gepubliceerd op 13 mei 2011
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995, 20 juli 1995, 15 februari 1996, 7 november 1996, 21 januari 1999, 28 februari 2002 en 30 juni 2005 waarbij ambtenaren aangesteld werden voor de uitoefening van de gewestelijke bevoegdheden inzake fiscaliteit
28 APRIL 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995, 20 juli 1995, 15 februari 1996, 7 november 1996, 21 januari 1999, 28 februari 2002 en 30 juni 2005 waarbij ambtenaren aangesteld werden voor de uitoefening van de gewestelijke bevoegdheden inzake fiscaliteit
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op artikel 83quinquies;
Gelet op de provinciewet, inzonderheid op artikel 140quinquies en novies;
Gelet op de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestelijke belasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op bepaalde onroerende goederen, inzonderheid op artikel 4, § 4, gewijzigd bij de ordonnantie van 3 april 2003; artikel 11 gewijzigd bij de ordonnantie van 17 juli 1997; artikel 12, § 1, gewijzigd bij de ordonnantie van 17 juli 1997; artikel 18 gewijzigd bij de ordonnantie van 17 juli 1997 en artikel 19, § 1 gewijzigd bij de ordonnantie van 17 juli 1997 en bij de ordonnantie van 1 maart 2007;
Gelet op de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de overname van de provinciale fiscaliteit, inzonderheid op de artikelen 40, 41, §§ 1 en 2, 47, 48, § 1, gewijzigd door de ordonnantie van 17 juli 1997;
Gelet op de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, inzonderheid op de artikel 14, 16 en 31, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/12/2001 pub. 26/02/2002 numac 2002031029 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot invoering van de euro in de ordonnanties en de uitvoeringsbesluiten inzake Financiën sluiten, bij ordonnantie van 11 juli 2002 en bij ordonnantie van 20 juli 2006;
Gelet op de ordonnantie van 29 maart 1996 tot instelling van een heffing op de lozing van afvalwater, inzonderheid op de artikelen 31, 32, 35, § 1, en 39, gewijzigd bij de ordonnantie van 17 juli 1997 en bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 december 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 13/12/2001 pub. 26/02/2002 numac 2002031029 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot invoering van de euro in de ordonnanties en de uitvoeringsbesluiten inzake Financiën sluiten;
Gelet op de ordonnantie van 29 oktober 1998 houdende de invoering van een verlaagd tarief van de successierechten in geval van overdracht van kleine en middelgrote ondernemingen;
Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 6 maart 2008 instemde met de stapsgewijze uitbouw van een gewestelijke fiscale administratie en met de oprichting van een zesde bestuur Fiscaliteit binnen het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Overwegende dat op 16 juli 2010 de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de Minister van Financiën en de Staatssecretaris voor Openbaar Ambt belastte met de administratieve afsplitsing van de bestaande fiscale diensten van het Bestuur Financiën en Begroting tot oprichting van een nieuw fiscaal bestuur binnen het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit regeringsbesluit kadert in de uitvoering van deze opdracht;
Overwegende dat het in dit kader noodzakelijk is dat de bestaande regeringsbesluiten waarin de aanstelling wordt gedaan van de ambtenaren in de uitoefening van de gewestelijke bevoegdheden worden aangepast;
Overwegende dat ervoor dient te worden gezorgd dat de continuïteit van de werking van de regionale fiscaliteit verzekerd blijft;
Op voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wiens bevoegdheden de Financiën behoren en van de Staatssecretaris tot wiens bevoegdheden het Openbaar Ambt behoren;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995 tot aanstelling van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen, gewijzigd bij het besluit van 11 september 1997, bij het besluit van 30 juni 2005 en bij het besluit van 14 februari 2008 worden de woorden « de Directeur van de Directie Inkohieringen, van de Dienst Belastingen en Ontvangsten, van het Bestuur Financiën en Begroting, is bevoegd voor » vervangen door « de Directeur van de Directie Inkohiering van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bevoegd voor ».
Art. 2.Artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995 tot aanstelling van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen, gewijzigd bij het besluit van 15 februari 1996, bij het besluit van 11 september 1997 en bij het besluit van 31 augustus 2000 wordt vervangen door : « § 1. De Directeur van de directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bevoegd voor het viseren en uitvoerbaar verklaren van het dwangbevel met het oog op de uitvoering van artikel 19, § 1, tweede lid, van deze ordonnantie.
In geval de betrekking van Directeur van de directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In geval van afwezigheid van de Directeur van de directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. De Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bevoegd voor : a) de oplossing van de in artikel 18 van deze ordonnantie bedoelde moeilijkheden die kunnen rijzen vooraleer het geding aanhangig wordt gemaakt;b) de ondertekening van het aanstellingsbewijs, bedoeld in artikel 11, § 3, van voormelde ordonnantie van 23 juli 1992. In geval de betrekking van Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In geval van afwezigheid van de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ».
Art. 3.In artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995 tot aanstelling van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de overname van de provinciale fiscaliteit, gewijzigd bij het besluit van 11 september 1997 en bij het besluit van 30 juni 2005 en bij het besluit van 14 februari 2008 worden de woorden « De Directeur van de Directie Inkohieringen, van de Dienst Belastingen en Ontvangsten, van het Bestuur Financiën en Begroting, is bevoegd voor » vervangen door « De Directeur van de Directie Inkohiering van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is bevoegd voor ».
