2 JULI 1998. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot instelling van delegatie van tekenbevoegdheid inzake energiebeleid aan de ambtenaren-generaal van het Brussels Instituut voor Milieubeheer

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

Gelet op de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 januari 1994 aangaande de overdracht van de bevoegdheden van de « Dienst Energie » naar het Brussels Instituut voor Milieubeheer;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer;

Gelet op de ordonnantie van 27 april 1995 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 28 mei 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het met het oog op de gewenste doeltreffendheid en een goed administratief beheer inzake het energiebeleid geboden is onverwijld delegatie van tekenbevoegheid als gemachtigd ordonnateur te verlenen aan de ambtenaren-generaal van het Brussels Instituut voor Milieubeheer;

Op voorstel van de Minister van Economie, Financiën, Begroting, Energie en Externe Betrekkingen, Besluit : HOOFDSTUK I

Artikel 1.Er wordt tekenbevoegdheid gedelegeerd aan de leidende ambtenaren van het Brussels, Instituut voor Milieubeheer, die ten opzichte van de Minister bevoegd voor Energie samen rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor de eenheid van de rechtspraak voor wat betreft hun taak als afgevaardigde vereffenaar en ordonnateur voor de uitgaven voorzien binnen de toegekende kredieten van de afdeling 21 van de uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met de bevoegdheid : a) in opdracht van de Minister bevoegd voor Energie kredieten vast te leggen, zonder beperking van het bedrag;b) het vereffenen van de facturen en schuldvorderingen waarvan het bedrag van de uitgaven reeds vastgelegd is;c) te ordonnanceren;d) de briefwisseling en de bestelformulieren te ondertekenen van overheidsopdrachten en toelagebesluiten waarvoor de Minister bevoegd voor Energie de opdracht tot vastlegging van de uitgave heeft gegeven;e) de besluiten eensluidend te verklaren.

Art. 2.In geval van afwezigheid of verhindering van één der gedelegeerde ambtenaren worden de bevoegdheden waarmee hij is bekleed, voor de duur van de afwezigheid of de verhindering, verleend aan de ambtenaar, die van dezelfde taalrol is, met de meeste anciënniteit in de hoogste graad onder deze van de afwezige of verhinderde ambtenaar. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 3.De ambtenaren die bevoegd zijn om namens de Minister bevoegd voor Energie te tekenen, plaatsen boven de vermelding van hun graad en hun handtekening de formule « Namens de Minister ».

Art. 4.De bepalingen van dit artikel hebben geenszins tot gevolg dat de Minister afstand doet van zijn bevoegdheid om alle uitgaven te vereffenen en te ordonnanceren die onder zijn bevoegdheid vallen.

Art. 5.Een afschrift van dit besluit wordt ter kennisgeving verstuurd naar het Rekenhof, de Inspectie van financiën, de Secretaris-Generaal en Adjunct-Secretaris-Generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Directeur-Generaal van het Bestuur Financiën en Begroting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Directeur-Generaal en de Inspecteur-Generaal van het Brussels Instituut voor Milieubeheer.

Brussel, 2 juli 1998.

De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Ch. PICQUE De Minister van Economie, Financiën, Begroting, Energie en Externe Betrekkingen, J. CHABERT De Minister van Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid, D. GOSUIN