gepubliceerd op 04 maart 2003
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de regeling van de controle van de gewestwaarborg voor leningen aangegaan door de instellingen voor sociaal krediet erkend door het Gewest en betreffende de vaststelling van het maximumbedrag van deze waarborg
6 FEBRUARI 2003. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de regeling van de controle van de gewestwaarborg voor leningen aangegaan door de instellingen voor sociaal krediet erkend door het Gewest en betreffende de vaststelling van het maximumbedrag van deze waarborg
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 51 van de Ordonnantie van 20 december 2002 van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad houdende de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het jaar 2003;
Gelet op de artikelen 2 en 10 van het besluit van 1 februari 2001 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van kredietinstellingen en het verlenen van de gewestwaarborg voor goede afloop in verband met de terugbetaling van de kredieten toegestaan voor het bouwen, het kopen, het behouden en het verbouwen van volkswoningen of daarmee gelijkgestelde woningen;
Gelet op het Advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 juli 2002;
Gelet op het advies van de Minister van Begroting, gegeven op 9 juli 2002;
Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting, gegeven op 1 oktober 2002;
Gelet op de beraadslaging van de Regering over de vraag om advies van de Raad van State binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 27 december 2002, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Huisvesting en van de Minister van Begroting van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Ministers : de Minister van Begroting en de Minister of de Staatssecretaris bevoegd voor Huisvesting;2° Kredietinstelling : de erkende kredietinstelling, conform artikel 102, lid 1, van de Huisvestingscode, gecoördineerd op 10 december 1970, en artikelen 2 en 10 van het besluit van 1 februari 2001 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de kredietinstellingen en het verlenen van de gewestwaarborg voor goede afloop in verband met de terugbetaling van de kredieten toegestaan voor het bouwen, het kopen, het behouden en het verbouwen van volkswoningen of daarmee gelijkgestelde woningen.
Art. 2.§ 1. Op voorstel van de Ministers duidt de Regering bij elke kredietinstelling een commissaris aan belast met het toezicht op de naleving door de kredietinstelling van de regels die de voorwaarden bepalen onder dewelke de gewestwaarborg voor goede afloop kan worden verleend aan de leningen die ze aangaat voor de financiering van de kredieten die ze toestaat voor het bouwen, het kopen, het behouden en het verbouwen van volkswoningen of daarmee gelijkgestelde woningen.
Het mandaat van commissaris wordt voor de duur van vijf jaar gegeven.
Dit mandaat kan worden hernieuwd. § 2. De commissaris woont van rechtswege de vergaderingen bij van de algemene vergadering, de beheerraad en elk ander beheers- of bestuursorgaan van de kredietinstelling.
De commissaris wordt vooraf uitgenodigd voor alle vergaderingen van deze organen. De uitnodiging is geldig als ze minstens vijf werkdagen vóór de dag van de vergadering aan de commissaris wordt gestuurd. Het ontbreken van de uitnodiging of de onregelmatigheid van de uitnodiging maakt de eventueel getroffen beslissingen ontegenstelbaar aan het Gewest. § 3. De commissaris kan de voorlegging vragen, zonder verplaatsing, van alle documenten van de kredietinstelling die betrekking hebben op de aangegane leningen, op de toekenning en de opvolging van de leningen die door haar werden toegestaan in uitvoering van het besluit van 1 februari 2001 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de kredietinstellingen en het verlenen van de gewestwaarborg voor goede afloop in verband met de terugbetaling van de kredieten toegestaan voor het bouwen, het kopen, het behouden en het verbouwen van volkswoningen of daarmee gelijkgestelde woningen. § 4. De commissaris ontvangt, vóór het einde van elk jaar, een verslag over de activiteiten tijdens het vorige burgerlijk jaar, opgesteld door de kredietinstelling en voorafgaand voorzien van het visum van een bedrijfsrevisor die ingeschreven is bij het Instituut van de Bedrijfsrevisoren. Dit verslag bevat minstens een analyse, dossier per dossier, van elk krediet dat tijdens het referentiejaar werd toegestaan of beheerd. De Ministers bepalen de analysecriteria waaraan dit verslag moet voldoen.
De commissaris maakt dit verslag zonder verwijl aan de Ministers over.
De Regering kan, indien het verslag niet binnen de voornoemde termijn wordt overgemaakt of indien het niet aan de door dit besluit gestelde eisen voldoet, de tijdelijke of definitieve opheffing van het voordeel van de toekenning van de gewestwaarborg beslissen voor de leningen die na afloop van deze termijn door de instelling worden aangegaan. § 5. De commissaris moet, als hij vaststelt dat een beslissing van een van de organen bedoeld in paragraaf 2, § 1, de wet overtreedt, het algemeen belang schendt of geen rekening houdt met de financiële grens vastgelegd conform artikel 4, bij de Ministers een beroep tot herziening van deze beslissing indienen. Om geldig te zijn, moet dit beroep worden ingediend binnen de vijf werkdagen die volgen op de betekening van de betwiste beslissing en moet het binnen dezelfde termijn door de commissaris worden betekend aan het orgaan dat de beslissing heeft getroffen. Iedere beslissing van een kredietinstelling wordt maar uitvoerbaar na het verstrijken van de termijn voor een beroep tot herziening en bij ontstentenis van een binnen deze termijn ingediend beroep.
De Ministers doen uitspraak over het beroep en betekenen hun beslissing aan het betrokken orgaan binnen de twintig werkdagen na de ontvangst van het beroep. Zoniet wordt de schorsing van de beslissing automatisch opgeheven.
De Ministers doen uitspraak over het beroep na kennisname van de schriftelijke opmerkingen van de kredietinstelling. Deze opmerkingen moeten verplicht worden overgemaakt binnen de vijf werkdagen volgend op de betekening van het beroep door de commissaris, conform het eerste lid van deze paragraaf.
De Ministers kunnen het besluit waartegen een beroep werd ingediend annuleren of herzien.
Art. 3.Bij ernstige of herhaalde tekortkomingen van een kredietinstelling aan de wettelijke en regelgevende verplichtingen inzake toekenning van de gewestwaarborg aan door haar aangegane leningen voor de financiering van de kredieten die ze verstrekt voor het bouwen, kopen, behouden en verbouwen van volkswoningen of gelijkgestelde woningen, kan de Regering, na kennisname binnen de door haar vastgestelde termijn van de schriftelijke opmerkingen van de kredietinstelling, de erkenning gegeven in uitvoering van de artikelen 2 en 10 van het besluit van 1 februari 2001 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de kredietinstellingen en het verlenen van de gewestwaarborg voor goede afloop in verband met de terugbetaling van de kredieten toegestaan voor het bouwen, kopen, behouden en verbouwen van volkswoningen of gelijkgestelde wonin-gen, intrekken of voor een bepaalde tijd schorsen en mag ze de gewestwaarborg weigeren voor leningen die de kredietinstelling in de toekomst zal aangaan.
Art. 4.Het jaarlijks totaalbedrag van de door alle kredietinstellingen samen aangegane leningen waaraan de gewestwaarborg wordt gegeven mag niet hoger zijn dan vijfentwintig miljoen euro.
De Regering verdeelt dit bedrag elk jaar tussen de diverse kredietinstellingen, hetzij in functie van het totale volume van de kredieten die door elke reeds erkende instelling tijdens de drie vorige jaren werden toegekend, hetzij, indien het om een nieuw erkende instelling gaat, in functie van het gemiddelde van de totale volumes van de kredieten die door elke instelling tijdens de drie vorige jaren werden toegekend. Dit totale volume staat vermeld in het activiteitenverslag bedoeld in artikel 2, § 4.
De kredietinstelling kunnen in principe geen door het Gewest gewaarborgde leningen aangaan boven het bedrag dat hen werd toegewezen na de verdeling van het totale jaarbedrag bedoeld in het eerste lid.
In geval van mogelijke overschrijding van dit bedrag, kan de kredietinstelling echter pas een lening met gewestwaarborg aangaan na het verkrijgen van het voorafgaand akkoord van de ministers die daartoe door de Regering zijn gemachtigd. Dit akkoord wordt gegeven of geweigerd binnen de vijf werkdagen volgend op de indiening van de bijzondere aanvraag door de kredietinstelling bij de ministers.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.
Brussel, 6 februari 2003.
Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, F.-X. de DONNEA