Art. 4.Artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995 tot aanstelling van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de overname van de provinciale fiscaliteit, gewijzigd bij het besluit van 15 februari 1996, bij het besluit van 11 september 1997 en bij het besluit van 31 augustus 2000 wordt vervangen door : « § 1. De Directeur van de directie Inning van de fiscale administratie, van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is bevoegd voor het viseren en uitvoerbaar verklaren van het dwangbevel met het oog op de uitvoering van artikel 48 § 1, tweede lid, van deze ordonnantie.
In geval de betrekking van Directeur van de directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In geval van afwezigheid van de Directeur van de directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. De Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bevoegd voor : a) de oplossing van de in artikel 47 van deze ordonnantie bedoelde moeilijkheden die kunnen rijzen vooraleer het geding aanhangig wordt gemaakt;b) de ondertekening van het aanstellingsbewijs, bedoeld in artikel 40, § 2, van deze ordonnantie. In geval de betrekking van Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In geval van afwezigheid van de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ».
Art. 5.Het artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 februari 1996 tot aanstelling van de ambtenaren bevoegd voor de vestiging en de invordering van sommige belastingen voorzien in de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, gewijzigd bij het besluit van 11 september 1997, bij het besluit van 31 augustus 2000, bij het besluit van 30 juni 2005 en bij het besluit van 14 februari 2008, wordt vervangen door : « § 1. De ambtenaren belast met de uitvoering van de artikelen 14, 26 en 31 van de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, zijn : 1° De Directeur van de Directie Inkohiering van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de uitvoerbaarverklaring van de kohieren van deze belastingen, overeenkomstig artikel 12, § 1, van de ordonnantie betreffende de gewestbelasting. In geval de betrekking van Directeur van de Directie Inkohiering niet wordt bekleed, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de eerste attaché of attaché die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen deze Directie; 2° de Directeur van de directie Inning van de fiscale administratie, van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het viseren en uitvoerbaar verklaren van het dwangbevel overeenkomstig artikel 19, § 1, tweede lid, van de ordonnantie betreffende de gewestbelasting;3° de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor : a) de oplossing van de in artikel 18 van de ordonnantie betreffende de gewestbelasting bedoelde moeilijkheden die kunnen rijzen vooraleer het geding aanhangig wordt gemaakt;b) de ondertekening van het aanstellingsbewijs bedoeld in artikel 11, § 3, van de ordonnantie betreffende de gewestbelasting;4° de Ontvanger van de Agglomeratie Brussel, voor de inning van deze belastingen, overeenkomstig artikel 19, § 1, eerste lid van de ordonnantie betreffende de gewestbelasting. § 2. In geval de betrekking van Directeur van de directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden bedoeld in de vorige paragraaf, rubriek 2°, uitgeoefend door de Directeur Generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In geval van afwezigheid van de Directeur van de directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 3. In geval de betrekking van Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden hem toegekend in de vorige paragrafen van dit artikel, uitgeoefend door de Adjunct-Secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In geval van afwezigheid van de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ».
Art. 6.Artikel 54 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 november 1996 tot bepaling van de voorwaarden voor de toepassing van de heffing op de lozing van afvalwater zoals gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 augustus 2000 wordt vervangen door : « De Directeur van de Directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bevoegd voor het viseren en het uitvoerbaar verklaren van het dwangbevel, met het oog op de uitvoering van artikel 35, § 1, tweede lid van de ordonnantie.
In geval de betrekking van Directeur van de directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden bedoeld in het vorige lid uitgeoefend door de directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In geval van afwezigheid van de Directeur van de Directie Inning van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In geval de betrekking van Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wordt bekleed, worden de bevoegdheden hem toegekend, uitgeoefend door de Adjunct-Secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In geval van afwezigheid van de Directeur-generaal van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de bevoegdheden van deze ambtenaar uitgeoefend door de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ».
Art. 7.In artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 februari 2002 betreffende de administratieve geldboetes inzake heffing op de lozing van afvalwater, gewijzigd bij besluit van 30 juni 2005 en bij het besluit van 14 februari 2008 worden de woorden « Alvorens de geldboete in te kohieren, stuurt de Directeur van de Directie Inkohieringen, van de Dienst Belastingen en Ontvangsten, van het Bestuur Financiën en Begroting, » vervangen door « Alvorens de geldboete in te kohieren, stuurt de Directeur van de Directie Inkohiering van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ».
Art. 8.In artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 januari 1999 betreffende het verlaagd tarief van de successierechten in geval van overdracht van kleine en middelgrote ondernemingen, gewijzigd bij het besluit van 30 juni 2005 en bij het besluit van 14 februari 2008, worden de woorden « De Directeur van de Directie Inkohieringen, van de Dienst Belastingen en Ontvangsten, van het Bestuur Financiën en Begroting is bevoegd om de in artikel 60bis bedoelde attesten af te geven. » vervangen door « De Directeur van de Directie Inkohiering van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bevoegd om de in artikel 60bis bedoelde attesten af te geven. ».
Art. 9.In artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 juli 1995 houdende delegatie van bevoegdheid inzake de provinciale belastingen die betrekking hebben op het belastingsjaar 1994 en op de voorgaande belastingsjaren, gewijzigd bij het besluit van 30 juni 2005 en bij het besluit van 14 februari 2008 worden de woorden « De Directeur van de Directie Inkohieringen, van de dienst Belastingen en Ontvangsten, van het Bestuur Financiën en Begroting, wordt gemachtigd » vervangen door « De Directeur van de Directie Inkohiering van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt gemachtigd ».
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op het moment van de oprichting van de fiscale administratie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 11.De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, tot wiens bevoegdheden de Financiën behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 28 april 2011.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President, Ch. PICQUE De Minister van Financiën, Begroting en Externe betrekkingen, J.-L. VANRAES