Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2003
gepubliceerd op 04 juli 2003

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de adviesraden van de huurders bij de openbare vastgoedmaatschappijen

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2003031363
pub.
04/07/2003
prom.
26/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/26/2003031363/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JUNI 2003. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de adviesraden van de huurders bij de openbare vastgoedmaatschappijen


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 9 september 1993 houdende wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de sociale huisvesting, inzonderheid op hoofdstuk VIbis, ingevoegd bij de ordonnantie van 22 december 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, verstrekt op 14 februari 2003;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij;

Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting;

Gelet op de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op advies 34.992/3 van de Raad van State, gegeven op 13 mei 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° de ordonnantie : de ordonnantie van 9 september 1993 houdende wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de sociale huisvesting;2° OVM : de Openbare Vastgoedmaatschappij van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bepaald in de ordonnantie;3° de Raad : de Adviesraad van de Huurders zoals opgericht door de ordonnantie;4° de BGHM : de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij;5° de Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;6° de Minister : de Minister bevoegd voor Huisvesting;7° de huurder : de huurder zoals bepaald in artikel 29bis van de ordonnantie. HOOFDSTUK II. - Samenstelling en procedure voor de verkiezing van de leden

Art. 2.De verkiezing van de leden van de Raad wordt om de drie jaar georganiseerd op de laatste zaterdag van de maand januari. De stemverrichtingen vinden plaats van 9 tot 12 uur.

Art. 3.De leden van de Raad worden verkozen door de in artikel 29bis van de ordonnantie bedoelde huurders die bij de OVM zijn ingeschreven op de dag waarop deze de kiezerslijst vaststelt, overeenkomstig artikel 5 van dit besluit, en voorzover deze op de dag van de verkiezing de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt.

Art. 4.Het aantal leden van de Raad hangt voor elke OVM af van het aantal woningen dat zij beheert. Elke Raad is samengesteld uit één lid per schijf van honderd vijftig woningen, met minstens vijf en ten hoogste vijftien leden.

De Minister kan, na advies van de OVM, een besluit opstellen dat de zetelverdeling vaststelt per vestigingsplaats en in functie van het aantal huurders.

Art. 5.Honderd tachtig dagen vóór de verkiezingsdag stelt de OVM een alfabetische kiezerslijst vast.

Ten laatste honderd vijfentwintig dagen vóór de verkiezingsdag verzorgt de BGHM de aanmaak, de vermenigvuldiging en de verzending van een brochure met de opdrachten van de Raad en de verkiesbaarheidsvoorwaarden, die aan alle OVM wordt bezorgd.

Ten laatste honderd vijftien dagen vóór de verkiezingsdag wordt deze brochure door de OVM aan elke huurder bezorgd. Aan deze brochure wordt de lijst van door de Regering erkende verenigingen toegevoegd, alsook een nota met de erkenningsregels bedoeld bij artikel 7.

De kiezerslijst kan door iedereen in de zetel van de maatschappij op eenvoudig verzoek geraadpleegd worden.

Art. 6.De kandidatenlijst(en) moet(en) ten laatste op de vijfenzeventigste dag vóór de verkiezingsdag worden ingediend. Ze worden bij ter post aangetekende brief aan de OVM toegestuurd.

Om geldig te zijn moet de kandidatenlijst : - voorzien in minstens vijf verkiesbare kandidaten; - vergezeld gaan van handvesten, waarvan het model door de Minister wordt vastgesteld, die door elke kandidaat zijn ondertekend en medeondertekend door één of meerdere overeenkomstig artikel 7 erkende verenigingen.

Binnen tien dagen na ontvangst van een kandidatenlijst spreekt de OVM zich uit over de geldigheid ervan en deelt ze haar beslissing bij ter post aangetekende brief mee aan de kandida(a)t(en) en aan de medeondertekenende vereniging(en).

Gebeurt deze mededeling niet binnen de voormelde termijn, dan wordt geacht dat de kandidaturen zijn aanvaard.

Als een kandidatuur wordt geweigerd, maakt de OVM tegelijk een afschrift van de mededeling aan de betrokkene over aan de in artikel 26 bedoelde Beroeps- en Controlecommissie.

