gepubliceerd op 14 mei 2004
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het aantal punten toegekend aan de lokale besturen voor het jaar 2004 in toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998 tot bepaling van de verdelingscriteria voor de subsidies toegekend aan lokale besturen die gesubsidieerde contractuelen tewerkstellen
19 FEBRUARI 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van het aantal punten toegekend aan de lokale besturen voor het jaar 2004 in toepassing van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998 tot bepaling van de verdelingscriteria voor de subsidies toegekend aan lokale besturen die gesubsidieerde contractuelen tewerkstellen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid artikel 6, § 1, IX, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid artikel 4;
Gelet op de wet van 28 december 1984 tot afschaffing of herstructurering van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid artikel 14;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen;
Gelet op de ordonnantie van 18 december 2003 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2004;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998 tot bepaling van de verdelingscriteria voor de subsidies toegekend aan lokale besturen die gesubsidieerde contractuelen tewerk-stellen, zoals gewijzigd door het besluit van 18 december 2003 van de Brusselse hoofdstedelijke Regering;
Gelet op de beslissing van de Commissie C (2000) 2083 van 4 oktober 2000 houdende goedkeuring van het Enig Programmatiedocument voor de structurele tegemoetkomingen van de gemeenschappen die ressorteren onder doelstelling 3 in België voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;
Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, zoals gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en van 4 augustus 1996;
Gelet op de hoogdringendheid;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 10 februari 2004 Gelet op het advies van de Minister van Begroting gegeven op 5 maart 2004.
Overwegende dat de kredieten toegekend aan de BGDA voor de bevordering van de tewerkstelling in de lokale besturen en te verdelen met toepassing van voornoemd besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998 voor het jaar 2004, euro 18.862.000 bedragen;
Overwegende dat volgens de bepalingen van artikel 7, eerste en tweede lid, van voornoemd besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998, een bedrag van euro 906.546 toegekend wordt voor de tewerkstelling van Geco's volgens de voorwaarden vastgesteld door deze bepaling; dat een gedeelte van dat bedrag, met name 45 %, gefinancierd wordt door een door het Europees Sociaal Fonds toegekende subsidie aan de BGDA uit hoofde van voornoemde beslissing van de Commissie C (2000) 2083; dat het bedrag aangewezen op de allocatie aldus teruggebracht wordt tot euro 18.363.399,7;
Overwegende dat volgens de bepalingen van artikel 7, derde lid, van voornoemd besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998, een bedrag van euro 652.579,74 toegekend wordt voor de tewerkstelling van Geco's bij onthaalinstellingen zoals vastgesteld door deze bepaling; dat het bedrag aangewezen op de allocatie aldus teruggebracht wordt tot euro 17.710.820;
Overwegende dat het minimum jaarlijks bedrag van de premie bedoeld in artikel 5 van voornoemd besluit van 5 februari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering euro 5.702 bedraagt; dat de budgettaire weerslag van dat bedrag kan worden teruggebracht tot euro 5.577,60;
Overwegende dat om het aantal punten vast te stellen, het saldo van het bedrag van de basisallocatie teruggebracht tot euro 17.710.820, moet gedeeld worden door het bedrag van euro 5.577,60; dat het aantal te verdelen punten 3.176 bedraagt;
Overwegende dat overeenkomstig artikelen 15, §§ 2, 3 en 7, van voornoemd besluit van 5 februari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, het aantal punten toegekend aan de gemeenten 2.536 bedraagt; dat het aantal punten toegekend aan de O.C.M.W.'s 640 bedraagt;
Overwegende dat de verdeling der punten tussen de lokale overheden onverwijld moet gebeuren om aan deze lokale overheden de mogelijkheid te bieden, van zodra ze op de hoogte zijn van het aantal contractuelen die hen toegewezen zijn voor het jaar 2004, alle onontbeerlijke maatregelen te nemen voor de goede uitvoering van het programma voor de aanwerving van gesubsidieerde contractuelen en dat de Regering er bijgevolg toe genoopt is onverwijld de uitvoeringsmaatregelen van voornoemd besluit goed te keuren teneinde haar programma voor de toekenning van subsidies aan de lokale besturen te kunnen uitvoeren;
Op de voordracht van de Minister, bevoegd voor Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting, Besluit :
Artikel 1.Met toepassing van artikel 15, §§ 2, 3 en 7 van voornoemd besluit van 5 februari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt het aantal punten dat aan de gemeenten en aan de O.C.M.W.'s toegekend wordt, respectievelijk vastgesteld op 2.536 punten voor de gemeenten en op 640 punten voor de O.C.M.W.'s.
Art. 2.Het aantal punten toegekend aan de gemeenten met toepassing van artikelen 15, § 4, van voornoemd besluit van 5 februari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, is vastgesteld op het aantal vermeld naast hun naam in kolom A2 van staat nr. 6.
Bijgevoegde staten nrs. 1 en 2 geven de omstandige verdeling van de punten bedoeld in het eerste lid en toegekend aan de gemeenten.
Art. 3.Het aantal punten toegekend aan de O.C.M.W.'s met toepassing van artikel 15, § 5, van voornoemd besluit van 5 februari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, is vastgesteld op het aantal vermeld naast hun naam in kolom B van staat nr. 6.
Bijgevoegde staten nrs. 4 en 5 geven de omstandige verdeling van de punten bedoeld in het eerste lid en toegekend aan de O.C.M.W.'s.
Art. 4.Het aantal punten toegekend aan de gemeenten met toepassing van artikel 15, § 7 van voornoemd besluit van 5 februari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, is vastgesteld op het aantal vermeld naast hun naam in kolom A3 van staat nr. 6.
Art. 5.Het aantal punten toegekend aan de gemeenten met toepassing van artikel 7, lid 4 van voornoemd besluit van 5 februari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, is vastgesteld op het aantal vermeld naast hun naam in kolom A4 van staat nr. 6.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004.
Brussel, 19 februari 2004.
De Minister-Voorzitter, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET De Minister belast met Werkgelegenheid, Economie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G VANHENGEL
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld