Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 april 2007
gepubliceerd op 23 november 2007

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 4 « Laarbeek » goedgekeurd bij koninklijk besluit van 30 november 1951, meermaals gewijzigd en uitgebreid, in het bijzonder gedeeltelijk gewijzigd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 7 maart 1991 voor de afdeling nr. 4.06 waarin de gedeeltelijke opheffing is gelegen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2007031495
pub.
23/11/2007
prom.
26/04/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2007. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van de gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 4 « Laarbeek » goedgekeurd bij koninklijk besluit van 30 november 1951, meermaals gewijzigd en uitgebreid, in het bijzonder gedeeltelijk gewijzigd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 7 maart 1991 voor de afdeling nr. 4.06 waarin de gedeeltelijke opheffing is gelegen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening, inzonderheid op de artikelen 58 tot 61;

Gelet op het gewestelijk bestemmingsplan goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001;

Gelet op het gewestelijk ontwikkelingsplan goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002;

Gelet op het bijzonder bestemmingsplan nr. 4 « Laarbeek » van de gemeente Jette (tegenwoordig begrensd door de Tentoonstellingslaan, de Dielegemsesteenweg, verschillende perceelgrenzen, de gemeentegrens met Ganshoren en de gemeentelijke en gewestelijke grenzen met Asse en Wemmel) goedgekeurd bij koninklijk besluit van 30 november 1951, meermaals gewijzigd en uitgebreid, in het bijzonder gedeeltelijk gewijzigd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 7 maart 1991 voor de afdeling nr. 4.06 begrensd door de Dikke Beuklaan, de Tentoonstellingslaan, verschillende perceelgrenzen waaronder de grens met het eigendom van het Kasteel van Dielegem, de J. Verdoodtlaan en de achtergrens van de eigendommen gelegen aan de even kant van de J. Verdoodtlaan;

Gelet op de beraadslaging van de gemeenteraad van 28 juni 2006 waarbij de gemeente Jette haar goedkeuring hecht aan een ontwerpbeslissing om het gedeeltelijk wijzigend bijzonder bestemmingsplan nr. 4.06 gedeeltelijk op te heffen, voor het gebied bestemd voor kantoren en de naaste omgeving ervan, dat overeenkomt met de fiches nrs. 7, 8, 9 en 10 van de voorschriften, evenals voor het gebied bestemd voor voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten dat overeenkomt met steekkaart nr. 14 van de voorschriften;

Gelet op het verslag dat het ontwerp vergezelt, dat de gedeeltelijke opheffing van het plan verantwoordt in plaats van de wijziging ervan;

Gelet op het advies van de overlegcommissie uitgebracht tijdens de zitting van 17 november 2006;

Gelet op de beraadslaging van de gemeenteraad van 18 december 2006, waarbij de gemeente Jette de beslissing tot gedeeltelijke opheffing van het gedeeltelijk wijzigend bijzonder bestemmingsplan nr. 4.06 definitief goedkeurt;

Overwegende dat uit het bij deze beraadslaging gevoegde dossier blijkt dat de formaliteiten, voorgeschreven door de artikelen 59 en 60 van het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening, vervuld zijn;

Overwegende dat de verschillende bestemmingen, die door het bijzonder bestemmingsplan nr. 4 « Laarbeek » worden voorgeschreven voor de afdeling nr. 4.06, genaamd « Tuinen van Jette », de wil versterken om de wijk een gemengd karakter te geven door zones te bestemmen voor huisvesting, kantoren, handelszaken en gemeenschapsvoorzieningen; dat een minimaal evenwicht tussen deze bestemmingen bewaard dient te blijven;

Overwegende dat dient te worden vastgesteld dat, op enkele kinderspeeltoestellen buiten na, geen enkele voorziening in de nabije buurt op de site is geopend;

Overwegende dat het algemene voorschrift 0.7 van het gewestelijk bestemmingsplan het volgende bepaalt : « voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten kunnen in alle gebieden worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de hoofdbestemming van het betrokken gebied en met de kenmerken van het omliggend stedelijk kader »; dat elk bijzonder bestemmingsplan dat deze bepaling niet toelaat, impliciet opgeheven zou zijn voorzover het de toepassing van het algemene voorschrift 0.7 van het gewestelijk bestemmingsplan verhindert;

Overwegende dat het wenselijk is dat de gemeente Jette, tijdens het onderzoek van de aanvragen van stedenbouwkundige of verkavelingsvergunningen en -attesten, toeziet op het gemengde karakter van de activiteiten op de site; dat het met name wenselijk is om te streven naar de verhouding qua voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten die door het bijzonder bestemmingsplan werd voorzien (hetzij een oppervlakte van 3 500 à 7 000 m2), waarbij erop wordt gelet dat deze voorzieningen gevarieerd en verspreid zijn om aan de gevarieerde noden van de omwonenden te beantwoorden;

Met betrekking tot het gebied dat overeenkomt met steekkaart nr. 14, voorgeschreven door het bijzonder bestemmingsplan nr. 4.06 : overwegende dat de gemeente Jette, tijdens de behandeling van de aanvragen voor stedenbouwkundige en verkavelingsvergunningen en -attesten, de constructie die het voorwerp uitmaakt van de aanvraag, een identiek bouwprofiel oplegt als dat van de bestaande naastgelegen constructies rechts (steekkaart nr. 13) en links (steekkaart nr. 15), terwijl zij ten opzichte van de residentiële huis- en villawijk in de buurt (J. Verdoodtlaan) en de beschermde eigendom van het Kasteel van Dieleghem een overgang bewerkstelligt qua volume;

Overwegende dat de gecoördineerde plannen en voorschriften die bij de definitieve beslissing tot gedeeltelijke opheffing zijn gevoegd, niet door het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening worden bepaald; dat zij bijgevolg als louter indicatief dienen te worden beschouwd;

Overwegende dat de gedeeltelijke opheffing van het wijzigend bijzonder bestemmingsplan nr. 4.06 verantwoord is in plaats van de wijziging ervan;

Overwegende dat de mogelijke bestemmingsproblemen geregeld zullen worden door de bepalingen van de hogere plannen en dat deze aangaande de inplanting, het bouwprofiel en de esthetische aard zullen moeten voldoen aan de voorschriften van de gewestelijke en de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen, alsmede aan de regels inzake de goede plaatselijke aanleg;

Op voorstel van de Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Wordt goedgekeurd de beslissing van de gemeente Jette tot gedeeltelijke opheffing van het bijzonder bestemmingsplan nr. 4 « Laarbeek » (tegenwoordig begrensd door de Tentoonstellingslaan, de Dielegemsesteenweg, verschillende perceelgrenzen, de gemeentegrens met Ganshoren en de gemeentelijke en gewestelijke grenzen met Asse en Wemmel) goedgekeurd bij koninklijk besluit van 30 november 1951, meermaals gewijzigd en uitgebreid, in het bijzonder gedeeltelijk gewijzigd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 7 maart 1991 voor de afdeling nr. 4.06 (begrensd door de Dikke Beuklaan, de Tentoonstellingslaan, verschillende perceelgrenzen waarvan de grens met het eigendom van het Kasteel van Dielegem, de J. Verdoodtlaan en de achtergrens van de eigendommen gelegen aan de even kant van de J. Verdoodtlaan) voor wat betreft het gebied bestemd voor kantoren en de naaste omgeving ervan, dat overeenkomt met de fiches nrs. 7, 8, 9 en 10 van de voorschriften, evenals voor het gebied bestemd voor voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten dat overeenkomt met steekkaart nr. 14 van de voorschriften.

Art. 2.De gecoördineerde plannen en voorschriften die bij de gemeentelijke beslissing tot gedeeltelijke opheffing zijn gevoegd, dienen als louter indicatief te worden beschouwd.

Art. 3.De minister tot wiens bevoegdheden Stedenbouw behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 april 2007.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE

^