Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2008
gepubliceerd op 14 augustus 2008

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun voor omkadering en kennisoverdracht

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2008031423
pub.
14/08/2008
prom.
26/06/2008
ELI
eli/besluit/2008/06/26/2008031423/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JUNI 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun voor omkadering en kennisoverdracht


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de minimissteun (PB L 379 van 28 december 2006, bl. 5);

Gelet op de Aanbeveling 2003/361/EG van 6 mei 2003 van de Commissie betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 8, eerste lid;

Gelet op de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun voor de bevordering van de economische expansie, inzonderheid de artikelen 14 tot 18, 66, 71, 73 en 77;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 1998 tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 juni 1998 houdende uitvoering van artikel 4 van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 mei 2005 houdende uitvoering van artikel 8, § 2, van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2006 houdende uitvoering van artikel 8, § 2, inzake peterschap, van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 20 maart 2008;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 januari 2008;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 12 februari 2008;

Gelet op het advies nr. 44.500/1, van de Raad van State, gegeven op 20 mei 2008, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Artikel 1.De in onderhavig besluit voorziene steun wordt toegekend onder de in de Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de de minimissteun bedoelde voorwaarden;

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « organieke ordonnantie » : de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun voor de bevordering van de economische expansie;2° « onderneming » : de onderneming zoals bepaald in artikel 2, 2°, van de organieke ordonnantie en bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2008 betreffende de definitie van de onderneming en van de micro-, kleine en middelgrote onderneming;3° « stagiair » : de werkzoekende, jonger dan 30 jaar, die in dienst genomen wordt door een micro-, kleine of middelgrote onderneming in het kader van een individuele beroepsopleiding in een onderneming zoals voorzien in het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 12 mei 1987 betreffende de beroepsopleiding en in het besluit van de Vlaamse Executieve van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding (VDAB);4° « kandidaat-overnemer » : de in een micro-, kleine of middelgrote onderneming in dienst genomen werknemer met het oog op de overname van de onderneming;5° « peter » : de binnen de onderneming aangestelde persoon om de stagiair of de kandidaat-overnemer de specifieke vakkennis over te dragen die nodig is voor de functie waarvoor hij benaderd werd;6° « overdracht van de onderneming » : elke operatie, met inbegrip met name, van de fusie, de splitsing, de daarmee verwante operaties, de overdracht en de aanbreng van activiteitstakken of veelzijdigheid, de overdracht van handelsfondsen, de overdracht van aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen, met als voorwerp of gevolg de conventionele overdracht van een onderneming, met behoud van haar identiteit, teneinde de exploitatie ervan verder te zetten op een stabiele en duurzame wijze.7° « onderwijsinrichtingen en opleidingsinstellingen » : elke inrichting voor technisch of beroeps-, gewoon, gespecialiseerd of hoger onderwijs, erkend door de Franse of de Vlaamse Gemeenschap;8° « NACE BEL-nomenclatuur » : de door het Nationaal Instituut voor de Statistiek uitgewerkte nomenclatuur van activiteiten in een geharmoniseerd Europees kader, opgelegd door de Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische nomenclatuur NACE Rev. 2 en tot wijziging van de Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad evenals sommige verordeningen betreffende specifieke statistische domeinen; 9° « Minister » : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die bevoegd is voor Economie;10° « Bestuur » : het Bestuur Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.11° « Referentiepercentage » : de in de Mededeling van de Europese Commissie betreffende de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PB C14 van 14 januari 2008, bl.6) bepaalde interestvoet.

De bepalingen bedoeld in artikel 2 van de organieke ordonnantie zijn van toepassing in de zin van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Steun voor peterschap Afdeling 1. - Algemeen principe

Art. 3.Binnen de beschikbare begrotingskredieten verleent de Minister steun aan een micro-, kleine of middelgrote onderneming die een beroep doet op peterschap in het kader van de indienstneming van een stagiair of met het oog op de overdracht van de onderneming aan een kandidaat-overnemer. Afdeling 2. - Voorwaarden verbonden aan de steun

Art. 4.Om steun voor peterschap te kunnen genieten, moet de onderneming aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° actief zijn in een van de in bijlage 1 van dit besluit hernomen sectoren;mits een voorafgaande mededeling aan de Regering kan de Minister die bijlage aanpassen in functie van de politieke prioriteiten en van de Europese reglementering; 2° geen onderneming zijn waarvan 25 % of meer van het maatschappelijk kapitaal of van de stemmen rechtstreeks of onrechtstreeks in handen is van een publiekrechtelijk rechtspersoon;3° geen onderneming in moeilijkheden zijn in de zin van de communautaire richtsnoeren betreffende de Staatssteun voor redding en herstructurering;4° voor het peterschap over stagiairs, een overeenkomst van beroepsopleiding in een onderneming hebben afgesloten.

Art. 5.Opdat de onderneming steun voor peterschap kan genieten, moet de peter aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° voor de peters van de stagiairs : - tewerkgesteld zijn door de onderneming die de steun geniet; - minstens vijftig jaar zijn op het ogenblik van de indiening van het dossier; - niet meer dan één stagiair tegelijkertijd hebben; 2° voor de peter van een kandidaat-overnemer : - de bedrijfsleider zijn; - minstens achtenvijftig jaar zijn op het ogenblik van de indiening van het dossier; - geen bloed- of aanverwantschap in de eerste graad hebben met de kandidaat-overnemer. Afdeling 3. - Voorwaarden voor het behoud van de steun

Art. 6.Om het voordeel van de steun te behouden moet de onderneming zich conformeren aan de volgende voorwaarden : 1° de bepalingen van de organieke ordonnantie en van dit besluit naleven;2° de bepalingen van de in artikel 21 bedoelde overeenkomst naleven. Afdeling 4. - Vorm en bedrag van de steun

Art. 7.De steun voor peterschap van een stagiair bestaat uit een maandelijkse forfaitaire subsidie van 1.000 euro.

De steun wordt toegekend gedurende een periode gelijk aan die van de individuele beroepsopleiding in een onderneming, met een minimum van twee en een maximum van zes maanden.

Eenzelfde onderneming kan, op basis van deze steun, geen jaarsubsidie van meer dan 24.000 euro ontvangen.

Art. 8.De steun voor peterschap van een kandidaat-overnemer bestaat uit een maandelijkse forfaitaire subsidie van 1.000 euro.

De steun wordt toegekend gedurende een periode van minimum zes en maximum twaalf maanden.

Wanneer de overdracht van de onderneming aan de kandidaat-overnemer plaatsvindt binnen de twaalf maanden die volgen op het einde van het peterschap, wordt een bijkomende maandelijkse forfaitaire subsidie van 1.000 euro toegekend gedurende een periode gelijk aan die van het peterschap.

Art. 9.De in de artikelen 7 en 8 vermelde bedragen worden om de vijf jaar geïndexeerd, de eerste maal op 1 januari van het vijfde jaar dat volgt op het jaar van de inwerkingtreding van dit besluit. De indexering gebeurt op basis van de gezondheidsindex van de maand december die voorafgaat. De referentiegezondheidsindex is die van de maand januari 2008. HOOFDSTUK III. - Steun voor externe opleiding Afdeling 1. - Algemeen principe

Art. 10.Binnen de beschikbare begrotingskredieten verleent de Minister steun aan de micro-, kleine of middelgrote onderneming die de externe opleiding van de personeelsleden verzorgt. Afdeling 2. - Voorwaarden verbonden aan de steun

Art. 11.Om steun voor externe opleiding te kunnen genieten, moet de onderneming aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° niet actief zijn in een van de in bijlage 2 van dit besluit hernomen sectoren;mits een voorafgaande mededeling aan de Regering kan de Minister die bijlage aanpassen in functie van de politieke prioriteiten en van de Europese reglementering; 2° geen onderneming zijn waarvan 25 % of meer van het maatschappelijk kapitaal of van de stemmen rechtstreeks of onrechtstreeks in handen is van een publiekrechtelijk rechtspersoon;3° geen onderneming in moeilijkheden zijn in de zin van de communautaire richtsnoeren betreffende de Staatssteun voor redding en herstructurering.

Art. 12.De opleidingsacties moeten een uitzonderlijk of dringend karakter hebben en de verbetering van de werking of van de competitiviteit van de onderneming nastreven, met uitzondering van de problemen van dagelijks, gebruikelijk of recurrent beheer van de onderneming.

