Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juni 2004
gepubliceerd op 02 augustus 2004

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juni 2004 houdende vaststelling van de handelingen en werken die aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen zijn maar vrijgesteld van het voorafgaand advies, van het controlebezoek en van het gelijkvormigheidsattest van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031325
pub.
02/08/2004
prom.
10/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/10/2004031325/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 JUNI 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juni 2004 houdende vaststelling van de handelingen en werken die aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen zijn maar vrijgesteld van het voorafgaand advies, van het controlebezoek en van het gelijkvormigheidsattest van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op het Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening (BWRO) inzonderheid op artikelen 124, 193 en 329;

Gelet op Titel XIII van de Algemene Bouwverordening van de Brusselse Agglomeratie, zoals gedeeltelijk opgeheven;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 januari 2002 tot vaststelling van het dossier van de aanvraag om stedenbouwkundige vergunning, zoals gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 april 2003 ter aanwending van een unieke vergunning inzake stedenbouw en erfgoed;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 juni 2003 tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente of van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen of van de medewerking van een architect;

Gelet op de woordenlijst van de Gewestelijke Stedenbouwkundige van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 11 april 2003;

Gelet op de woordenlijst van het Gewestelijk Bestemmingsplan van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 3 mei 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 8 april 2004;

Gelet op het advies van de Raad van State van 25 mei 2004;

Overwegende dat, krachtens artikel 124 van het BWRO, het dossier van de aanvraag om stedenbouwkundige vergunning, om als volledig beschouwd te worden, een voorafgaand advies van de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp moet omvatten, tenzij het betrekking heeft op handelingen en werken die er door de Regering van zijn vrijgesteld wegens hun geringe omvang;

Dat, bij toepassing van het besluit van de Regering van 17 januari 2002 tot vaststelling van het dossier van de aanvraag om stedenbouwkundige vergunning, het voorafgaand advies van de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp niet vereist is in de samenstelling van het dossier van de aanvraag om stedenbouwkundige vergunning voor de werken bedoeld in artikel 98 § 1, 3°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10° en 11°, van het BWRO;

Overwegende daarenboven dat, krachtens artikel 193, tweede lid, van het BWRO, na de uitvoering van de toegelaten handelingen en werken, diezelfde dienst een controlebezoek moet brengen en een (niet)gelijkvormigheidsatttest afgeven, tenzij het gaat om handelingen en werken die ervan zijn vrijgesteld door de Regering;

Dat de werken van geringe omvang, bedoeld in artikel 193, tweede lid, van het BWRO niet overeenstemmen met die bedoeld in artikel 98 van hetzelfde Wetboek;

Dat het gaat over werken die op vlak van risico inzake veiligheid en brand weinig belang hebben, dat wil zeggen dat ze weinig risico inhouden;

Dat artikel 98 van het Wetboek betrekking heeft op de handelingen en werken die omwille van hun geringe opvang vrijgesteld zijn van een vergunning of een advies van de gemachtigde ambtenaar of de gemeente naar gelang het geval of van de tussenkomst van een architect;

Dat bijvoorbeeld werken aan een gebouw waar slechts een woning is ondergebracht, vrijgesteld is van het voorafgaand advies, van het controlebezoek en het gelijkvormigheidattest van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, maar dat dit niet het geval kan zijn, om veiligheidsredenen, voor werken aan een appartementsgebouw;

Dat, onder de aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen handelingen en werken, er heel wat zijn die geen invloed hebben op de brandveiligheid;

Dat, in die gevallen, een advies van de brandweer vragen, de taken van die dienst nodeloos zou verzwaren en de termijnen voor het bekomen van de stedenbouwkundige vergunning des te meer zou vergroten omdat de dienst immers zijn advies niet kan geven en een controlebezoek brengen binnen een redelijke termijn;

Dat bijgevolg de lijst moet worden vastgesteld van de aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen handelingen en werken die, in de samenstelling van het dossier van de aanvraag om stedenbouwkundige vergunning, vrijgesteld zijn van het voorafgaand advies van de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp evenals van het controlebezoek en van het (niet)gelijkvormigheidsattest;

Dat deze lijst werd opgesteld volgens objectieve criteria die niet enkel afkomstig zijn uit het koninklijk besluit van 28 februari 1991 inzake de etablissementen onderworpen aan Hoofdstuk II van de wet van 30 juli 1979 inzake preventie van brand en ontploffingen alsook de verplichte verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid in dezelfde omstandigheden, maar ook uit een terreinanalyse van de diensten van de DBDMH;

Dat in de mate dat die vrijstelling niet toegekend wordt, het controlebezoek en de aflevering van het attest onontbeerlijk worden om de opvolging van het in het kader van de procedure voor aflevering van vergunning gegeven advies te verzekeren met als doelstelling de veiligheid op vlak van brandbestrijding;

Overwegende dat indien nodig dit besluit de handelingen en werken onderworpen aan een vergunning vrijstelt van het voorafgaande advies, het controlebezoek en het gelijkvormigheidattest van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp;

Op voordracht van de Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° Voor het publiek toegankelijke inrichting : de volgende inrichtingen : - een nachtclub, een dancing, een speelzaal, een casino, een lunapark, een bowling, een fitnesscenter, een turnzaal, een feest- of spektakelzaal, een bioscoop, erotische spektakelzalen, ongeacht hun vloeroppervlakte; - een restaurant, een snack, een frietkraam, een slijterij, een café of elke andere handelszaak waar de mogelijkheid bestaat ter plaatse drank of spijzen te verbruiken, waarvan de vloeroppervlakte, met inbegrip van de bijlokalen, meer bedraagt dan 50 m2; - een andere handelszaak dan de hierboven opgesomde handelszaken waarvan de vloeroppervlakte, met inbegrip van de bijlokalen, méér bedraagt dan 1 000 m2; - een hotelinrichting; - een rusthuis of residentie voor bejaarden; - een sociale of culturele voorziening, met inbegrip van een tentoonstellingszaal, een museum, een polyvalente zaal, een spektakelzaak of een zaal voor openbare vergaderingen, een buurthuis; - een pretpark; - een sportvoorziening zoals een stadion, een sportzaal, een zwembad, een opblaasbare structuur, met inbegrip van de bijlokalen en uitgezonderd de sportterreinen in open lucht; - een schietstand; - een gezondheids- of ziekenhuisvoorziening, waarvan de vloeroppervlakte, de bijlokalen inbegrepen, méér bedraagt dan 500 m2; - een schoolvoorziening, een crèche; - lokalen bestemd voor kantoren of voor productieactiviteiten waarvan de voor het publiek toegankelijke vloeroppervlakte, de parkings en bijlokalen inbegrepen, méér bedraagt dan 500 m2; - een station, een metrostation, een helihaven; - een voorziening bestemd voor een eredienst; waarvan de vloeroppervlakte, de bijlokalen inbegrepen, méér bedraagt dan 1 000 m2; - de voorzieningen van openbare diensten die de hoven en rechtbanken huisvesten; 2° Eengezinswoning : huis, appartement of geheel van lokalen, bestemd voor huisvesting die een verblijfeenheid voor één enkel gezin vormen, uitgezonderd de collectieve woningen die gemeenschappelijke (eetzaal, salon, keuken,...) en privatieve (kamers, sanitaire voorzieningen) verblijflokalen omvatten, zoals rusthuizen, pensions, studentenverblijven.

Art. 2.De hierna opgesomde handelingen en werken zijn vrijgesteld van het voorafgaand advies, van het controlebezoek en van het (niet-gelijkvormigheidsattest van de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp : 1° de handelingen en werken die niet zijn vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning bij besluit van de Regering, uitsluitend wegens hun niet-overeenstemmen met een bestemmingsplan, een stedenbouwkundige verordening of een verkavelingsvergunning, of omdat ze betrekking hebben op een goed dat het voorwerp is van een beschermingsmaatregel;2° de voorlopige, evenements- of seizoensinstallaties, uitgezonderd de voor het publiek toegankelijke inrichtingen;3° de aanleg van openbare of van groene ruimten, met inbegrip van het stadsmeubilair, de straatkiosken en de toegevoegde constructies, met uitzondering van de kunstwerken die het verkeer over verschillende niveaus mogelijk maken;4° de bouw, de verbouwingen en de wijzigingen van gebouwen die uitsluitend voor één eengezinswoning bestemd zijn;5° de hiernavolgende verbouwingen en wijzigingen die een gebouw ondergaan, met uitzondering van de in bovengenoemd 4° bedoelde gebouwen; - de buiten aanleggen die conform een bestemming van gebieden voor inspringstroken of voor koeren en tuinen zijn, zoals de wegen, de terrassen, de omheiningen, de constructie van een toegevoegd gebouw, los van het hoofdgebouw of van zijn bijgebouwen en opgetrokken over één enkel niveau, evenals de plaatsing van voorzieningen voor huishoudelijk, recreatief of decoratief gebruik; - de plaatsing van buitenapparatuur zoals antennes, masten, pylonen, windmolens en andere, gelijkaardige constructies; - de plaatsing, tegen de gevel of op het dak, van gewone technische voorzieningen voor huishoudelijk gebruik zoals schouwen of luchtkokers voor huishoudelijk gebruik, regenpijpen, markiezen, luiken; - de vervanging van ramen, winkelramen, inkomdeuren, koets- en garagepoorten; - de wijziging van de gevelbekledingen voor zover ze, zelfs gedeeltelijk, de openingen niet verbergen, en met uitzondering van de plaatsing of de wijziging van gordijngevels; - de wijzigingen aan het dak voorzover de verhoging of de verlaging niet méér bedraagt dan 50 cm ten hoogte van de gevel, de plaatsing van topvensters over maximum één niveau en de plaatsing van dakvensters, glasramen of zonnecollectoren geplaatst in het dakvlak; - de plaatsing van reclame-inrichtingen of uithangborden, van markiezen, luifels of kramen, voorzover ze, zelfs niet gedeeltelijk, de openingen niet verbergen; - de verbouwingswerken en aanpassingen aan het interieur, voor- zover zij geen wijzigingen inhouden van de ontruimingswegen, de compartimentering van de ruimten of de door brandwanden afgebakende functies, het aantal of de verdeling van de woningen wanneer het om een woonpand gaat, noch het aantal kamers wanneer het een hotelinrichting betreft; 6° de bouw, de verbouwing of de wijziging van bijgebouwen over één enkel niveau of van veranda's tegen een pand aangebouwd, met uitzondering van de voor het publiek toegankelijke inrichtingen;7° de volgende wijzigingen van bestemming of van gebruik : - de wijziging van de bestemming van een niet-bebouwd goed; - de wijziging van de bestemming of van het gebruik van één of meerdere lokalen van een pand als één enkele eengezinswoningen; - de wijziging van de bestemming of van het gebruik van één of meerdere lokalen waarvan de vloeroppervlakte van het geheel minder is dan 250 m2, met uitzondering van de voor het publiek toegankelijke instellingen, en voorzover ze geen wijziging inhoudt van het aantal of van de verdeling van de woningen wanneer het om een woonpand gaat;

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4.De Minister tot wiens bevoegdheden Ruimtelijke Ordening behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 juni 2004.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET De Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Vernieuwing van Afgedankte Bedrijfsruimten en Bezoldigd Vervoer van Personen, W. DRAPS

^