gepubliceerd op 05 mei 2009
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun voor een aanpassing aan de normen in niet-milieugebonden aangelegenheden
2 APRIL 2009. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun voor een aanpassing aan de normen in niet-milieugebonden aangelegenheden
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 8, eerste lid;
Gelet op de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun tot bevordering van de economische expansie, inzonderheid op de artikelen 50 tot 52, 66, 71, 73 en 77;
Overwegende de Verordening (EG) nr 1998/2006 van de Europese Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag betreffende de de-minimis-steun (PB L 379 van 28 december 2006, p. 5);
Overwegende de Aanbeveling 2003/361/EG van 6 mei 2003 van de Europese Commissie betreffende de definitie van de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 juli 2008;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 17 juli 2008;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 16 oktober 2008;
Gelet op het advies nr. 45.747/1 van de Raad van State, gegeven op 13 januari 2009, in toepassing van artikel 84, § 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die bevoegd is voor Economie, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemeenheden
Artikel 1.De in onderhavig besluit voorziene steun wordt toegekend onder de in de Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Europese Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Europees verdrag op de de-minimis-steun.
Art. 2.Voor de toepassing van onderhavig besluit verstaat men onder : 1° « organieke ordonnantie » : de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun tot bevordering van de economische expansie;2° « aanpassing aan de normen » : aanpassing van de fabricage-methode van producten aan een nieuwe norm afkomstig van een Europese verordening of richtlijn;3° « onderneming » : de onderneming zoals gedefinieerd in artikel 2, 2° van de organieke ordonnantie en door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2008 betreffende de definities van de onderneming en van de micro-, kleine en middelgrote ondernemingen;4° « NACE BEL-nomenclatuur » : de nomenclatuur van activiteiten opgesteld door het Nationaal Instituut voor de Statistiek in een geharmoniseerd Europees kader, opgelegd door de verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische nomenclatuur van de econo-mische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van de verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad, evenals van sommige verordeningen (EG) betreffende specifieke statistische gebieden; 5° « Minister » : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;6° « Bestuur » : het Bestuur Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;7° « Vestiging » : een in het Brussels Hoofdstedelijk gelegen vestiging die beschikt over menselijke middelen of over goederen die haar specifiek zijn toegewezen en die beantwoorden aan : a) hetzij de maatschappelijke zetel van de rechtspersoon of elke economische eenheid voor exploitatie of werking die geografisch verschillend is van de maatschappelijke zetel van de onderneming;b) hetzij, in geval van een fysiek persoon, de hoofdplaats van de uitoefening van haar economische activiteiten; 8° « Referentiepercentage » : de in de Mededeling van de Europese Commissie betreffende de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C14 van 14.01.2008, p. 6) bepaalde interestvoet. 9° « starter » : elke, in de Kruispuntbank van ondernemingen sedert minder dan vier jaar ingeschreven onderneming; De in artikel 2 van de organieke ordonnantie vermelde definities zijn van toepassing op de bewoordingen van onderhavig besluit.
Art. 3.Binnen de grenzen van de beschikbare begro-tingskredieten verleent de Minister de in artikel 50 van de organieke ordonnantie bedoelde steun aan ondernemingen die investeringen verrichten, wanneer deze investeringen worden gedaan tot naleving van de door de Europese Gemeenschap aangenomen normen betreffende de fabricagemethode van producten, met name inzake kwaliteit, veiligheid en hygiëne. HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor de toepassing en het behoud van de steun
Art. 4.Om de steun voor een aanpassing aan de normen inzake niet-milieugebonden aangelegenheden te genieten, moet de onderneming voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° niet actief zijn in een van de in bijlage bij onderhavig besluit opgenomen sectoren;mits een voorafgaande mededeling aan de Regering kan de Minister deze bijlage aanpassen in functie van de beleidsprioriteiten en van de Europese reglementering; 2° geen onderneming zijn waarvan 25 % of meer van het maatschappelijk kapitaal of van de stemmen rechtstreeks of onrechtstreeks in handen zijn van een publiekrechtelijk rechtspersoon;3° geen onderneming in moeilijkheden zijn in de zin van de communautaire richtlijnen betreffende de staatssteun tot redding en tot herstructurering. § 2. Voorafgaandelijk aan de indiening van de steunaanvraag moet de onderneming een verslag hebben verkregen dat de investeringen bepaalt die noodzakelijk zijn voor een aanpassing aan de normen. Dit verslag moet uitgaan van een deskundige of een zelfstandige organisa-tie die gespecialiseerd is op het betrokken gebied, zijn activiteiten sedert tenminste twee jaar uitoefent en het bewijs levert van een toereikend bekende deskundigheid, gebaseerd op een lijst van referenties.
Art. 5.Zijn uitgesloten van het genot van de steun, de aanpassingen aan de normen in het kader van een wijziging van de vestigingsplaats van de onderneming.
Zijn uitgesloten van het genot van de steun, de volgende investeringen : 1° de investeringen in materieel, meubilair of vastgoed bestemd om te worden verhuurd;2° luchtvaartuigen en wegvoertuigen;3° de investeringen in gronden en/of gebouwen, behalve indien deze absoluut noodzakelijk zijn om te voldoen aan de milieunormen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en voor zover ze gerealiseerd worden om de eigendom van deze terreinen of gebouwen te verwerven, met uitzondering van elk ander reël of persoonlijk recht;4° de investeringen in tweedehands meubilair of materieel.
Art. 6.Om aanvaardbaar te zijn, moeten de investeringen betrekking hebben op een bedrag van tenminste 7.500 euro. Enkel het gedeelte van de investeringen tot 400.000 euro komt in aanmerking voor de berekening van de steun.. Enkel de investeringen, die noodzakelijk zijn omwille van een aanpassing aan de normen, zijn aanvaardbaar.
De investeringen worden ingeschreven als activa in de jaarrekeningen voor de rechtspersonen en in de tabel van de afschrijvingen voor de natuurlijke personen.
Het bedrag per factuur moet bovendien gelijk zijn of hoger dan 500 euro.
Zijn enkel aanvaardbaar, de investeringen die een noodzakelijk verband vertonen met de activiteiten van de onderneming, verricht met het oog op een daadwerkelijke exploitatie door de onderneming in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en gerealiseerd overeenkomstig de geldende wetgeving en reglementen, met name inzake stedenbouw, ruimtelijke ordening en leefmilieu.
Om aanvaardbaar te zijn, moeten de immateriële investeringen voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° uitsluitend geëxploiteerd worden in de vestiging die de begunstigde is van de steun;2° beschouwd worden als elementen van activa die kunnen worden afgeschreven;3° verworven zijn bij een derde tegen de marktvoorwaarden, zonder dat de koper zich in een positie bevindt waarin hij een controle kan uitvoeren, of omgekeerd;4° vermeld staan in de activa van de onderneming en tenminste vijf jaar in de vestiging blijven die de begunstigde is van de steun.
Art. 7.Om het genot van de steun te kunnen blijven genieten, moet de onderneming de bepalingen naleven van de organieke ordonnantie en van onderhavig besluit. HOOFDSTUK III. - Vorm en omvang van de steun
Art. 8.Indien de aanvaardbare investering lager of gelijk is dan 100.000 euro, dan vertegenwoordigt de steun voor een aanpassing aan de normen 50 % van het bedrag van deze investering.
Indien de aanvaardbare investering hoger is dan 100.000 euro, dan vertegenwoordigt de steun voor een aanpassing aan de normen 50% van het aanvaardbaar bedrag voor de schijf van de investering onder de 100.000 euro en 30 % van dit bedrag voor de schijf hoger dan 100.000 euro.
Een onderneming kan niet meer dan eenmaal steun genieten voor een aanpassing aan dezelfde normen.
Niettegenstaande de in het eerste lid vastgestelde percentages, wordt het totaalbedrag van de toegekende steun geplafonneerd op 80.000 euro per onderneming en per kalenderjaar, behoudens een met redenen omklede afwijking, die door de Regering wordt toegestaan voor een door een onderneming ingediend investeringsproject van gewestelijk belang. HOOFDSTUK IV. - Procedure van toekenning en vereffening van de steun
Art. 9.De procedure tot toekenning omvat twee fasen : enerzijds de aanvraag om voorafgaande toelating en, anderzijds, het onderzoek van het aanvraagdossier.
Art. 10.§ 1. De onderneming dient haar aanvraag om voorafgaande toelating bij het Bestuur in op een door het Bestuur vastgesteld type-formulier dat op zijn internetsite beschikbaar is.
Zij voegt hierbij de vereiste bijlagen en met name een document met het geheel van de de-minimis-steun bekomen door de onderneming tijdens het betrokken belastingjaar en de twee vorige belastingjaren. § 2. De aanvraag om voorafgaande toelating moet ingediend worden vóór er met het investeringsprogramma gestart wordt, d.w.z. vóór de aanvang van de bouwwerken of de eerste verbintenis waaruit juridische verplichtingen ontstaan om uitrustingen te bestellen, met uitzondering van voorbereidende haalbaarheidsstudies.