Worden uitgesloten van het voordeel van de steun voor externe opleidingen, de opleidingen die betrekking hebben op de basiskennis van de activiteit van de onderneming, evenals de opleidingen die rechtstreeks verband houden met een investering van de onderneming in materiële vaste activa.

De opleidingen moeten gegeven worden door in het beschouwde domein gespecialiseerde natuurlijke personen, maatschappijen, organisaties, instellingen of groeperingen die minstens twee jaar actief zijn en blijk geven van een voldoende bekende deskundigheid, gestaafd aan de hand van een lijst met referenties. Die personen moeten onafhankelijk zijn van de ondernemingen. Afdeling 3. - Voorwaarden voor het behoud van de steun

Art. 13.Om het voordeel van de steun te behouden, moet de onderneming de bepalingen van de organieke ordonnantie en van dit besluit naleven. Afdeling 4. - Vorm en bedrag van de steun

Art. 14.De steun voor externe opleiding vertegenwoordigt 50 % van de kostprijs van de opleiding.

De minimumsteun bedraagt 500 euro per opleiding.

De maximumsteun bedraagt 5.000 euro per opleiding.

Eenzelfde onderneming kan niet in aanmerking komen voor steun voor meer dan drie opleidingen per kalenderjaar.

De in dit artikel vermelde bedragen worden om de vijf jaar geïndexeerd, de eerste maal op 1 januari van het vijfde jaar dat volgt op het jaar van de inwerkingtreding van dit besluit. De indexering gebeurt op basis van de gezondheidsindex van de maand december die voorafgaat. De referentiegezondheidsindex is die van de maand januari 2008. HOOFDSTUK IV. - Steun voor de terbeschikkingstelling van installaties of gereedschap Afdeling 1. - Algemeen principe

Art. 15.Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan de Minister steun toekennen aan een onderneming die haar installaties of gereedschap ter beschikking stelt van een onderwijsinstelling. Afdeling 2. - Voorwaarden verbonden aan de steun

Art. 16.Om steun voor de terbeschikkingstelling van installaties of gereedschap te genieten, moet de onderneming aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° actief zijn in een van de industriële of ambachtelijke sectoren die in de NACE-BEL-nomenclatuur opgenomen zijn onder de rubrieken 10.110 tot 33.200; 2° geen onderneming zijn waarvan 25 % of meer van het maatschappelijk kapitaal of van de stemmen rechtstreeks of onrechtstreeks in handen is van een publiekrechtelijk rechtspersoon;3° geen onderneming in moeilijkheden zijn in de zin van de communautaire richtsnoeren betreffende de Staatssteun voor redding en herstructurering;4° een overeenkomst hebben afgesloten met de onderwijsinrichting of de opleidingsinstelling de met het oog op de regelmatige terbeschikkingstelling van installaties of gereedschap. Afdeling 3. - Voorwaarden voor het behoud van de steun

Art. 17.Om het voordeel van de steun te behouden moet de onderneming zich conformeren aan de volgende voorwaarden : 1° de bepalingen van de organieke ordonnantie en van dit besluit naleven;2° de bepalingen van de in artikel 21 bedoelde overeenkomst naleven. Afdeling 4. - Vorm en bedrag van de steun

Art. 18.De steun voor de terbeschikkingstelling van installaties of gereedschap bestaat uit een dagsubsidie die overeenstemt met de directe reële kosten die een dergelijke terbeschikkingstelling voor de onderneming betekent.

De dagsubsidie is geplafonneerd op 500 euro. Eenzelfde onderneming kan, op basis van deze steun, geen jaarsubsidie van meer dan 25.000 euro ontvangen.

De in dit artikel vermelde bedragen worden om de vijf jaar geïndexeerd, de eerste maal op 1 januari van het vijfde jaar dat volgt op het jaar van de inwerkingtreding van dit besluit. De indexering gebeurt op basis van de gezondheidsindex van de maand december die voorafgaat. De referentiegezondheidsindex is die van de maand januari 2008. HOOFDSTUK V. - Gezamenlijke bepalingen Afdeling 1. - Procedure voor de toekenning

en de vereffening van de steun

Art. 19.§ 1. De onderneming dient haar steunaanvraag bij het Bestuur in op een door het Bestuur opgesteld typeformulier dat beschikbaar is op de internetsite van het Bestuur. Zij voegt er de vereiste bijlagen bij, namelijk : 1° een document waarop alle de minimis-steun vermeld staat die de onderneming in de loop van het betrokken belastingsjaar en van de voorgaande twee belastingsjaren verkregen heeft;2° voor een aanvraag om steun voor peterschap, een kopie van het tussen de onderneming en de stagiair of de kandidaat-overnemer afgesloten contract;3° voor een aanvraag om steun voor een externe opleiding, een kopie van het aanbod, van de factuur of van het ingevuld inschrijvingsformulier;4° voor een aanvraag om steun voor de terbeschikkingstelling van installaties of gereedschap, een document met een raming van het geheel van de directe reële kosten die een dergelijke terbeschikkingstelling voor de onderneming betekent;5° voor een aanvraag om steun voor de terbeschikkingstelling van installaties of gereedschap, een kopie van de door de onderneming en een onderwijsinstelling ondertekende overeenkomst. § 2. De aanvraag om steun voor peterschap of voor externe opleiding wordt ingediend binnen de dertig kalenderdagen te rekenen vanaf het begin van het peterschap of het opleidingsprogramma.

De aanvraag om steun voor de terbeschikkingstelling van installaties of materieel wordt ingediend vóór de terbeschikkingstelling.

Art. 20.§ 1. Binnen de vijftien dagen na ontvangst van het dossier, richt het Bestuur een bewijs van ontvangst aan de aanvrager, waarop de referenties van het dossier, de naam van de behandelende ambtenaar en de al dan niet volledige aard van de aanvraag vermeld staan. Een dossier wordt als volledig beschouwd wanneer het het behoorlijk ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier bevat, samen met de vereiste bijlagen. § 2. Wanneer het dossier volledig is, wordt de beslissing over de aanvraag genomen binnen de dertig dagen na de datum van de verzending van het bewijs van ontvangst. De beslissing wordt aan de onderneming betekend.

In het geval dat die termijn niet geëerbiedigd wordt en dat de steun uiteindelijk toch wordt toegekend, geniet de onderneming, op haar uitdrukkelijk verzoek, een vergoeding die overeenstemt met de verwijlinteresten berekend tegen de referentievoet, op basis van het bedrag van de toegekende steun en dit, voor de periode begrepen tussen de datum van verstrijken van bovengenoemde termijn van dertig dagen en de datum van beslissing. § 3. Wanneer het aanvraagformulier niet volledig is, somt het in het eerste paragraaf bedoelde bewijs van ontvangst de ontbrekende elementen op. De aanvrager beschikt over vijftien kalenderdagen vanaf de ontvangst van het ontvangstbewijs om zijn dossier volledig te maken.

Wanneer de aanvrager zijn dossier correct vervolledigt, stuurt het Bestuur hem een bewijs van ontvangst van het volledig dossier binnen de vijftien kalenderdagen na ontvangst van de ontbrekende elementen.

De in het tweede paragraaf beschreven procedure wordt dan van toepassing.

Wanneer het dossier aan het einde van de in het eerste lid bedoelde termijn nog steeds onvolledig is, of in het geval van stilzwijgen van de aanvrager, wordt de aanvraag verworpen.

Art. 21.§ 1. Wanner het gaat om steun voor peterschap en voor de terbeschikkingstelling van installaties of gereedschap, worden de modaliteiten voor de vereffening van de steun vastgelegd in de tussen de begunstigde van de steun en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest afgesloten overeenkomst. Een ontwerp van overeenkomst is bijgevoegd als bijlage bij de kennisgeving van de beslissing over de steunaanvraag.

De onderneming stuurt de ondertekende overeenkomst binnen de 30 dagen terug.

