gepubliceerd op 13 juni 2006
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de ontwerpers van bijzondere bestemmingsplannen en van desbetreffende milieueffectenrapporten
18 MEI 2006. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de ontwerpers van bijzondere bestemmingsplannen en van desbetreffende milieueffectenrapporten
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, inzonderheid op het artikel 14;
Gelet op het besluit van 10 juni 1993 betreffende de erkenning van de ontwerpers van bijzondere bestemmingsplannen, gewijzigd bij het besluit van 14 juli 2005;
Gelet op het advies van de Raad van State nr.39.356/4 gegeven op 5 december 2005;
Op de voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Ruimtelijke Ordening, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit bedoelt men met : 1° "Minister" : het lid van de Regering dat bevoegd is voor Ruimtelijke Ordening.2° "bestuur" : het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting.
Art. 2.De erkenning als ontwerper voor het uitwerken van bijzondere bestemmingsplannen of als ontwerper voor het uitwerken van bijzondere bestemmingsplannen die belast kan worden met de evaluatie van de milieueffecten van een bijzonder bestemmingsplan wordt verleend voor vijf jaar en is één of meer malen hernieuwbaar voor een zelfde periode.
Deze periode gaat in op de datum van kennisgeving van de erkenning of, in geval van hernieuwing, op de datum waarop de hernieuwde erkenning afloopt.
Art. 3.Om erkend te worden als ontwerper voor het uitwerken van bijzondere bestemmingsplannen moeten natuurlijke personen : 1° hetzij in het bezit zijn van een diploma voor ruimtelijke ordening en stedebouw, uitgereikt door een Belgische instelling voor hoger onderwijs, of van een in het buitenland uitgereikt en als gelijkwaardig erkend diploma;2° hetzij een ervaring of bekwaamheid aantonen aan de hand waarvan zij kunnen worden gelijkgesteld met de houders van een dergelijk diploma, door ontwerpplannen of soortgelijke stukken voor te leggen die zij volgens de regels der kunst hebben uitgewerkt.
Art. 4.Om erkend te worden als ontwerper voor het uitwerken van bijzondere bestemmingsplannen moeten rechtspersonen : 1° de ruimtelijke ordening of de stedebouw als maatschappelijk doel hebben;2° onder hun verantwoordelijken of hun personeelsleden minstens één natuurlijke persoon tellen die kan aantonen dat hij voldoet aan de in artikel 3 bedoelde voorwaarde;3° zich ertoe verbinden die persoon of personen, wiens of wier naam op alle ingediende stukken moet voorkomen, aan te stellen voor het uitwerken van de bijzondere bestemmingsplannen.
Art. 5.Om eveneens belast te worden met het uitwerken van het milieueffectenrapport voor bijzondere bestemmingsplannen dient de in artikel 3 bedoelde natuurlijke persoon eveneens te beschikken over specifieke bekwaamheden met betrekking tot de onderstaande onderwerpen, op grond waarvan hij zowel de positieve als negatieve effecten van het plan op het leefmilieu kan inschatten : 1° de volksgezondheid;2° de fauna en de flora;3° de bodem;4° grond- en oppervlaktewater;5° lucht;6° geluid;7° de mobiliteit. Om de in het eerste lid bedoelde bekwaamheden te bewijzen, wordt hetzij een diploma of wetenschappelijk getuigschrift voorgelegd dat aan deze disciplines beantwoordt, hetzij een beroepservaring aangetoond die beantwoordt aan het voormelde diploma of getuigschrift en beoordeeld wordt naar aanleiding van de beslissing over de erkenningsaanvraag.
Art. 6.Om eveneens belast te worden met het uitwerken van het milieueffectenrapport voor bijzondere bestemmingsplannen moet de in artikel 4 bedoelde rechtspersoon bovendien : 1° onder zijn verantwoordelijken of personeelsleden minstens één natuurlijke persoon tellen die kan aantonen dat hij voldoet aan de in artikel 5 bedoelde voorwaarde;2° zich ertoe verbinden die persoon of personen, wiens of wier naam op alle ingediende stukken moet voorkomen, aan te stellen voor het uitwerken van het milieueffectenrapport voor het plan. HOOFDSTUK II. - Inhoud van de erkenningsaanvraag
Art. 7.De erkenningsaanvraag wordt bij het bestuur ingediend bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs : - in twee exemplaren als de aanvraag betrekking heeft op een erkenning bedoeld in artikel 3 of artikel 4; - in vier exemplaren als de aanvraag betrekking heeft op een erkenning bedoeld in artikel 5 of artikel 6.