Binnen acht dagen nadat de OVM een weigering van een kandidatuur heeft meegedeeld, kan de betrokkene bij ter post aangetekende brief beroep indienen bij de in artikel 26 bedoelde Beroeps- en Controlecommissie.

Binnen twintig dagen na ontvangst van het beroep deelt deze haar beslissing bij ter post aangetekende brief mee aan de indiener van het beroep en aan de OVM. Is na het verstrijken van de voormelde termijn geen mededeling gebeurd, dan wordt de kandidatuur als aanvaard beschouwd.

Art. 7.§ 1. De verenigingen die door de Regering werden erkend als vereniging die ijveren voor integratie via de huisvesting zijn van rechtswege erkend om het in artikel 6, tweede lid, bedoelde handvest mede te ondertekenen. § 2. De Minister kan andere verenigingen erkennen om het in artikel 6, tweede lid, bedoelde handvest mede te ondertekenen als ze aan de volgende eisen voldoen : 1° hun maatschappelijk doel omvat een hoofdelement dat verband houdt met huisvesting;2° ze beschikken sedert minstens één jaar over rechtspersoonlijkheid, in de zin van artikel 3 van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;3° ze onderschrijven een intentieverklaring, waarvan de Minister het model bepaalt. § 3. Voor de eerste verkiezing die georganiseerd wordt overeenkomstig artikel 35 kan de Minister eveneens andere feitelijke verenigingen of comités van huurders van sociale woningen erkennen die het in artikel 6, tweede lid, bedoelde handvest mogen ondertekenen voor- zover zij : 1° een nuttige ervaring van minstens twee jaar kunnen aantonen in het organiseren van activiteiten in partnerschap met de OVM en ten gunste van de huurders van de sociale woningen van die OVM;2° een intentieverklaring onderschreven hebben, zoals bedoeld in § 2. § 4. Om door de Minister erkend te worden, moet de vereniging de Minister ten laatste honderd dagen vóór de verkiezingsdag bij ter post aangetekend schrijven een schriftelijk verzoek toesturen dat alle nuttige documenten bevat. De Regering beschikt over twintig dagen om zich uit te spreken en haar beslissing aan de vereniging en aan de betrokken OVM bekend te maken. Na het verstrijken van deze termijn wordt geacht dat het verzoek is aanvaard. § 5. Jaarlijks deelt de Minister aan de Regering de lijst met verenigingen mee die werden erkend. § 6. De bijgewerkte lijst van erkende verenigingen kan door iedereen op eenvoudige aanvraag geraadpleegd worden op de zetel van de OVM.

Art. 8.De vijfendertigste dag vóór de verkiezingsdag stelt de OVM de kandidatenlijst(en) vast.

De OVM stelt bij loting de volgorde van vermelding van de lijsten op de stembiljetten vast. Elke lijst krijgt een nummer toegewezen.

Elke lijst bevat de naam van de kandidaten in de volgorde van vermelding op de kandidatenlijst, bepaald overeenkomstig artikel 6, alsook de naam van de lijst indien de kandidaten hierom uitdrukkelijk verzoeken. Die naam van hoogstens acht lettertekens kan worden gesteld, hetzij alleen in het Nederlands of het Frans, hetzij in een van die talen, samen met een vertaling in een andere taal.

Indien er geen enkele geldige lijst werd ingediend, wordt de verkiezingsprocedure stilgelegd, onverminderd artikel 29quater, vierde lid, van de ordonnantie.

In dit geval stelt de OVM de stopzetting van de verkiezingsprocedure vast; ze stelt de kiezers hiervan op de hoogte via aanplakking in de zetel van de maatschappij, op leesbare wijze en op plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn en zij stelt de in artikel 26 bedoelde Beroeps- en Controlecommissie hiervan bij ter post aangetekende brief op de hoogte.

Art. 9.De vijfentwintigste dag vóór de verkiezingsdag stuurt de OVM aan elke van de kiezers individueel een oproepingsbrief voor de verkiezingen.

De oproepingsbrief vermeldt de datum en de plaats van de verkiezing en brengt in herinnering dat de kiesverrichtingen plaatsvinden van 9 tot 12 uur en dat de kiezer in het bezit dient te zijn van zijn identiteitskaart en zijn oproepingsbrief. Ze omvat eveneens de kandidatenlijst(en), vastgesteld overeenkomstig artikel 8 en het aantal te begeven mandaten, alsook een document waarin de bestaande stemprocedure bij volmacht, bedoeld in artikel 14, § 2, wordt uiteengezet.

Op voorstel van en in overleg met elke OVM bepaalt de BGHM in het belang van de kiezers het aantal kiesbureaus en de ligging hiervan, waarbij erop wordt toegezien dat de afstand tussen de woningen en het kiesbureau en het aantal van deze laatste redelijk zijn.

Art. 10.De kandidatenlijst(en) en de in artikel 9 bedoelde oproepingsbrief worden vanaf de dertigste dag vóór de verkiezingsdag op een voor het publiek toegankelijke plaats in de zetel van de maatschappij uitgehangen, naargelang het geval tot op de verkiezingsdag of tot aan het stopzetten van de verkiezingsprocedure, bedoeld in artikel 8.

Art. 11.De OVM zorgt voor de praktische organisatie van de verkiezingen. Ze treft de nodige schikkingen voor de naleving van het stemgeheim.

Art. 12.De twintigste dag vóór de verkiezingsdag stelt de OVM de leden van de stembureaus en van het stemopnemingsbureau, alsook de plaatsvervangende leden aan.

De stembureaus en de stemopnemingsbureaus bestaan uit minstens drie personen, waaronder een voorzitter en een secretaris. Zij mogen bijzitters kiezen onder de verkiesbare kiezers die geen kandidaat zijn.

De voorzitter is een personeelslid van de OVM. Hij kiest een secretaris onder de verkiesbare kiezers die geen kandidaat zijn.

De BGHM kan naar elk stembureau waarnemers sturen.

Art. 13.Dertig dagen vóór de verkiezingsdag stelt de BGHM het model van het stembiljet vast en stuurt het naar de OVM. Het stembiljet moet de volgende vermeldingen dragen : de naam van de maatschappij, de datum van de verkiezing, het aantal te begeven mandaten en de overeenkomstig artikel 8 vastgestelde kandidatenlijst, met een stemvakje naast de naam van elke kandidaat.

De OVM zorgt voor het drukken van de stembiljetten en treft de nodige schikkingen om een aantal stembiljetten te voorzien dat groter is dan het aantal kiezers.

Op verzoek van de OVM kan de Minister, na advies van de BGHM, een OVM toestaan elektronisch te laten stemmen, op voorwaarde dat deze beslissing geen bijkomende kosten veroorzaakt.

Art. 14.§ 1. De kiezer wordt tot de stemming toegelaten na voorlegging van zijn identiteitskaart en zijn oproepingsbrief.

De kiezer die zijn oproepingsbrief niet kan voorleggen, wordt toch tot de stemming toegelaten indien hij voorkomt op de in artikel 5 bedoelde lijst. § 2. Stemmen bij volmacht is toegestaan. Als gevolmachtigde kan enkel elke andere kiezer die in hetzelfde kiesbureau zijn stem moet uitbrengen worden aangesteld. De volmacht is gesteld op een door de OVM verstrekt formulier waarvan de BGHM het model bepaalt. Een kiezer mag slechts één volmacht hebben. Om te mogen stemmen, overhandigt de kiezer zijn volmacht wanneer hij voor zichzelf de handelingen verricht die in § 1 omschreven worden.

Art. 15.De kiezer stemt op één of op meerdere kandidaten van dezelfde lijst. Het stembiljet is ongeldig wanneer het meer stemmen bevat dan het aantal te verkiezen effectieve kandidaten of wanneer de stemmen gespreid zijn over meer dan één lijst.

Art. 16.De kiezer plooit zijn stembiljet om zijn keuze onzichtbaar te maken en steekt het in de daartoe voorziene stembus. Elk teken dat tot de identificatie van de kiezer kan leiden maakt het stembiljet ongeldig.

Andere stembiljetten dan deze die aan de kiezers op het ogenblik van de stemming worden overhandigd, zijn uiteraard eveneens ongeldig.

Art. 17.De kandidaten en de vertegenwoordigers van de BGHM kunnen als waarnemer de telverrichtingen bijwonen.

Art. 18.Het tellen gebeurt op de verkiezingsdag vanaf 12 uur dertig.

Het proces-verbaal van de telverrichtingen wordt ter zitting opgemaakt en ondertekend door de leden van het stemopnemingsbureau en in voorkomend geval door de vertegenwoordigers van de BGHM en de als getuige aanwezige kandidaten.

Art. 19.§ 1. Het stemopnemingsbureau maakt het aantal stembiljetten op dat in de urnen wordt aangetroffen en stelt vast of de stemverrichting geldig is overeenkomstig artikel 29quater van de ordonnantie. § 2. Het stemopnemingsbureau maakt per lijst het aantal stemmen op en stelt de lijst van effective en plaatsvervangende verkozenen vast als volgt : Er wordt een tabel opgemaakt waarin het aantal stembiljetten dat in de stembussen werd gevonden en het aantal geldige stembiljetten wordt vermeld. De tabel vermeldt vervolgens het stemcijfer dat elke lijst heeft behaald. Het stemcijfer van een lijst wordt verkregen door de som van alle stembiljetten waarop één of meerdere geldige stemmen voor één of meerdere kandidaten van deze lijst voorkomen.

De kiesdeler wordt verkregen door het aantal stembiljetten dat in de stembussen werd gevonden te delen door het aantal te begeven mandaten.

De verdeling over de lijsten wordt verkregen door aan elke lijst evenveel mandaten toe te wijzen als het aantal keren dat het stemcijfer de kiesdeler kan bevatten. Het kiesoverschot wordt berekend door van het stemcijfer de kiesdeler vermenigvuldigd met het aantal toegewezen zetels af te trekken.

Indien het aantal te begeven mandaten hoger ligt dan het aantal mandaten dat met toepassing van het vorige lid werd toegewezen, worden deze overblijvende mandaten toegewezen aan de lijsten met de grootste kiesoverschotten.

Art. 20.Op elke lijst zijn de kandidaten die het grootste aantal stemmen hebben gekregen tot effectief lid verkozen.

Bij gelijk stemmenaantal is de kandidaat verkozen die bij de OVM de grootste anciënniteit heeft als sociale huurder.

Bij gelijk stemmenaantal en gelijke bewoningsduur van de woning is de jongste kandidaat verkozen.

Art. 21.Binnen de lijst zijn de kandidaten die niet tot effectief lid werden verkozen en die het grootste aantal stemmen hebben gekregen tot plaatsvervangend lid verkozen.

Het aantal plaatsvervangende leden kan niet groter zijn dan het aantal effectieve leden.

De volgorde van de plaatsvervangers wordt bepaald door het aantal verkregen stemmen. In voorkomend geval wordt artikel 20, lid 2 en 3, toegepast.

Art. 22.Op de eerste werkdag na de verkiezingsdag stuurt de voorzitter van het stemopnemingsbureau bij ter post aangetekende brief een proces-verbaal van de verrichtingen in zijn bureau naar de in artikel 26 bedoelde Beroeps- en Controlecommissie; de stembiljetten worden in een verzegelde omslag aan deze zending toegevoegd.

De in artikel 26 bedoelde Beroeps- en Controlecommissie wordt ermee belast deze documenten te bewaren.

Op diezelfde dag hangt de OVM een exemplaar van het proces-verbaal uit in een voor het publiek toegankelijke plaats op de zetel van de maatschappij en stuurt er iedere kandidaat tevens een toe.

Art. 23.Binnen tien dagen na de verkiezingsdag kan elke kandidaat bij ter post aangetekende brief een bezwaarschrift indienen bij de in artikel 26 bedoelde Beroeps- en Controlecommissie.

Deze commissie doet uitspraak binnen dertig dagen na ontvangst van het beroep en deelt haar beslissing bij ter post aangetekende brief mee aan de indiener van het bezwaar en aan de OVM. Gebeurt deze kennisgeving niet binnen de voormelde termijn, dan wordt het bezwaar als verworpen aanzien.

Art. 24.Een effectief lid dat niet langer voldoet aan de voorwaarden om kiezer en verkiesbaar te zijn zoals bepaald in de artikelen 29bis en 29quater van de ordonnantie maakt niet langer deel uit van de Raad.

Een plaatsvervangend lid dat niet langer aan diezelfde voorwaarden voldoet, kan in voorkomend geval niet als effectief lid worden aangewezen. De OVM stelt naargelang van het geval vast dat de betrokkene niet langer deel uitmaakt van de Raad of er geen deel van kan uitmaken en stelt hem hiervan bij ter post aangetekende brief op de hoogte.

De betrokkene kan, binnen acht dagen na ontvangst van deze kennisgeving, bij ter post aangetekende brief een bezwaarschrift indienen bij de in artikel 26 bedoelde Beroeps- en Controlecommissie.

Deze commissie doet uitspraak binnen dertig dagen na ontvangst van het beroep en deelt haar beslissing bij ter post aangetekende brief mee aan de indiener van het bezwaar en aan de OVM. Gebeurt deze kennisgeving niet binnen de voormelde termijn, dan wordt het bezwaar als verworpen aanzien.

Art. 25.Een effectief lid dat niet langer deel uitmaakt van de Raad wordt vervangen door een plaatsvervangend lid volgens de volgorde bepaald door artikel 21.

De Raad is niet langer geldig samengesteld als het aantal leden kleiner is dan vijf. HOOFDSTUK III. - De Beroeps- en Controlecommissie

Art. 26.De Beroeps- en Controlecommissie, hierna "de Commissie" genoemd, is samengesteld als volgt : - een voorzitter; - twee statutaire ambtenaren van niveau A van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die als leden worden aangesteld; - twee statutaire ambtenaren van niveau A van de BGHM die als leden worden aangesteld; - een lid voorgedragen door de federaties van OVM; - een lid voorgedragen door de verenigingen die erkend zijn als vereniging die ijvert voor de integratie via de huisvesting.

Deze leden worden aangesteld door de Regering, op voordracht van de Minister.

Geen enkel lid van de Commissie mag banden hebben met de OVM of met de betrokken persoon.

De beraadslagingen zijn pas geldig als ze door minstens vijf leden worden gevoerd.

Alle beslissingen van de Commissie worden bij meerderheid van stemmen genomen; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Is de voorzitter afwezig, dan wordt hij vervangen door het oudste lid.

De Commissie is gevestigd bij de BGHM. De BGHM staat tevens in voor het secretariaat van de Commissie.

Naast de bevoegdheden bepaald in artikelen 6, 22, 23 en 24 beschikt de Commissie over een algemene controlebevoegdheid ten aanzien van de regelmatigheid van de verkiezingsprocedure. In voorkomend geval informeert ze de BGHM van onregelmatigheden in bepaalde procedures en stelt ze haar voor om het in artikel 33 bedoelde substitutierecht aan te wenden. HOOFDSTUK IV. - Werking en financiering van de Adviesraden van de Huurders

Art. 27.De Raad vergadert binnen twee maanden na de verkiezingsdag.

Onder zijn leden verkiest hij een bureau waarvan minstens een voorzitter, een ondervoorzitter en een secretaris deel uitmaken. De Raad deelt de samenstelling van zijn bureau onmiddellijk mee aan de OVM. De Raad stelt twee van zijn leden aan als zijn vertegenwoordigers in de raad van bestuur van de OVM. Zolang er geen huishoudelijk reglement werd goedgekeurd dat steunt op een model van huishoudelijk reglement dat door de BGHM is overgemaakt, kunnen er geen andere aangelegenheden behandeld worden. Het goedgekeurd huishoudelijk reglement wordt zonder verwijl bij ter post aangetekend schrijven aan de OVM overgemaakt. Het huishoudelijk reglement moet de volgende elementen omvatten : - het opstellen van de agenda's en oproepingsbrieven; - het verloop van de vergaderingen; - het verloop van de beraadslagingen; - de goedkeuringsprocedures voor de adviezen; - de taakverdeling van de bureauleden.

De Raad bepaalt, in overleg met de mandataris die door de raad van bestuur van de OVM werd aangesteld of met diens afgevaardigde, de wijze waarop de informatie wordt overgemaakt die noodzakelijk is voor zijn goede werking, onverminderd de artikelen 29quinquies en 29sexies van de ordonnantie.

Art. 28.De voorzitter van de Raad stelt de agenda van de vergadering vast en zit de vergadering voor. Bij verhindering van de voorzitter, neemt de vice-voorzitter zijn taken over.

De schriftelijke oproepingsbrief wordt minstens zeven vrije dagen vóór de vergaderdag op het thuisadres toegestuurd; zij bevat de agenda.

Elk voorstel dat niet op de agenda staat, moet minstens vier vrije dagen vóór de vergaderdag aan de voorzitter van de Raad worden overhandigd, samen met een toelichtende nota of documenten die het voorstel voor de Raad kunnen verduidelijken.

Alle adviezen en beslissingen van de Raad worden binnen de week na de vergadering van de Raad aan de OVM medegedeeld.

Art. 29.De adviezen en beslissingen van de Raad zijn pas geldig als de meerderheid van de leden aanwezig is. Het is de leden niet toegestaan elkaar volmacht te verlenen.

In de adviezen worden de eventueel verschillende meningen vermeld en het aantal leden dat elk van deze meningen steunt.

De beslissingen worden genomen bij absolute meerderheid van de aanwezige leden.

Art. 30.Overeenkomstig artikel 29nonies van de ordonnantie kent de Regering jaarlijks een toelage toe aan de BGHM, berekend in verhouding tot het aantal woningen en bestemd om de kosten van de OVM te dekken die zijn verbonden aan de uitoefening van hun taken vermeld in de ordonnantie en dit besluit, in functie van haar behoeften.

Jaarlijks kent de Regering ook een toelage toe aan de BGHM, berekend in verhouding tot het aantal huurders en bestemd om de kosten van de Adviesraden van de Huurders te dekken die zijn verbonden aan de uitoefening van hun taken vermeld in de ordonnantie.

Art. 31.Het mandaat van de leden van de Raad is onbezoldigd. HOOFDSTUK V. - De beroepsprocedure bij de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij

Art. 32.Elke betwisting die betrekking heeft op de werking van een van de Raden of op het verloop van hun betrekkingen met de OVM wordt door de betrokken OVM of door de voorzitter van de betrokken Raad aan de raad van bestuur van de BGHM voorgelegd. De BGHM doet uitspraak binnen zestig dagen nadat de OVM en de voorzitter van de Raad of diens afgevaardigde gehoord werden.

Art. 33.Voor al de procedures bedoeld in de artikelen 2 tot 25 beschikt de BGHM over een substitutierecht ten aanzien van de OVM, dat zij uitoefent overeenkomstig artikel 32 van de ordonnantie. HOOFDSTUK VI. - Diverse bepalingen, overgangs- en slotbepalingen

Art. 34.Bij een fusie van maatschappijen worden de Raden in één enkele structuur samengebracht tot aan de eerstvolgende verkiezingen, dit in afwijking van artikel 4 van dit besluit.

Art. 35.De eerste verkiezingen zullen plaatsvinden op zaterdag 31 januari 2004.

Art. 36.De adviesraden die reeds vóór de eerste verkiezingsdag in de OVM bestaan, worden op de dag van de eerste verkiezing opgeheven.

Art. 37.De documenten die worden aangemaakt in toepassing van de ordonnantie en van dit besluit zijn gesteld in de twee officiële talen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 38.De Staatssecretaris voor Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 26 juni 2003.

Voor de Regering : De Minister-Voorzitter, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, D. DUCARME De Minister bevoegd voor Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS

^