Hoe dan ook : 1° de premie voor het peterschap van een stagiair wordt vereffend na betaling door de onderneming aan de stagiair, op basis van de door de begunstigde van de steun ingediende bewijsstukken, van de productiviteitspremie in de zin van artikel 123 van het besluit van de Vlaamse Executieve van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding of van artikel 27 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 12 mei 1987 betreffende de beroepsopleiding;2° de premie voor het peterschap van een kandidaat-overnemer wordt vereffend na betaling door de onderneming van de bezoldiging van de kandidaat-overnemer op basis van de door de begunstigde van de steun ingediende bewijsstukken. § 2. Wanneer het gaat om steun voor externe opleiding, worden de modaliteiten voor de vereffening van de steun vastgelegd in de beslissing tot toekenning van de steun.

Hoe dan ook, de steun wordt vereffend na betaling van de totaliteit van de opleiding, op basis van een door de begunstigde van de steun opgesteld eindevaluatieverslag, samen met de nodige bewijsstukken. Afdeling 2. - Modaliteiten inzake controle op

en teruggave van de steun

Art. 22.Het Bestuur kan, vanaf de datum van indiening van het aanvraagdossier en tot 31 december van het jaar dat volgt op de vervaltijd van de verplichtingen van de onderneming tegenover het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, overgaan tot : 1° de controle van de realisatie van de activiteiten inzake omkadering of kennisoverdracht, hetzij ter plaatse, hetzij op basis van de door de onderneming overgemaakte bewijsstukken;2° de controle van de naleving, door de onderneming, van de artikelen 60, 62 en 65 van de organieke ordonnantie.

Art. 23.Elke, in toepassing van de organieke ordonnantie aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verschuldigde teruggave of terugbetaling, gebeurt door storting aan het Fonds voor hulp aan de ondernemingen bedoeld in artikel 2, 1°, van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 24.Worden opgeheven : 1° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2006 houdende uitvoering van artikel 8, § 2, inzake peterschap, van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 1998 tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 juni 1998 houdende uitvoering van artikel 4 van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3° het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 mei 2005 houdende uitvoering van artikel 8, § 2, van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Niettemin blijven de bepalingen van voornoemd besluit van toepassing voor de aanvragen die ingediend werden vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 25.De artikelen 1 tot 18, 25 tot 27 en 58 tot 73 van de organieke ordonnantie treden in werking op de dag van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 26.Dit besluit treedt in werking op 15 augustus 2008.

Art. 27.De Minister is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.

Brussel, 26 juni 2008.

Voor de Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister, belast met Werkgelegenheid, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE

Bijlage 1 De ondernemingen die in de hieronder vermelde sectoren thuishoren kunnen aanspraak maken op steun voor peterschap : NACE BEL-CodeBeschrijving 10.110 à 33.200 industrie en ambachten 47.111 à 47.990 detailhandel behalve 47.730 apotheek 43.211 à 43.995 installatiewerken en afwerking in het kader van de renovatie van gebouwen 60.100 tot 63.120 informatie- en communicatietechnologieën informatica 37.000 tot 39.000 milieubeheer.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende steun bij aanwerving.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister, belast met Werkgelegenheid, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE

Bijlage 2 De ondernemingen die in de hieronder vermelde sectoren thuishoren kunnen geen aanspraak maken op steun voor externe opleiding : NACE BEL-Code Beschrijving A : Landbouw, bosbouw en visvangst, uitgezonderd de ondersteunende activiteiten (01.610 + 01.620) B : Winning van delfstoffen In code C (Industrie) : - steenkoolindustrie (19.100) - sector van de synthetische vezels (20.600) - staalindustrie (24.100) - scheepsbouwindustrie (30.110 + 30.120 + 33.150) In code G - Apotheek (47.730) In code M 69.102 Activiteiten van notarissen 69.103 Activiteiten van deurwaarders O : Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen P : Onderwijs Q : Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, met uitzondering van de codes 88.104, 88.109, 88.992, 88.995 (beschutte en sociale werkplaatsen en buurt-en nabijheidsdiensten) en 88.911, 88.912, 88.919 (crèches en kinderdagverblijven) R : Kunst, amusement en recreatie, behalve wanneer het hoofddoel van financiële aard is.

In code S (Overige diensten) : - verenigingen (94) T : Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik U : Extraterritoriale organisaties en lichamen.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende steun bij aanwerving.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister, belast met Werkgelegenheid, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE

^