Bij de aanvraag worden de volgende stukken en inlichtingen gevoegd : 1° indien het een natuurlijke persoon betreft : a) naam, voornaam en woonplaats van de aanvrager;b) het type erkenning dat wordt gevraagd gelet op de artikelen 3 en 5;c) een nota, waarbij de deugdelijke bewijsstukken zijn gevoegd, met de omschrijving van de vakbekwaamheid, de diploma's, de beroepservaring en de technische middelen waarover de aanvrager beschikt voor het uitwerken van een bijzonder bestemmingsplan en in voorkomend geval voor het opstellen van een milieueffectenrapport voor dit plan;d) de eventueel in een ander gewest of in het buitenland verleende erkenning om stedenbouwkundige documenten of rapporten die vergelijkbaar zijn met een bijzonder bestemmingsplan en in voorkomend geval met een milieueffectenrapport uit te werken;e) minstens één stedebouwkundig document, en in voorkomend geval een effectenrapport, naar keuze dat in de loop van de laatste drie jaar werd uitgewerkt;f) de verbintenis van de aanvrager om onder geen beding deel te nemen aan het uitwerken of het uitvoeren van projecten binnen de perimeter van enig bijzonder bestemmingsplan waarmee hij zou zijn belast, of die buiten de perimeter van een dergelijk plan gelegen zijn indien deze projecten met dit plan verband houden;2° indien het een rechtspersoon betreft : a) het type erkenning dat wordt gevraagd gelet op de artikelen 4 en 6;b) de rechtsvorm, de naam of firmanaam, de maatschappelijke zetel, de identiteit en de hoedanigheid van de ondertekenaar van de aanvraag;c) een afschrift van de bekendmaking van de statuten en van de recentste benoemingsakte van de bestuurders, of een eensluidend verklaard afschrift van de aanvraag om bekendmaking van de statuten;d) de namenlijst van de bestuurders, de zaakvoerders en de personen die de rechtspersoon kunnen binden alsook van de personen die aangesteld zijn voor het uitwerken van de bijzondere bestemmingsplannen en in voorkomend geval voor het opstellen van milieueffectenrapporten;e) een nota met voor de personen die zijn aangesteld voor het uitwerken van de bijzondere bestemmingsplannen en in voorkomend geval voor het opstellen van milieueffectenrapporten de beschrijving van hun bekwaamheid, diploma's en beroepservaring;f) de technische middelen waarover de aanvrager beschikt om bijzondere bestemmingsplannen uit te werken en in voorkomend geval milieueffectenrapporten op te stellen;g) de eventueel in een ander gewest of in het buitenland verleende erkenning om stedenbouwkundige documenten of rapporten die vergelijkbaar zijn met een bijzonder bestemmingsplan en in voor-komend geval met een milieueffectenrapport uit te werken;h) minstens één stedebouwkundig document, en in voorkomend geval een effectenrapport, naar keuze dat in de loop van de laatste drie jaar werd uitgewerkt;i) de verbintenis van de aanvrager om onder geen beding deel te nemen aan het uitwerken of het uitvoeren van projecten binnen de perimeter van enig bijzonder bestemmingsplan waarmee hij zou zijn belast, of die buiten de perimeter van een dergelijk plan gelegen zijn indien deze projecten in verband staan tot dit plan; De in het tweede lid, 1°, f, en 2°, i, bedoelde verbintenissen eindigen hetzij drie jaar na de datum van inwerkingtreding van het bijzonder bestemingsplan, hetzij binnen tien jaar na de aanduiding van de aanvrager als ontwerper indien het bijzonder bestemmingsplan binnen deze termijn van tien jaar niet in werking is getreden.
Het bestuur kan de voorlegging eisen van elk aanvullend stuk of elke aanvullende inlichting waarmee kan worden bewezen dat de aanvrager over de vereiste bekwaamheden en over voldoende technische middelen beschikt.
Art. 8.In geval van hernieuwing van de erkenning bevat de aanvraag naast de in de artikelen 3 tot 7 bedoelde stukken en inlichtingen, de lijst met bijzondere bestemmingsplannen die de aanvrager heeft ontworpen en in voorkomend geval de lijst met milieueffectenrapporten die de aanvrager voor deze plannen heeft uitgewerkt.
De aanvraag wordt minstens vijf maanden vóór de vervaldatum van de in artikel 2 bedoelde termijn ingediend. HOOFDSTUK III. - Erkenningsprocedure
Art. 9.Als de aanvraag betrekking heeft op de erkenning als ontwerper voor het uitwerken van bijzondere bestemmingsplannen die belast kan worden met de evaluatie van de milieueffecten vraagt het bestuur het advies van het Brussels Instituut voor Milieubeheer, alsook van het Bestuur Uitrustingen en Vervoer. De adviezen worden binnen dertig dagen na de aanvraag doorgestuurd. Gebeurt dit niet, dan wordt de procedure verdergezet.
Art. 10.Binnen vijfenveertig dagen na het ontvangstbewijs van het dossier brengt het bestuur zijn advies uit, stuurt het toe aan de Minister en brengt het ter kennis van de aanvrager.
Wanneer de aanvraag wordt onderworpen aan de adviezen bedoeld in artikel 9, wordt deze termijn met dertig dagen verlengd.
Indien het advies niet binnen deze termijn wordt uitgebracht bij de Minister, dan wordt de procedure verdergezet.
Art. 11.§ 1. De Minister brengt zijn beslissing ter kennis van de aanvrager en van het bestuur binnen vijfenzeventig dagen na het ontvangstbewijs van de erkenningsaanvraag.
Wanneer de aanvraag wordt onderworpen aan de adviezen bedoeld in artikel 9, wordt deze termijn met dertig dagen verlengd.
Het besluit tot verlening van de erkenning wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. § 2. Het bestuur stelt een lijst op van de erkende ontwerpers en werkt deze bij en onderscheidt hierbij de erkende ontwerpers voor het uitwerken van bijzondere bestemmingsplannen en de erkende ontwerpers voor het uitwerken van bijzondere bestemmingsplannen en van milieueffectenrapporten voor deze plannen.
Art. 12.De erkende ontwerper moet het bestuur onverwijld kennis geven van elke wijziging van één van de in zijn erkenningsaanvraag vermelde gegevens. HOOFDSTUK IV. - Beëindiging van de erkenning
Art. 13.§ 1. De erkenning als ontwerper voor het uitwerken van bijzondere bestemmingsplannen of als ontwerper voor het uitwerken van bijzondere bestemmingsplannen die belast kan worden met de evaluatie van de milieueffecten van deze plannen eindigt op het einde van de termijn of voordien van rechtswege indien de erkende ontwerper vereffend werd of failliet of bankroet verklaard werd. § 2. Deze erkenning kan ingetrokken worden door de Minister indien de persoon erkend als ontwerper voor het uitwerken van bijzondere bestemmingsplannen of als ontwerper voor het uitwerken van bijzondere bestemmingsplannen die belast kan worden met de evaluatie van de milieueffecten van deze plannen : 1° hetzij niet meer voldoet aan de voorwaarden bedoeld in dit besluit;2° hetzij een opdracht aanvaard heeft in overtreding van de verbintenissen bedoeld in artikel 7, lid 2, 1°, f) of 2°, i);3° hetzij de persoon bedoeld in artikel 4, 2° niet heeft aangesteld voor de effectieve uitwerking van een bijzonder bestemminsplan overeenkomstig artikel 4, 3°. In dit geval wordt overeenkomstig artikel 14 overgegaan tot de intrekking van de erkenning. HOOFDSTUK V. - Intrekking van de erkenning
Art. 14.§ 1. Wanneer de Minister van oordeel is dat de ontwerper een ontwerp van bijzonder bestemmingsplan of in voorkomend geval een milieueffectenrapport voor dit ontwerpplan van onvoldoende kwaliteit heeft uitgewerkt, dan kan hij, na het advies van het bestuur te hebben ingewonnen, de ontwerper een met redenen omklede waarschuwing toesturen die hij hem bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs ter kennis brengt.
Wanneer de Minister na het ter kennis brengen van een waarschuwing van oordeel is dat een nieuw ontwerp van bijzonder bestemmingsplan of in voorkomend geval een milieueffectenrapport voor dit ontwerpplan opnieuw van onvoldoende kwaliteit is, dan kan hij, na het advies van het bestuur te hebben ingewonnen, tot het intrekken van de erkenning overgaan.
Als het bestuur de adviezen die de Minister in toepassing van het eerste en tweede lid vraagt, niet binnen dertig dagen na de aanvraag doorstuurt, dan wordt de procedure verdergezet. § 2. De Minister kan ook overgaan tot het intrekken van de erkenning in de gevallen bedoeld in artikel 13, § 2, of wanneer hij vaststelt dat de ontwerper niet langer voldoet aan de in de artikelen 3 tot 6 bedoelde voorwaarden of dat deze niet langer over voldoende technische middelen beschikt om een bijzonder bestemmingsplan of in voorkomend geval een milieueffectenrapport voor dit plan uit te werken. § 3. De met redenen omklede waarschuwing en de beslissing tot intrekking van de erkenning zijn pas mogelijk wanneer de ontwerper de mogelijkheid is geboden door de Minister of diens gemachtigde gehoord te worden. § 4. De beslissing om de erkenning in te trekken wordt bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs ter kennis gebracht.
Zij wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 15.Het besluit van 10 juni 1993 betreffende de erkenning van de ontwerpers van bijzondere bestemmingsplannen, gewijzigd bij het besluit van 14 juli 2005 wordt opgeheven met uitzondering van artikel 12, derde lid.
De erkenningen als ontwerper van bijzondere bestemmingsplannen die in toepassing van dit besluit werden toegekend blijven gelden tot hun termijn voor het uitwerken van deze ontwerpplannen verstrijkt.
Art. 16.De personen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn aangesteld als ontwerper voor het uitwerken van een bijzonder bestemmingsplan zetten hun opdracht verder zonder de verplichting om eraan te voldoen.
Art. 17.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 18.De Minister die Ruimtelijke Ordening onder zijn bevoegdheden heeft, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 mei 2006.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE