gepubliceerd op 24 maart 2004
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen
19 FEBRUARI 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 9 september 1993 tot wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de sociale huisvesting, inzonderheid op de artikelen 4 en 5, § 1;
Gelet op het artikel 17 van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode;
Gelet op de artikelen 2, 4, 9, 10 en de bijlage 3 van het besluit van 26 september 1996 van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, gewijzigd door het besluit van 20 september 2001 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
Gelet op het advies van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, gegeven op 13 november 2003;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting, gegeven op 3 oktober 2003;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 september 2003;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 12 september 2003;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 16 december 2003;
Op voorstel van de Minister bevoegd voor Huisvesting, Besluit :
Artikel 1.In het artikel 2, 10°, van het besluit van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen, gewijzigd door het besluit van 13 maart 1997 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en door het Besluit van 20 september 2001 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering worden de woorden « het kind dat onder de aansprakelijkheid van één van de gezinsleden wordt geplaatst, dat voor hem de kinderbijslag ontvangt » vervangen door de woorden « het kind dat onder aansprakelijkheid van een van de gezinsleden valt die tevens de rechthebbende op de kinderbijslag is ».
Art. 2.In artikel 4, § 7, tweede lid, dienen in de Franse versie de woorden « attestation d'arrivée » vervangen te worden door « déclaration d'arrivée ».
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt artikel 9 vervangen door de volgende tekst : « § 1. De kandidaat die hetzij bij ongezondheidsbesluit genomen door de burgemeester in toepassing van artikel 135 van de gemeentewet, hetzij door een beslissing van de Gewestelijke Inspectiedienst, opgericht door de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode, verplicht wordt een woning te verlaten, geniet vijf voorkeurrechten. § 2. De hierna omschreven kandidaat geniet twee voorkeurrechten : 1° De persoon van wie de huurovereenkomst vroegtijdig werd opgezegd door de verhuurder, zonder dat deze vroegtijdige verbreking voortvloeide uit een fout van de huurder.Dit voorkeurrecht wordt pas toegekend als de opzegging conform is aan de wetsvoorschriften of, bij ontstentenis, indien de kandidaat bewijst dat hij stappen ondernomen heeft om ze met de wetsvoorschriften in overeenstemming te brengen; 2° Het slachtoffer van een geval van overmacht, natuurlijke of sociale ramp die het onvoorziene verlies van de betrokken woning tot gevolg heeft;3° Het gezin bestaande uit één of meerdere kinderen ten laste en slechts één enkele persoon die deze hoedanigheid niet bezit;4° Het gezin dat minstens één gehandicapte persoon telt;5° De persoon die een woning verlaat die het behoud van de gezinseenheid in gevaar brengt;6° De huurder die sedert tenminste twee jaar een onaangepaste woning van een maatschappij betrekt, als deze niet is kunnen ingaan op zijn aanvraag tot mutatie na het verstrijken van een termijn van twaalf maanden ingaand op de datum van indiening van de aanvraag of als er geen hiertoe aangepaste woning tot haar patrimonium behoort.Deze bepaling mag evenwel niet worden toegepast indien blijkt dat de niet-toekenning het gevolg is van een schrapping of van het feit dat de verplichtingen voortvloeiend uit de huurovereenkomst niet werden nageleefd. § 3. De hierna omschreven kandidaat geniet van één voorkeurrecht : 1° per persoon ouder dan 60 jaar die deel uitmaakt van het gezin;2° per krijgsgevangene, oorlogsinvalide of weduwnaar (weduwe) van een krijgsgevangene of oorlogsinvalide, die deel uitmaakt van het gezin;3° het gezin dat één of meerdere kinderen van maximum zes jaar ten laste heeft die aangetast zijn door klinisch vastgestelde loodvergiftiging en waarvoor de hoofdoorzaak de aanwezigheid van oude verf- of loodschilfertjes in de huidige woning is;4° het gezin dat minstens één persoon jonger dan vijfendertig jaar telt - dat geen kind ten laste is - en ten minste twee kinderen ten laste heeft;5° de persoon die geniet van een huurtoelage van het Gewest in het kader van de geldende wetgeving ter zake en van wie het recht hierop binnenkort zal vervallen. § 4. Elk gezin dat kandidaat huurder is, geniet bovendien op de eerste verjaardag van de indiening van zijn kandidatuur een voorkeurrecht en per daaropvolgend jaar telkens twee voorkeurrechten. § 5. Onverminderd de toepassing van de artikelen 8 en 10 wordt de aangepaste woning toegewezen aan de kandidaat-huurder die het grootste aantal voorkeurrechten heeft. Hebben meerdere kandidaat-huurders eenzelfde aantal voorkeurrechten, dan wordt de voorkeur gegeven aan diegene met de oudste inschrijving in het register bedoeld in het artikel 5, § 4. § 6. De Minister verduidelijkt de situaties die recht kunnen geven op deze voorkeurrechten evenals de voor te leggen bewijsdocumenten ter staving ervan. § 7. 60 % van de jaarlijkse toewijzingen moeten bestemd zijn voor kandidaat-huurders met inkomens lager dan 85 % van de in het artikel 4, § 1, bedoelde toelatingsinkomsten. Het percentage van de jaarlijkse toewijzingen wordt op 75 % gebracht voor maatschappijen met een maatschappelijk boni.
Art. 4.In het derde lid van artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden « in artikel 5, 6°, vijfde lid » vervangen door de woorden « in artikel 5 ».
Art. 5.Het type-huurcontract opgenomen in Bijlage 3 bij hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd : - in het artikel 14 worden de woorden « en waarvan het kadastraal inkomen hoger is dan 10 000 F » geschrapt; - in het artikel 28, § 3, worden de woorden « van rechtswege » vervangen door « mits het geven van een opzeg van 6 maanden door de openbare vastgoedmaatschappij, » en worden de woorden « waarvan het kadastraal inkomen hoger is dan 10 000 F » geschrapt; - in artikel 28, § 5, worden de woorden « In elk van deze gevallen » vervangen door « In de gevallen voorzien in § 2 en § 4 van dit artikel ».
Brussel, op 19 februari 2004.
Voor de Regering : J. SIMONET, Minister-Voorzitter.
E. TOMAS, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting.