het kader van de toepassing van de wet op de administratieve sancties. § 4. Opdat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de uitvoering van de projecten die zijn opgenomen in de lokale plannen zou kunnen evalueren, moeten de projecten en acties voorgesteld worden onder vorm van algemene en operationele doelstellingen.

De gemeenten moeten voor elke actie evaluatiecriteria en -indicatoren bepalen. Die elementen zullen de regering in staat stellen het preventiebeleid te evalueren. Op basis van de evaluatieverslagen die de gemeenten vóór 28 februari 2012 moeten bezorgen, zal de Directie Specifieke Initiatieven een algemeen evaluatieverslag opstellen, dat bestemd is voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, en waardoor, als dat nodig blijkt, de projecten kunnen worden aangepast, in overleg met de plaatselijke actoren.

Art. 4.§ 1. Om deze subsidies te kunnen genieten, moeten de gemeenten zich ertoe verbinden de nodige schikkingen te treffen voor de indienstneming van geschikt personeel en dit personeel de nodige middelen ter beschikking te stellen om de in de overeenkomst bepaalde doelstellingen te verwezenlijken. § 2. De gemeenten verbinden zich er ook toe systematisch alle informatie aan het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Directie Specifieke Initiatieven) door te geven die betrekking heeft op de uitvoering van de acties die voorzien zijn in het plaatselijke preventie- en buurtplan en onontbeerlijk zijn om de verantwoordingsstukken waar naar verwezen wordt in art. 5, § 4, te analyseren. De elementen die doorgegeven moeten worden betreffen in het bijzonder de budgettaire gegevens en het personeelskader (contracten, begin- en einddata van de activiteit, diploma's, uittreksels uit het strafregister, gemeentelijke beslissingen).

Art. 5.§ 1. De subsidies worden in twee schijven uitbetaald, op de bankrekening van de gemeenten: een voorschot van 60 % van het subsidiebedrag na ontvangst van een schuldvordering, die melding moet maken van de reden van de betaling, het bedrag waarvan betaling wordt gevraagd, het visumnummer voor vastlegging en het rekeningnummer waarop het bedrag moet worden gestort. Deze schuldvordering moet uiterlijk op 1 september 2011 naar het Ministerie van Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden verstuurd volgens de modaliteiten bepaald in § 2; het saldo wordt uitgekeerd na ontvangst en analyse van de in § 3 bedoelde verantwoordingsstukken. Nadat voornoemde stukken gecontroleerd zijn, wordt de begunstigde door de bevoegde ordonnateur verzocht een schuldvordering over te maken met vermelding van het eindbedrag dat hem toegekend is op grond van de controle. De schuldvordering vermeldt de reden van de betaling, het als saldo toegekende eindbedrag, het visumnummer voor de vastlegging en het bankrekening waarop dit bedrag gestort moet worden. Deze schuldvordering moet gericht worden aan het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de modaliteiten bepaald in § 2 binnen een termijn van vijftien dagen nadat de begunstigde het verzoek van de bevoegde ordonnateur heeft ontvangen. § 2. Alle schuldvorderingen moeten als origineel exemplaar ingediend worden bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Comptabiliteit, CCN, 8ste verdieping, lokaal 8.119, Vooruitgangstraat 80, 1035 Brussel. § 3. De verantwoordingsstukken bestaan uit de documenten die vereist worden in de bovenvermelde omzendbrieven van 29 december 2008 en 28 december 2009, uitgezonderd de bepalingen betreffende de investeringskosten. Uit de controle van voornoemde stukken door de beherende administratieve dienst moet blijken dat alle vastgelegde uitgaven daadwerkelijk verricht werden om de acties te verwezenlijken waarvoor de subsidie verleend wordt.

Wat betreft de toepassing van de wet op de administratieve sancties, bestaan de verantwoordingsstukken uit de documenten die worden beschreven in artikel 6 van de in dat kader voor 2010 afgesloten overeenkomst.

De verantwoordingsstukken moeten uiterlijk op 31 maart 2012 ingediend worden bij het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Directie Specifieke Initiatieven, City Center, 1ste verdieping, Kruidtuinlaan 20, 1035 Brussel.

Art. 6.De bevoegde minister of zijn administratie kan de gemeentelijke overheden alle bijkomende gegevens vragen die nodig zijn voor de behandeling van de dossiers en kan ter plaatse elke daartoe aangewezen stap ondernemen om deze te bekomen.

Art. 7.§ 1. De Directie Specifieke Initiatieven van het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt aangewezen als de administratieve dienst die ermee belast is in te staan voor een goed beheer van de bij dit besluit toegekende kredieten, en voor de evaluatie van de acties die voorzien zijn in het Brusselse Preventie- en buurtplan. De Regering bepaalt de precieze inhoud van die evaluatie en de manier waarop ze voorgesteld moet worden. § 2. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verbindt zich ertoe de plaatselijke overheden te ondersteunen en te helpen bij de uitvoering van hun plan, in het bijzonder via een gepaste follow-up van de verzoeken. Die follow-up zou idealiter de vorm moeten aannemen van regelmatige bezoeken ter plaatse door het personeel van de Directie Specifieke Initiatieven van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De modaliteiten van de uitvoering van deze opvolging zullen in de overeenkomst worden verduidelijkt.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011.

Art. 9.Het besluit van 24 maart 2011 tot toekenning van een algemene subsidie van 10.374.250,63 euro aan de Brusselse gemeenten, in het kader van het Brusselse preventie- en buurtbeleid voor de periode van 1 januari tot 31 juli 2011 is opgeheven.

Art. 10.De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 juli 2011.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen en Openbare Netheid, Ch. PICQUE

Bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een algemene subsidie van 17.784.429,65 euro aan de Brusselse gemeenten, in het kader van het Brusselse preventie- en buurtbeleid voor het jaar 2011

AB/BA 10.007.27.01.43.22

Frais de personnel et de fonctionnement Personeels- en werkingskosten

Communes Gemeenten

Total Totaal

Communes Gemeenten

Total Totaal

Anderlecht

1.278.784,26 EUR

Koekelberg

914.817,76 EUR

Auderghem Ouderghem

390.155,69 EUR

Molenbeek-Saint-Jean Sint-Jans-Molenbeek

1.955.848,38 EUR

Berchem-Sainte-Agathe Sint-Agatha-Berchem

343.024,79 EUR

Saint-Gilles Sint-Gillis

1.143.002,23 EUR

Bruxelles Brussel

2.142.544,65 EUR

Saint-Josse-ten-Noode Sint-Joost-ten-Node

1.272.974,94 EUR

Etterbeek

962.769,34 EUR

Schaerbeek Schaarbeek

1.849.513,49 EUR

Evere

627.736,38 EUR

Uccle Ukkel

402.200,93 EUR

Forest Vorst

1.044.227,59 EUR

Watermael-Boitsfort Watermaal-Bosvoorde

323.967,07 EUR

Ganshoren

365.914,91 EUR

Woluwe-Saint-Lambert Sint-Lambrechts-Woluwe

412.865,36 EUR

Ixelles Elsene

1.417.550,37 EUR

Woluwe-Saint-Pierre Sint-Pieters-Woluwe

333.623,35 EUR

Jette

602.908,16 EUR

Total/Totaal

17.784.429,65 EUR


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 14 juli 2011 tot opheffing van het besluit van 24 maart 2011 tot toekenning van een algemene subsidie van 10.374.250,63 euro aan de Brusselse gemeenten, in het kader van het Brusselse preventie- en buurtbeleid voor de periode van 1 januari tot 31 juli 2011.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ch. PICQUE

^