gepubliceerd op 03 april 2006
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen
9 MAART 2006. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Ordonnantie van 17 juli 2003 met betrekking tot de Huisvestingscode van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op artikel 4;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 18 november 2005;
Gelet op het advies 39.723/3 van de Raad van State, gegeven op 31 januari 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Minister bevoegd voor Huisvesting;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 september 2003 tot bepaling van de elementaire verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting van de woningen worden volgende wijzigingen aangebracht : a) 1° wordt vervangen door volgende bepaling : « 1° Code : de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode; »; b) 2° wordt vervangen door volgende bepaling : « 2° Gewestelijke Huisvestingsinspectiedienst : de Directie Gewestelijke Huisvestingsinspectie, opgericht bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door artikel 8 van de Code;»; c) 3° wordt vervangen door volgende bepaling : « 3° Bewoonbare lokalen : de vertrekken en ruimten in de woning die bestemd zijn voor het voldoen aan de essentiële noden van het dagelijks leven, namelijk slapen, bereiden en nuttigen van maaltijden en het verblijf;»; d) 5° wordt vervangen door volgende bepaling : « 5° Collectieve woning : de woning die gelegen is in een gebouw of deel van een gebouw dat bestemd is voor de gelijktijdige huisvesting van meerdere gezinnen die er elk beschikken over één of meerdere exclusief door hen gebruikte privé-ruimten die minstens een slaapvertrek omvatten en over een of meerdere gemeenschappelijke ruimten bestemd om er maaltijden te bereiden, te verblijven of zich te wassen, met uitsluiting van de woningen van dit type waarvoor de normen met betrekking tot de gebouwen door een andere bijzondere wetgeving geregeld worden;»; e) 6° en 7° worden opgeheven;f) 9° wordt ingevoegd als volgt : « 9° Studentenwoning : kleine individuele woning of collectieve woning die hoofdzakelijk bestemd is voor huisvesting van studenten.»
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt volgend artikel 1bis ingevoegd : «
Art. 1bis.De naleving van de verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting wordt beoordeeld op basis van een door de Minister vastgesteld evaluatierooster. Dit rooster kan door elke persoon bekomen worden op eenvoudig verzoek bij de Gewestelijke Huisvestingsinspectiedienst. »
Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : a) In § 1, eerste lid, worden de woorden « de Ordonnantie » vervangen door de woorden « de Code »;b) § 1, tweede lid, wordt opgeheven;c) In § 2, eerste lid, van de Franse versie worden de woorden « conditions de en sécurité » vervangen door de woorden « conditions de sécurité » en wordt het woord « poste » geschrapt;d) Hetzelfde lid wordt aangevuld als volgt : « 8° binnen- en buitenschrijnwerk evenals de eventuele glazen gedeelten ervan.»; e) In § 3, eerste lid, van de Franse versie worden de woorden « conditions de en sécurité » vervangen door de woorden « conditions de sécurité »;f) § 3, tweede lid, wordt opgeheven;g) § 3, derde lid, word vervangen door de volgende bepaling : « Indien op basis van het onderzoek door de Gewestelijke Huisvestingsinspectiedienst aangenomen kan worden dat de installatie gevaarlijk is, dient deze elektrische installatie goedgekeurd te worden door een door de bevoegde overheid erkend organisme »;h) In § 4, eerste lid, van de Franse versie worden de woorden « conditions de en sécurité » vervangen door de woorden « conditions de sécurité »;i) § 4, tweede lid, wordt opgeheven;j) § 4, derde lid, wordt opgeheven;k) § 4, vierde lid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Indien op basis van het onderzoek door de Gewestelijke Huisvestingsinspectiedienst aangenomen kan worden dat de installatie gevaarlijk is, dient deze installatie goedgekeurd te worden door een door de bevoegde overheid erkend organisme.» l) In § 4, vijfde lid, worden de woorden « met uitzondering van toestellen met een debiet van vijf liter per minuut die voorzien zijn van een luchtcontrole van het type A1as geïnstalleerd in een keuken » ingevoegd tussen de woorden « verboden » en de woorden « .»; m) § 4 wordt aangevuld met volgend lid : « Ongeacht of de teller gemeenschappelijk is voor verschillende woningen dan wel privatief, dient de toegang tot de tel- en onderbrekingsvoorzieningen van de gasinstallatie permanent gewaarborgd te zijn.»; n) § 5 wordt aangevuld met volgend lid : « Indien op basis van het onderzoek door de Gewestelijke Huisvestingsinspectiedienst aangenomen kan worden dat de installatie gevaarlijk is, dient deze installatie door een door de bevoegde overheid erkend organisme te worden goedgekeurd of dient voor de toestellen een onderhoudsattest voorgelegd te worden.»
Art. 4.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd : a) In § 1, eerste lid, worden de woorden « de Ordonnantie » vervangen door de woorden « de Code »;b) § 1, tweede lid, wordt opgeheven;c) § 3, wordt als volgt vervangen: « Om inzake parasieten aan de gezondheidsverplichtingen te voldoen moeten de woning, de gemeenschappelijke ruimten en de omgeving vrij zijn van zwammen, parasieten, insecten, vogels of knaagdieren die gevaarlijk of schadelijk zijn voor de gezondheid van de bewoners. De aanwezigheid van de zwammen, parasieten, insecten, vogels of knaagdieren moet rechtstreeks veroorzaakt zijn door de staat van het gebouw en moet bij normale gebruiksvoorwaarden van de woning, de gemeenschappelijke ruimten en de omgeving worden beoordeeld. »; d) § 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.Om inzake verlichting aan de gezondheidsverplichtingen te voldoen : 1° dienen de slaapkamers en de voor verblijf of nuttiging van maaltijden bestemde vertrekken te beschikken over rechtstreekse natuurlijke lichtinval via een raam met glas in de gevel of in het dak, zodat niet permanent een beroep gedaan dient te worden op artificieel licht;2° Deze verlichting wordt voldoende geacht wanneer de oppervlakte van het venster gelijk is aan of meer bedraagt dan 1/12 van de vloeroppervlakte. Voor het middenvertrek van een opeenvolging van vertrekken wordt de lichtinval voldoende geacht indien de oppervlakte van het venster in één van de vertrekken aan de gevelzijde gelijk is aan of meer bedraagt dan 1/10 van de vloeroppervlakte van de twee betrokken vertrekken.
Voor bewoonbare lokalen met een vloer die onder het niveau van het aangrenzende terrein gelegen is, wordt de lichtinval voldoende geacht indien de oppervlakte van het venster of het gedeelte ervan dat zich boven het niveau van het aangrenzende terrein bevindt, gelijk is aan of meer bedraagt dan 1/10 van de vloeroppervlakte. »; e) § 5, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « Voor de gevallen bedoeld onder 2° en 3° wordt de verplichting als vervuld geacht indien het minimaal nominaal ventilatiedebiet 75 m3/uur bedraagt voor een living, 50 m3/uur voor een keuken, douchekamer of badkamer en 25 m3/uur voor een slaapkamer, WC of toiletkamer.»; f) In dezelfde §, laatste lid, worden de woorden « zonder specifieke basisverluchting » geschrapt;g) Dit artikel wordt als volgt aangevuld : « § 6.Het raamwerk van de vensters die zorgen voor de lichtinval en verluchting van de woning, moeten zich in goede staat bevinden, gemakkelijk geopend en gesloten kunnen worden en waterdicht zijn in gesloten toestand; het glas dient zich in goede staat te bevinden. »
Art. 5.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : a) In § 1, eerste lid, worden de woorden « de Ordonnantie » vervangen door de woorden « de Code »;b) In § 2, wordt tussen het eerste lid en het tweede lid het volgende lid ingevoegd: « Deze minimale oppervlakte wordt teruggebracht tot 12 m2 voor één persoon en tot 18 m2 voor twee personen voor gemeubelde woningen en studentenwoningen.»; c) § 3, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « De woning moet onder horizontaal plafond voldoende hoog zijn om bewoning zonder risico's mogelijk te maken. De hoogte wordt voldoende geacht indien ze gelijk is aan of meer bedraagt dan 2,3 m voor verblijfsvertrekken en 2,10 m voor de andere vertrekken van de woning.
De kamers gelegen op een mansarde of onder trappen worden conform geacht indien zij op de helft van hun oppervlakte minstens 2,1 m vrije hoogte bieden, voor zover deze verhouding het normaal gebruik van de kamer niet verhindert. »; d) § 4, 3°, wordt vervangen als volgt : « 3° de gemeenschappelijke gangen en de ingangsdeuren die toegang geven tot het verhuurde goed en het gebouw waarin dit zich bevindt, dienen een gemakkelijke toegang tot het gebouw en een snelle ontruiming in noodgevallen mogelijk te maken. Onverminderd de strengere normen die eventueel door de brandvoorkomingsdiensten voor het gebouw worden opgelegd, wordt deze verplichting geacht vervuld te zijn indien deze elementen een nuttige vrije breedte van minstens 80 cm en een vrije hoogte van minstens 2 m vertonen.
Deze nuttige vrije breedte wordt teruggebracht tot 70 cm voor traparmen. »; e) In dezelfde §, wordt het laatste lid opgeheven.
Art. 6.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : a) § 6, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « Om inzake elektrische installatie aan de uitrustingsverplichtingen te voldoen moet de woning uitgerust zijn met een elektrische installatie die in elke kamer minstens een door een schakelaar bediend licht en in elk bewoonbaar lokaal minstens een stopcontact omvat.Bovendien moet de woning beschikken over een bijkomend stopcontact dat beveiligd is met een smeltzekering van 16 ampère. »; b) § 7, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « Deze voorzieningen moeten het mogelijk maken de woning te verwarmen tot een toereikende temperatuur.»; c) In § 8, tweede lid, worden de woorden « in § 3 omschreven » vervangen door « in § 6 omschreven »;d) Een § 9 wordt ingevoegd als volgt : « § 9.Elke woning moet beschikken over een individuele deurbel. »
Art. 7.De Minister bevoegd voor Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, op 9 maart 2006.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President, De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking Ch. PICQUE