gepubliceerd op 24 oktober 2002
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
18 JULI 2002. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw, inzonderheid haar artikels 60 tot 65;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2001 tot goedkeuring van het Gewestelijk Bestemmingsplan;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 oktober 2001 tot goedkeuring van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan;
Gelet op de bepalingen aangaande de bodembestemming, inzonderheid voorschrift nr. 18 aangaande de gebieden van gewestelijk belang (GGB);
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 februari 1999 houdende goedkeuring van het basisdossier van het gemeentelijk ontwikkelingsplan van de Stad Brussel;
Gelet op het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën van 10 juni 2002 Overwegende dat bovengenoemd gewestelijk bestemmingsplan, op kaart nr. 3 inzake de bodembestemming, een gebied van gewestelijk belang voorziet tussen de kleine ring, het Willebroekkanaal, het Redersplein, de Helihavenlaan, de Koning Albert II-laan en de Antwerpsesteenweg (hierna GGB nr. 1 genoemd);
Overwegende dat het programma van het GGB nr. 1 - Helihaven - als volgt is bepaald : « Dit gebied is hoofdzakelijk bestemd voor huisvesting.
Het kan worden bestemd voor handelszaken, kantoren, productieactiviteiten, voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten, hotelinrichtingen en voor groene ruimten.
De vergroting van de vloeroppervlakte bestemd voor kantoren is, ten opzichte van de bestaande kantoren bij de inwerkingtreding van het plan, beperkt tot 150.000 m2.
De oppervlakte bestemd voor groene ruimten bedraagt 8 ha, de begroening van de kanaaloevers niet inbegrepen.
De stedelijke vormgeving van dit geheel beoogt de herinrichting van een gemengde wijk waarvan het centrum zich tussen de Willebroekkaai en de Antwerpsesteenweg zal ontwikkelen.
De ruimten gereserveerd voor het openbaar vervoer per spoor dienen te worden gepland in overleg met de betrokken besturen ». 1. Stedenbouwkundige context van het gebied Overwegende, wat betreft de stedenbouwkundige context waarin het GGB kadert : Dat de site zich concentreert rond bepalende assen, historische en strategische getuigen van de ontwikkeling van Brussel : - het Willebroekkanaal, de Groendreef (vroegere groene herenwandeling), de Helihavenlaan (oude spoorweglijn) de Antwerpsesteenweg (historische steenweg) en de Koning Albert II-laan (hoofdas van de Noorderruimte); - de lanen en pleinen van de kleine ring (oude omwalling van Brussel) en de Simon Bolivarlaan (andere hoofdas van de Noorderruimte) in de oost-westrichting;
Dat de verschillende delen van het GGB nr. 1 met name gekenmerkt worden door : - de aanwezigheid van bouwwerken met zeer gediversifieerde typologie, ouderdom en bestemming, zoals de woonblokken in grote, tamelijk recente appartementsgebouwen, een sterke aanwezigheid, langs het kanaal, van economische activiteiten in voor het merendeel onaangepaste, laat staan verouderde gebouwen, enkele huizenblokken die hun oorspronkelijke typologie inzake perceelsgewijze indeling en architectuur behouden hebben; - een sterk potentieel aan groene ruimten, maar weinig kwaliteitsvolle inrichtingen; - verweerde openbare ruimten, bijna uitsluitend aan snel autoverkeer of ten dienste van de economische activiteiten gewijd en duidelijk enkel en alleen in dat opzicht ontworpen; - zeer langgerekte huizenblokken in de noord-zuidrichting, die slechts weinig oost-westverbindingen toelaten;
Overwegende dat aan de aanleg van dit gebied een beraad moet voorafgaan, met name inzake de inrichting van de openbare ruimten, van de groene ruimten en aangaande de bestemming van de huizenblokken nabij het kanaal en rekening houden met het voetgangersbrugproject ter hoogte van de Picardlaan;
Overwegende dat artikel 2 van de Ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw preciseert dat « de ontwikkeling van het Gewest zowel economisch, sociaal als esthetisch is opgevat als met het doel het leefmilieu van het Gewest te beschermen en te verbeteren, en de bodem zuinig te beheren »;
Dat deze opties gelijk moeten lopen met de keuze van de Regering die erin bestond een programma van 150.000 m2 kantoren te voorzien in het GGB nr. 1;
Dat deze reeds in het GewOP van 1995 bevestigde keuze, dat in de PGB 7 een capaciteit van 150.000 m2 voorzag, in het kader van het GBP herhaald werd, zelfs al drong het bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 februari 1999 goedgekeurd basisdossier van het gemeentelijk ontwikkelingsplan van de Stad Brussel aan op de vermindering met de helft van deze capaciteit;
Dat dit programma van het GGB deel uitmaakt van een ruimer programma voor de spreiding van de kantooroppervlakten over het gewestelijk grondgebied;
Dat op dit programma gedoeld wordt in de voorschriften van het GBP aangaande het spoorweggebied en en het GGBUA van het Vormingsstation van Schaarbeek;
Dat het voorzien is deze gebieden te behouden als grondreservegebieden en vooraf over te gaan tot de realisatie van 530.000 m2 kantoren, te spreiden over de volgende administratiegebieden : - Noord, met inbegrip van de GGB's Helihaven en Gaucheret, voor een minimumoppervlakte van 230.000 m2; - Zuid, voor een oppervlakte van 250.000 m2; - Leopoldswijk, voor een oppervlakte van 50.000 m2 nieuwe kantoren en 150.000 m2 te renoveren kantoren;
Dat een te groot verschil tussen de voorziene 150.000 m2 kantoren en het aantal dat door het (de) uit te werken BBP(s) zou voorzien worden, de door de Regering gekozen koers in gevaar zou kunnen brengen;
Dat deze koers daarenboven in de lijn ligt van de ABC-theorie inzake de mobiliteit in de stadscentra, theorie die de concentratie begunstigt van activiteiten die talrijke zittende beroepen creëert in de buurt van de verkeersknooppunten die het Noordstation en het metronet zijn;
Overwegende de aan de Akenkaai voorziene inrichtingswerken bedoeld voor de realisatie van een openbare ruimte bestemd voor de wandelweg en aan de waterweg verbonden vrijetijdsbesteding, en die mobiele en vaste voorzieningen, stadsmeubilair en een bomenaanplanting, enz. omvat;
Overwegende de langs de uitwijkkromte van het Vergotedok gelegen haventerreinen, tussen de Willebroekkaai en het Redersplein, in de buurt van het gebied voor havenactiviteiten en vervoer, en meer bepaald hun functie voor de harmonieuze integratie van de haven in de stadsstructuur; 2. De openbare ruimten Overwegende, wat de openbare ruimten betreft, dat het van belang is teneinde een betere cohesie van de wijk te bewerkstelligen, bepaalde van bovengenoemde huizenblokken met voetgangersverbindingen te doorsnijden; Dat daarenboven de tussen het Redersplein en het Vergotedok gelegen ruimte opnieuw moet worden ingericht, terwijl enerzijds haar landschapswaarde en anderzijds haar strategische ligging aan het uiteinde van het verschiet van de Willebroekkaai gevaloriseerd worden, rekening houdend met haar belending aan een zeer drukbezocht kruispunt en met haar signaalpotentieel van de havenactiviteiten;
Dat er een project bestaat om in deze ruimte een « Havenhuis » in te planten, om activiteiten in onder te brengen bijhorend bij de havenactiviteiten en het vervoer (kantoren, meer bepaald voor de beroepsfederaties, dienstenactiviteiten, restaurant, enz.), die gedeeltelijk voor het publiek toegankelijk kunnen zijn;
Dat deze inrichtingen verenigbaar zullen moeten zijn met het naast deze ruimte gelegen gebied voor havenactiviteiten en vervoer, zowel op het vlak van de functies als op dat van de veiligheid;
Dat, wat het kwestieuze kruispunt betreft (gevormd door de Willebroekkaai, het Redersplein en de Groendreef), er moet worden gezorgd voor de heraanleg ervan in een stedelijke optiek;
Dat er in dat opzicht eventuele onteigeningen en wijzigingen van de rooilijn, die nodig zijn voor de realisatie ervan, moeten worden voorzien;
Dat deze rooilijnen zullen bijdragen tot de stedelijke compositie van het geheel en tot een oost-westverbinding zoals die hieronder wordt aanbevolen;
Overwegende overigens, dat de breedte van de Simon Bolivarlaan ten oosten van de Antwerpsesteenweg bovenmatig is en dat ze gevoelig moet worden verminderd door aan weerskanten de rooilijnen aanzienlijk naar de as van de weg toe te verschuiven;
Dat het belangrijk is deze rooilijnvariatie op harmonieuze wijze op te lossen, in het bijzonder op het door de Simon Bolivarlaan, de Helihavenlaan, de Simonsstraat en de Antwerpsesteenweg begrensde huizenblok; 3. De groene ruimten Overwegende wat de groene ruimten betreft, dat de door het programma van het GGB opgelegde 8 ha groene ruimte kan bekomen worden, niet alleen door het opleggen van groenaanleg op de binnenterreinen van de huizenblokken, maar ook door het bevestigen van de bestaande groene ruimten (hierbij inbegrepen de bestaande, met groen aangelegde ruimten tussen de appartementsgebouwen), en door het inrichten van bepaalde restruimten als ware groen ruimten; Dat, overigens, de oorspronkelijke functie van groene wandeling van de Groendreef, tussen het IJzerplein en het Redersplein, langs de Willebroekkaai, opnieuw gecreëerd of versterkt zou moeten worden, waarbij bijzondere aandacht besteed wordt aan de aanleg van de uiteinden ervan en aan de oversteek van de Simon Bolivarlaan;
Dat dienaangaande het park van de Groendreef opnieuw moet worden aangelegd om alzo, de facto, een voor het publiek toegankelijke groene ruimte te vormen; 4. De bestemming van de huizenblokken nabij het kanaal Overwegende dat de bestemming van het tussen de Willebroekkaai en de Akenkaai gelegen deel van het huizenblok, in het verlengde van de Simon Bolivarlaan, afhangt van de aanwezigheid op die plaats van een voor het openbaar vervoer toegankelijke brug; Dat een aanvraag om stedenbouwkundig attest werd ingediend voor een project aangaande een voor het openbaar vervoer toegankelijk bruggetje in het verlengde van de Simon Bolivarlaan;
Dat deze aanvraag het voorwerp moet zijn van een effectenstudie die met name het alternatief waarin de doorgang van het openbaar vervoer via de Redersbrug voorzien wordt, in overweging neemt;
Dat de inzake bovengenoemde aanvraag om stedenbouwkundig attest te nemen beslissing met name van de conclusies van deze studie zal afhangen;
Overwegende dat er een regeling moet worden getroffen voor de grondbestemming en de ordening van de omgeving van dit bruggetje rekening houdend met de voor rekening van het Gewest door de Haven van Brussel aan de Akenkaai ondernomen inrichtingswerken;
Dat het opportuun is enerzijds de toegang tot dit bruggetje en anderzijds het uiteinde van het verschiet van de Simon Bolivarlaan aan te geven door voldoende belangrijke verticale elementen om deze dubbele functie te verzekeren;
Dat, gelet op het te voorziene bouwprofiel en het strategisch karakter van deze plaats, de voorkeur moet worden gegeven aan kantoren eerder dan aan de functie woongelegenheid;
Dat de twee langsheen dit bruggetje en tegenover het kanaal te creëren bouwlijnen een merkbaar geringer bouwprofiel zullen moeten hebben om verenigbaar te blijven met de overheersend residentiële functie van de twee kwestieuze huizenblokken;
Dat, indien dit niet gebeurt, een zoals hieronder weergegeven gemengd karakter van de functies kan worden overwogen;
Dat inderdaad, niet alleen de aan het aanhoudend, zeer dichtbij de gevels voorbijrijden van het openbaar vervoer inherente hinder, maar ook de druk die met de maximale hellingen gepaard gaat, de directe omgeving van het bruggetje weinig gastvrij zullen maken;
Overwegende overigens dat de kanaaloevers bijzonder aantrekkelijke plaatsen zullen worden voor de inplanting van woningen;
Dat ze inderdaad het voorwerp zijn van aanzienlijke saneringswerken in de zin van een zeer duidelijke landschapsvalorisatie en dat er daarenboven omvangrijke waterzuiveringsprogramma's voor het kanaal inwerking zijn gesteld;
Overwegende dat het merendeel van de opslag- en werkplaatsen in deze huizenblokken onaangepast, verouderd en vaak niet of slechts in geringe mate in gebruik zijn;
Dat er op die plaats een economische activiteit moet behouden blijven die, zonder afbreuk te doen aan de kanaalbermen en aan de verenigbaarheid met de woongelegenheid, het gemengd karakter van het gebied en de dynamiek ervan zal verzekeren;
Dat dit samengaan mogelijk is door het voorzien van enerzijds productieactiviteiten (uitgezonderd industriële activiteiten) op de gelijkvloerse verdiepingen van de gebouwen en, in het voorkomend geval, over de ganse oppervlakte van de binnenterreinen van de huizenblokken, voor zover dat de verdiepingloze delen met een voldoende dikke laag aarde bedekt zijn om er de inrichting van koeren en tuinen mogelijk te maken (grasachtige begroeiing en inheemse heesters) en anderzijds van woningen op de verdiepingen;
Overwegende, nog steeds wat de huisvestingsfunctie betreft, dat de bovengrondse hoogte van de voor bewoning bestemde gebouwen moet bepaald worden in functie van de afstand die hun respectieve achtergevels scheidt;
Overwegende dat de door Citroën gebruikte werkplaatsen grote mogelijkheden bieden qua herbestemming van verschillende types (voorzieningen, productieactiviteiten, kantoren, handelszaken en woningen), die beantwoorden aan het programma van het GGB; 5. Transitie tussen de Noorderwijk en het kanaal Overwegende dat het door de Simon Bolivarlaan, de Helihavenlaan, de Simonsstraat en de Antwerpsesteenweg afgebakend huizenblok grotendeels bedekt is met verouderde en buiten gebruik gestelde werkplaatsen, waarvan het uitzicht bijzonder heterocliet en zonder structuur is; Dat dit huizenblok gelegen is op de samenloop van meerdere zeer verschillende stedenbouwkundige typologieën (de Noorderruimte, traditionele structuur, Antwerpsestenweg, vis-à-vis gelegen park,...) waarvan het de transitie moet verzekeren;
Dat enkel een kantorencomplex met een zeker volume die transitie kan verzekeren en dat derhave een substantieel deel van het door het programma van het GGB voorzien kantoorpotentieel hierin geconcentreerd moet worden; 6. Inwerkingstelling van het programma via verschillende BBP's Overwegende dat de Stad Brussel, in zijn tijdens de uitwerking van het GBP gegeven advies, gevraagd heeft dat het GGB nr.1 Helihaven in twee delen zou worden opgesplitst, aanvoerend dat deze opsplitsing een realistischer programmering van deze gebieden, waarvan de structuur uiterst ontbonden is, zal mogelijk maken en dat één enkel BBP niet op een dermate uitgebreid grondgebied kan worden gerealiseerd;
Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie, in navolging van de Stad Brussel, heeft doen opmerken dat het GGB 1 het voorwerp moet zijn van een globaal programma; dat de omvang ervan evenwel de realisatie van twee onderscheiden BBP's rechtvaardigt, daar een deel van de site reeds sterk bebouwd is;
Overwegende dat de limiet tussen de twee BBP's gelegen is in de as van de Willebroekkaai, van het Redersplein en van de Groendreef met dien verstande dat het geheel van de ordening van het Redersplein beheerd wordt door het BBP kant kanaal;
Dat deze limiet gerechtvaardigd is gelet op de ten oosten en westen van deze grens gedifferentieerde stedelijke typologie; dat er voor het langs het kanaal gelegen westelijk deel een reorganisatie van de percelen en renovaties en/of aanzienlijke herbouw noodzakelijk zijn, terwijl het oostelijk deel hoofdzakelijk bestaat uit bestaande woningen en aan te leggen of te bevestigen groene ruimten, Besluit :
Artikel 1.De gemeenteraad van de Stad Brussel wordt verzocht, binnen een termijn van 30 maanden te tellen vanaf de kennisgeving van dit besluit, twee bijzondere bestemmingsplannen (BBP's) goed te keuren met betrekking op het grondgebied dat als « gebied van gewestelijk belang (GGB) nr. 1 » geboekt staat op de kaart nr. 3 « bodembestemming » van het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) en dat als volgt afgebakend is : - de as van de Willebroekkaai van het IJzerplein tot aan het Redersplein, - het kruispunt Willebroekkaai, Redersplein, Groendreef, dit punt is integraal in het aan de kanaalkant gelegen BBP inbegrepen; - de as van de Groendreef.
Art. 2.De gemeenteraad van de Stad Brussel wordt verzocht, bij het indienen van het eerste van de twee basisdossiers, een schema voor te leggen dat toelaat de inplanting van de 8 ha groene ruimte over het geheel van het gebied te bepalen.
Art. 3.§ 1. Deze twee BBP's zullen zich richten naar het specifiek programma van het GGB nr. 1 zoals ingevuld in de bepalingen aangaande de bodembestemming van het GBP. § 2. Onverminderd de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering wanneer hetzij de basisdossiers hetzij de ontwerpplannen bij haar aanhangig zullen zijn gemaakt, zullen de BBP's zich daarenboven richten naar de hieronder volgende bepalingen : Wat betreft de openbare ruimten : Groene oversteekplaatsen voor voetgangers zullen doorheen bepaalde huizenblokken voorzien worden om de oost-westverbindingen te begunstigen en om een beter sociale samenhang van de wijk te verzekeren;
Een strook van + 25 m breed, tussen de Willebroekkaai en de Akenkaai, in de as van de Simon Bolivarlaan, zal gereserveerd worden voor de eventuele realisatie van een bruggetje over het kanaal; bij gebreke, heeft een dergelijke reservatie geen reden van bestaan;
De breedte van de Simon Bolivarlaan zal aanzienlijk worden verminderd en de rooilijnen, aan weerszijden van haar as, zullen dienovereenkomstig worden gewijzigd;
De rooilijnen langsheen het door de Groendreef, de Willebroekkaai en het Redersplein gevormde kruispunt zullen worden aangepast om de aanleg van een stadsplein evenals een herkwalificatie van de openbare ruimten die er samenvloeien mogelijk te maken;
Wat betreft de groene ruimten : De bestaande parken zullen worden bevestigd in hun vrijetijds-, ecologische en landschapsfunctie;
De inrichting van de gewezen Groendreef (groene ruimte langs de Willebroekkaai), tussen het IJzerplein en het Redersplein, zal herinneren aan haar oorspronkelijke functie van groene wandeling;
Het tussen het Redersplein, de Groendreef en het Vergotedok gelegen terrein zal zodanig worden ingericht dat de landschapswaarde ervan tot haar recht komt, zowel t.o.v. het Vergotedok als t.o.v. het uiteinde van het verschiet;
De niet bebouwde ruimten (bovengronds of boven het gelijkvloers) tussen de hoge appartementsgebouwen zullen zoveel mogelijk worden ingericht als voor het publiek toegankelijke groene ruimten, zo nodig op de bedakingen, bedekt met een laag teelaarde waarvan de dikte de ontwikkeling van een grasachtige begroeiing of van inlandse heesters mogelijk maakt; de voorschriften zullen voorzien het huidig grondinnemingspercentage buiten de gelijkvloerse verdieping niet te overschrijden;
De binnenterreinen van huizenblokken in gesloten bouworde zullen prioritair voor koeren en tuinen gereserveerd worden, hetzij in volle grond, en indien nodig, op bedakingen van kelder- of gelijkvloerse verdiepingen, bedekt met een laag teelaarde waarvan de dikte de ontwikkeling van een grasachtige begroeiing of van inlandse heesters mogelijk maakt; deze tuinen op de binnenterreinen van de huizenblokken zullen rechtstreeks vanuit de woningen toegankelijk zijn; de toegelaten bouwhoogte zal met name bepaald worden in functie van de afstand die hun achtergevels scheidt;
Wat betreft de huizenblokken langs de Akenkaai : De bestemmingen van deze huizenblokken zullen rekening houden met de voor rekening van het Gewest door de Haven van Brussel aan de Akenkaai ondernomen inrichtingswerken;
De mogelijkheden van herbestemming van de Citroënwerkplaatsen zullen worden uitgebreid tot alle productieactiviteiten (met inbegrip van de productieactiviteiten van immateriële goederen), tot de kantoren, tot de voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten, tot de handelszaken en tot woongelegenheid;
De volgende huizenblokken, tussen de Ruimingskaai en het Redersplein, zullen voornamelijk voor een gemende functie van woongelegenheid en met woongelegenheid verenigbare productieactiviteiten (met uitzondering van de industriële activiteiten) worden bestemd; deze bestemmingen zullen onderverdeeld worden in, enerzijds productieactiviteiten (met uitzondering van de industriële activiteiten), die het onderste deel van de gebouwen beslaan en die zich over gans de oppervlakte van de binnenterreinen van de huizenblokken ontwikkelen, terwijl de verdiepingloze delen bedekt moeten worden met een laag teelaarde waarvan de dikte de aanleg van koeren en tuinen mogelijk te maken (grasachtige begroeiing en inlandse heesters), en anderzijds, op de hogere verdiepingen, in woningen die dusdanig zijn ingericht dat ze over het genot van de daktuinen beshikken;
Aan weerszijden van de voor het project van het bruggetje tegenover de Willebroekkaai bestemde reservatie zullen twee kantoorgebouwen worden opgetrokken met een dusdanig bouwprofiel dat ze zowel de toegang tot dit bruggetje als het uiteinde van het verschiet van de Simon Bolivarlaan moeten aangeven; het samengaan van hun concept zal worden opgelegd om een symmetrisch geheel te waarborgen; de twee langs dit bruggetje en tegenover het kanaal te creëren bouwlijnen zullen een merkbaar kleiner bouwprofiel moeten vertonen (max. 7 verdiepingen) om verenigbaar te blijven met de overheersend residentiële functie van de twee kwestieuze huizenblokken; indien de optie van het voor het openbaar vervoer toegankelijk bruggetje wordt bevestigd, zal er op de twee bouwlijnen geen woongelegenheid mogen komen en zullen ze voor kantoren gereserveerd moeten worden; in het tegenovergestelde geval is het gemengd karakter van de functies verzekerd;
Overwegende, wat betreft de functie woongelegenheid, de hoofdfunctie van het gebied, dat de bovengrondse hoogte van de voor woongelegenheid bestemde bouwwerken moet worden bepaald in functie van de afstand die hun respectieve achtergevels scheidt;
Wat betreft de ruimte gelegen naast de uitwijkkromte van het Vergotedok : De inrichting van deze ruimte zal de inplanting mogelijk maken van een « Havenhuis », om activiteiten in onder te brengen bijhorend bij de havenactiviteiten en het vervoer (kantoren, meer bepaald voor de beroepsfederaties, dienstenactiviteiten, restaurant, enz.), die gedeeltelijk voor het publiek toegankelijk kunnen zijn;
Deze inrichtingen zullen verenigbaar moeten zijn met het naast deze ruimte gelegen gebied voor havenactiviteiten en vervoer, zowel op het vlak van de functies als op dat van de veiligheid;
Wat betreft het door de Simon Bolivarlaan, de Helihavenlaan, de Simonsstraat en de Antwerpsesteenweg begrensd huizenblok : Op dit huizenblok zal een aanzienlijk kantorencentrum komen dat een zeker gemengd karakter van de bestemmingen, waarvan de bouwprofielen met de omgeving verenigbaar zijn, moeten vrijwaren;
Het complex zal worden opgevat om een harmonieuze overgang achter de WTC-torens te verzekeren;
Om het probleem van de rooilijnwijzigingen op de hoek van de Antwerpsesteenweg en de Simon Bolivarlaan op te lossen, zullen rooilijnonderbrekingen langs deze laan toegelaten worden;
Het geheel van het huizenblok is ondergronds bebouwbaar met dien verstande dat de niet voor bovengrondse bouwwerken bestemde kelderverdiepingen bedekt moeten worden met een laag teelaarde waarvan de dikte de aanleg groene ruimten mogelijk te maken;
De tegenover de Simonsstraat op te trekken gebouwen zullen voor woongelegenheid worden bestemd.
Brussel, 18 juli 2002.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek Fr.-X. de DONNEA Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen.
W. DRAPS