Art. 11.§ 1. Het Bestuur richt, binnen de dertig dagen na ontvangst van de aanvraag om voorafgaande toelating, een bewijs van ontvangst aan de aanvrager, waarin het de referenties van het dossier vermeldt, de naam van de behandelende ambtenaar en de al dan niet volledige aard van het aanvraagformulier. § 2. Wanneer de aanvraag om voorafgaande toelating volledig is, bevestigt het bewijs van ontvangst in voorkomend geval de aanvaardbaarheid van de aanvraag onder voorbehoud van een grondige controle. Van zodra hij dit document ontvangen heeft, mag de aanvrager starten met zijn investeringsprogramma.
Wanneer de aanvraag om voorafgaande toelating niet volledig of de aanvraag niet aanvaardbaar is, wordt aan de aanvrager kennis gegeven van de beslissing tot weigering.
Art. 12.§ 1. Binnen de hondertachtig dagen na de datum van het bericht van ontvangst waarin de aanvaardbaarheid van de voorafgaande aanvraag om toelating wordt bevestigd de onderneming dient de aanvrager een dossier in bij het Bestuur betreffende het investeringsprogramma. Hij voegt hierbij de vereiste bijlagen, en met name : 1° het in artikel 4, § 2, bedoeld verslag van de deskundige of gespecialiseerde organisatie;2° het geheel van bewijssstukken met betrekking tot de uitgevoerde werken. Eens de in het eerste lid bedoelde termijn verstreken is, wordt het dossier niet in overweging genomen. Het Bestuur brengt de aanvrager hiervan op de hoogte binnen de dertig dagen na de overschrijding van die termijn.
Binnen de dertig dagen na ontvangst van het aanvraagdossier richt het Bestuur een bericht van ontvangst aan de aanvrager.
De beslissing tot toekenning wordt genomen binnen de negentig dagen na de datum van verzending van het ontvangstbewijs op basis van de elementen waarover het Bestuur beschikt. Van deze beslissing wordt aan de onderneming kennis gegeven binnen de dertig dagen.
Wanneer de aanvraag de raadpleging van een voor het Bestuur externe dienst vereist, wordt deze termijn op 120 dagen gebracht. In dat geval brengt het Bestuur de aanvrager op de hoogte van deze termijnverlenging en dit, binnen de 45 dagen na de datum van verzending van het bewijs van ontvangst.
In het geval dat deze termijn niet nageleefd, maar de steun uiteindelijk toegekend wordt, geniet de onderneming, op haar uitdrukkelijk verzoek, een vergoeding die overeenstemt met verwijlinteresten, berekend aan de referentievoet, op basis van het bedrag van de toegekende steun en dit, voor de periode begrepen tussen de datum van beslissing en de datum van het verstrijken van voornoemde termijn van 90 of 120 dagen.
De goede realisatie van het investeringsprogramma en in het bijzonder de conformiteit met de aanpassing aan de normen, wordt aagetoond door de neerlegging van een attest dat uitgaat van een expert of een in het betrokken domein gespecialiseerd organisme, die deze activiteiten sedert minstens twee jaar uitoefent en blijk geeft van een voldoende kekende deskundigheid, gestaafd aan de hand van een referentielijst.
Hij moet onafhankelijk van de onderneming zijn. § 4. In afwijking op § 3, neemt de beslissing van het Bestuur de vorm aan van een pricipebeslissing wanneer de voor een beslissing tot toekenning noodzakelijke elementen niet in het dossier vorkomen om de volgende redenen : 1° de stedenbouwkundige vergunning of de milieuvergunning of eender welke andere officiële toelating voor de realisatie of de exploitatie van de investering is nog niet uitgereikt, voor zover er aangetoond wordt dat een procedure voor het verkrijgen ervan aan de gang is; 2° de facturen en bewijzen van inschrijving in vastleggingen, of ten minste een deel ervan zijn niet beschikbaar, voor zover : a) de voorziene duur van het investeringsprogramma 180 dagen overschrijdt, of b) het Bestuur over overtuigende en de onderneming juridisch bindende documenten beschikt, die het mogelijk maken het totaalbedrag van de investering te bepalen (bestekken, bestelbonnen,...).
De onderneming wordt binnen de dertig dagen op de hoogte gebracht van deze principebeslissing.
In dat geval beschikt de aanvrager over een termijn van 24 maanden vanaf de datum van de principebeslissing om zijn dossier definitief af te sluiten. Op verzoek van de onderneming kan de Minister die termijn verlengen om behoorlijk gerechtvaardigde redenen.
Aan het einde van die termijn van 24 maanden of zodra de aanvrager zijn dossier heeft afgesloten, wordt een beslissing tot toekenning genomen binnen de negentig dagen. De onderneming wordt binnen de dertig dagen op de hoogte gebracht van de beslissing tot toekenning.
Art. 13.De vereffening van de premie, of van de eerste schijf in het geval van een vereffening in meerdere schijven, is afhankelijk van een aanvraag die uitgaat van de begunstigde van de steun, uiterlijk binnen de twee jaar vanaf de datum van de beslissing tot toekenning van de steun, op straffe van intrekking.
Art. 14.De steun wordt vereffend volgens de volgende modaliteiten : 1° wanneer het bedrag van de steun lager is dan of gelijk aan 25.000 euro, wordt de premie in een enkele keer vereffend; 2° wanneer het bedrag van de steun hoger is dan 25.000 euro maar lager dan of gelijk aan 100.000 euro, wordt de premie in twee schijven vereffend, gespreid over twee begrotingsjaren; 3° wanneer het bedrag van de steun hoger is dan 100.000 euro, wordt de premie vereffend in drie schijven die respectievelijk 50 %, 30 % en 20 % van de steun voorstellen en die over drie begrotingsjaren gespreid zijn. HOOFDSTUK V. - Modaliteiten inzake controle en teruggave van de steun
Art. 15.Het Bestuur kan, vanaf de datum van indiening van het aanvraagdossier en tot 31 december van het jaar dat volgt op de vervaltijd van de verplichtingen van de onderneming tegenover het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, overgaan tot : 1° de controle van de realisatie van het steunprogramma, hetzij ter plaatse, hetzij op basis van de door de onderneming overgemaakte bewijsstukken;2° de controle van de naleving, door de onderneming, van de artikelen 60, 62 en 63 van de organieke ordonnantie.
Art. 16.Elke, in toepassing van de organieke ordonnantie aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verschuldigde teruggave of terugbetaling, gebeurt door storting aan het Fonds voor hulp aan de ondernemingen bedoeld in artikel 2, 1° van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 17.De artikelen 50 en 52 van de organieke ordonnantie treden in werking op 18 mei 2009.
Art. 18.Onderhavig besluit treedt in werking op 18 mei 2009. De regel in artikelen 10 en 11 §§ 1 en 2, treedt slechts in werking zes maanden na de inwerkingtreding van onderhavig besluit.
In de in voorgaand lid bedoelde tussentijd zullen de investeringen die gefactureerd en betaald zijn vóór de datum van ontvangst door het Bestuur van het aanvraagdossier slechts in overweging genomen worden voor zover zij betrekking hebben op werken of prestaties die teruggaan tot minder dan zes maanden voor de registratiedatum, met uitzondering van de betaling van voorschotten die minder bedragen dan 50 %.
Art. 19.De Minister is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.
Brussel, 2 april 2009.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE
Bijlage De volgende sectoren zijn uitgesloten uit onderhavig besluit : NACE BEL-code Beschrijving In code A : Landbouw, bosbouw en visvangst, uitgezonderd de ondersteunende activiteiten (01.610 + 01.620) In code B : Winning van delfstoffen In code C (Industrie) : steenkoolindustrie (19.100) sector van de synthetische vezels (20.600) staalindustrie (24.100) scheepsbouwindustrie (30.110 + 30.120 + 33.150) Code D Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht In code E - 36.000 winning, behandeling en distributie van water In code G 46.110 à 46.190 Handelsbemiddeling 47.730 Apotheken In code H 52.210 Diensten in verband met vervoer te land 64.110 tot 66.300 Financiële activiteiten en verzekeringen met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn 68.100 tot 68.322, 41.101 en 41.102 Vastgoedactiviteiten met uitzondering van starters In code M 69.102 Activiteiten van notarissen 69.103 Activiteiten van deurwaarders Evenals de door die personen gevormde verenigingen of maatschappijen, ongeacht hun vorm.
De activiteiten hernomen onder de codes 69.101, 69.109, 70.100, 70.210, 71.201, 75.000, uitgezonderd wanneer het om starters gaat.
O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen P Onderwijs Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, met uitzondering van de beschutte werkplaatsen (88.104, 88.109, 88.992 et 88.995) en de overige maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting (88.911, 88.912, 88.919).
R Kunst, amusement en recreatie met uitzondering van activiteiten die voornamelijk een commerciële finaliteit hebben (90 tot 93) In code S (Overige diensten) : - verenigingen (94) T Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik U Extraterritoriale organisaties en lichamen Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende steun voor een aanpassing aan de normen in niet milieugebonden aangelegenheden.
Voor de Regering : De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE