gepubliceerd op 03 oktober 2006
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Rege-ring van 27 juni 2002 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de DBDMH
14 SEPTEMBER 2006. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Rege-ring van 27 juni 2002 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de DBDMH
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp, inzonderheid op artikel 8, lid 2;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 juni 2002. houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de DBDMH, gewijzigd door de besluiten van 16. september 2002, 11 april 2003 en 16 december 2004;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 mei 2006;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 6 juli 2006;
Gelet op het akkoord van de Minister van Openbaar Ambt, gegeven op 6 juli 2006;
Gelet op het protocol met nr. 2006/8 van het Comité van sector XV van 12 juli 2006;
Gelet op het advies met nr. 40.954/2/V van de Raad van State, gegeven op 9 augustus 2006, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de minister belast met Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 5 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 juni 2002. houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de DBDMH wordt vervangen door de volgende bepaling : "De volgende graden worden gecreëerd : in rang A5 : luitenant-kolonel; in rang A4 : majoor; in rang A3 : commandant; in rang A2 : kapitein; in rang A1 : luitenant; onderluitenant; in rang C2 : adjudant; in rang C1 : sergeant-majoor; sergeant; in rang D2 : korporaal; in rang D1 : eerste brandweerman; brandweerman."
Art. 2.Een als volgt opgesteld artikel 5bis wordt toegevoegd aan hetzelfde besluit : "Onder officierdiensthoofd dient de luitenant-kolonel of zijn vervanger te worden verstaan".
Art. 3.In artikelen 12, 41, 45 tot 50bis, 56 tot 60, 79ter, 104, 114, 115, 118 tot 127, 129 tot 131, 170 tot 178, 182 en 186bis van hetzelfde besluit word het woord "officier-dienstchef" door het woord "luitenant-kolonel", het woord "officierdepartementshoofd" door het woord "majoor", het woord "officier-hoofddirecteur der interventies" door "commandant", het woord "officier -directeur der interventies" door het woord "kapitein", het woord "officier-interventiechef" door het woord "luitenant", het woord "officier-adjunctinterventiechef" door het woord "onderluitenant", het woord "detachementschef" door het woord "adjudant", het "adjunct-detachementschef" door het woord "sergeant-majoor", het woord "sectiechef" door het woord "sergeant", en het woord "hoofdbrandweerman" door het woord "korporaal".
Art. 4.Artikel 23, lid 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : "De duur van de stage bedraagt tenminste twee jaar. Deze loopt ten einde wanneer de stagiair de gelegenheid heeft gehad om elk van de opleidingen te volgen voor de brevetten die vereist zijn voor hun definitieve benoeming en, bij het slagen voor deze opleidingen, om de in artikel 38 bedoelde praktische stages te volgen, binnen de grenzen van de door het koninklijk besluit van 8 april 2003. betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten voorziene bepalingen."
Art. 5.In artikel 38 van hetzelfde besluit wordt een § 2 ingevoegd dat luidt als volgt : "§ 2 Behalve de in § 1 van onderhavig artikel bedoelde voorwaarden, moeten de stagiaires van niveau A een praktische stage volgen van 288 uren voor elk van de volgende brevetten : brandweerman, hulpverlener-ambulancier, korporaal, sergeant en adjudant. De duur van deze praktische stage wordt op 720 uren gebracht voor het brevet van officier."
Art. 6.Artikel 45 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : "Kunnen toegang krijgen tot de graad van onderluitenant, de operationele personeelsleden die titularis zijn van een graad van niveau C en D die een dienstanciënniteit tellen in het operationeel kader van de DBDMH van tenminste 12 jaar en die voldoen aan de volgende voorwaarden : a) titularis zijn van het brevet van officier, overeenkomstig artikel 33 van het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten;b) voldoen aan de voorwaarden voor het bezit van een badge dringende geneeskundige hulp, krachtens het koninklijk besluit van 13 februari 1998.betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers; c) de evaluatievermelding voldoende hebben verkregen;d) voldoen aan de tweejaarlijkse fysieke testen".
Art. 7.In de artikelen 46 en 47 van hetzelfde besluit wordt een punt "5°" ingevoegd dat als volgt is opgesteld : "5° voldoen aan de voorwaarden voor het bezit van een badge dringende geneeskundige hulp, krachtens het koninklijk besluit van 13. februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers;
Art. 8.Artikel 47, 2° van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : "2° houder zijn van het brevet beheer van crisissituaties of een getuigschrift rampengeneeskunde verkregen aan een Belgische universiteit of van een gelijkwaardig getuigschrift afgeleverd door een buitenlandse universiteit, erkend door het bevoegd ministerie van een van de drie respectievelijke gemeenschappen".
Art. 9.In artikel 48 van hetzelfde besluit wordt een punt "4°" ingevoegd dat als volgt is opgesteld : "4° voldoen aan de voorwaarden voor het bezit van een badge dringende geneeskundige hulp, krachtens het koninklijk besluit van 13 februari 1998. betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers;
Art. 10.Artikel 49 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : "De betrekkingen van majoor staan open voor de titularissen van de graden van commandant en kapitein die voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° een anciënniteit tellen bij de DBDMH van tenminste 6 jaar in de ene en/of de andere graad;2° de evaluatievermelding "voldoende" hebben verkregen.
Art. 11.Artikel 50 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : "De betrekking van luitenant-kolonel staat open voor de titularissen van de graden van majoor en commandant die aan volgende voorwaarden voldoen : 1° ten minste 3 jaar graadanciënniteit tellen bij de DBDMH voor de titularissen van de graad van commandant;2° houder zijn van het brevet van dienstchef afgeleverd door een erkend opleidingscentrum zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 4 oktober 1985.betreffende de provinciale opleidingscentra voor de brandweer; 3° de evaluatievermelding voldoende hebben verkregen.
Art. 12.In artikel 50bis van hetzelfde besluit moet § 2 worden opgeheven.
Art. 13.In artikel 79bis van hetzelfde besluit moet § 3 worden opgeheven.
Art. 14.Artikel 92, lid 2, eerste streepje, in fine, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : "of het brevet voor het beheer van crisissituaties." Aan het tweede streepje van hetzelfde artikel worden de woorden ", van een jaarlijks uurvolume van 24 uur," toegevoegd in aansluiting op het woord "opleidingen".
Aan het derde streepje van hetzelfde artikel worden de woorden ", van een jaarlijks uurvolume van 48. uur," toegevoegd in aansluiting op het woord "bijscholingen".
Art. 15.In artikel 106, in fine, van hetzelfde besluit, worden de volgende woorden toegevoegd : "en de officier-diensthoofd."
Art. 16.In artikel 109, lid 2, in fine, van hetzelfde besluit, worden de volgende woorden toegevoegd : "en de officier-diensthoofd."
Art. 17.In artikel 110, in fine, van hetzelfde besluit, worden de volgende woorden toegevoegd : ", na advies van de officier-diensthoofd."
Art. 18.In artikel 112, in fine, van hetzelfde besluit, worden de volgende woorden toegevoegd : ", na advies van de officier-diensthoofd."
Art. 19.In artikel 149, lid 1, tweede streepje, van hetzelfde besluit, worden de woorden "07.00. uur" vervangen door de woorden "08.00 uur".
Art. 20.Afdeling 3 van hoofdstuk III, titel II, boek II van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : " Afdeling 3. - De forfaitaire wachttoelage.
Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Artikel 152.Voor de toepassing van deze afdeling dient onder wachtprestaties te worden verstaan de prestaties geleverd door een lid van het operationeel kader tijdens de wachtperiodes.
Artikel 153.De wachtprestaties geven recht op een toelage waarvan het bedrag forfaitair wordt vastgesteld onafhankelijk van de dag waarop ze worden geleverd.
Artikel 153bis.De forfaitaire wachttoelage mag niet worden toegevoegd bij de toelage voor gepresteerde overuren. De betrokken ambtenaar geniet het gunstigste stelsel.
Artikel 153ter.De forfaitaire wachttoelage maakt geen deel uit van de wedde van de ambtenaar.
Artikel 153quater.De forfaitaire wachttoelage wordt maandelijks uitbetaald, na het vervallen van de termijn.
Artikel 153quinquies.In het geval van een onvolledige wachtprestatie wordt de in de artikelen 154 en 155 voorziene toelage herleid naar rata van de geleverde wachtprestatie. Het uurgedeelte van de prestaties wordt naar boven afgerond als het gelijk is aan of meer dan 30 minuten bedraagt; het wordt genegeerd wanneer het minder bedraagt.
Onderafdeling 2. - Het laag en het middenkader.
Artikel 154.Het bedrag van de forfaitaire wachttoelage wordt vastgesteld op 10 uur en 15. minuten.
Artikel 154bis.Het bedrag van de forfaitaire wachttoelage zoals voorzien in artikel 154 neemt in aanmerking dat een totaal van 3 wachtprestaties omgezet zal worden in 9 dagprestaties om de opleidingen te organiseren zoals voorzien in het tweede en derde streepje van artikel 92.
Onderafdeling 3. - Het officierskader
Artikel 155.Het bedrag van de forfaitaire wachttoelage wordt vastgesteld op 9 uur en 45. minuten.
Artikel 155bis.De forfaitaire wachttoelage wordt niet toegekend aan de ambtenaren van rang A4 en A5.
Artikel 156.De officieren van de andere rangen dan A4 en A5, die de taak van officier van week waarnemen, volgens de modaliteiten voorzien in het huishoudelijk reglement, genieten, per periode van 24 uur, een toelage die gelijk is aan de helft van de forfaitaire wachttoelage voorzien in artikel 155".
Art. 21.Bijlage II bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 juni 2002 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de DBDMH wordt ingetrokken.
Art. 22.De bevorderingsprocedures in uitvoering op de datum van de inwerkingtreding van onderhavig besluit worden voortgezet overeenkomstig de voor die datum van kracht zijnde bepalingen.
Art. 23.Onderhavig besluit treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 20 dat in werking treedt op 1 januari 2007.
Brussel, 14 september 2006.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE