gepubliceerd op 25 juni 2002
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de renovatie van het woonmilieu
13 JUNI 2002. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de toekenning van premies voor de renovatie van het woonmilieu
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 114 van het Huisvestingswetboek, ingevoegd bij de wet van 25 maart 1981;
Gelet op artikel 17 van de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, afdeling 16, programma 3, activiteit 3, basisallocatie 21.53.10 "premies ter bevordering van de renovatie van privé-eigendommen en van de sanering van het woonmilieu";
Gelet op het voorschrift nr. 6 van het plan betreffende de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving voor het Brussels Hoofstedelijk Gewest goedgekeurd door de Brusselse Hoofstedelijke Regering op 21 juni 2000;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 15 april 2002;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 22 april 2002;
Gelet op de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 18 april 2002 over het verzoek tot advies te geven door de Raad van State binnen een termijn die één maand niet overschrijdt;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 mei 2002, in toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Minister belast met de premies voor de renovatie van woningen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Minister : de Minister bevoegd voor de renovatie van woningen.2° Woning : hetzij huis of appartement, gebouwd vóór 1945, dat vóór de werken hoofdzakelijk diende als hoofdverblijf van één of meer personen, hetzij gebouw of deel van een gebouw, gebouwd vóór 1945, dat vóór de werken geheel of gedeeltelijk een andere bestemming had en het voorwerp van een ombouw tot woning uitmaakt.3° Renovatiewerken : enerzijds de werken betreffende de bouwfysische toestand van de woning die bijdragen tot het voldoen aan de minimale voorwaarden op het vlak van gezondheid en veiligheid van de woning overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 juli 1997 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan ten minste voldaan moet zijn wil een onroerend goed dat wordt verhuurd als hoofdverblijfplaats in overeenstemming zijn met de elementaire vereisten inzake veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid;en anderzijds de werken betreffende het bewonen van de woning die tot doel hebben er het ontbrekende comfort aan te brengen, met inbegrip van de werken die tot doel hebben een oorspronkelijke toestand te doen verdwijnen die het comfort van de woning sterk bezwaart, met inbegrip van de geluidsisolatie tegen het lawaai veroorzaakt door het wegverkeer en geïnventariseerd door het kadaster van het geluid op weg bedoeld in het Plan 2002-2005 inzake de strijd tegen geluidshinder in een stedelijke omgeving goedgekeurd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2000. 4° Eigenaar of mede-eigenaar bewoner : natuurlijke persoon van ten minste achttien jaar oud die beschikt over een wettelijke eigendomstitel die betrekking heeft op de volle eigendom, het vruchtgebruik of de naakte eigendom van de woning.Deze persoon bewoont of zal de woning bewonen als hoofdverblijfplaats vanaf het einde van de werken. 5° Eigenaar of mede-eigenaar niet-bewoner : natuurlijke persoon van ten minste achttien jaar oud die beschikt over een eigendomstitel die betrekking heeft op de volle eigendom, het vruchtgebruik of op de naakte eigendom van de woning of privaatrechtelijke rechtspersoon die beschikt over een eigendomstitel die betrekking heeft op de volle eigendom van de woning;de woning wordt of zal worden bewoond als hoofdverblijfplaats vanaf het einde van de renovatiewerken door een derde van ten minste achttien jaar oud krachtens een geregistreerd huurcontract of een erfpacht. 6° Beheerder niet-bewoner : de vereniging die, zonder eigenaar te zijn van de woning, deze beheert krachtens een wettelijke of conventionele titel.De woning wordt of zal worden bewoond als hoofdverblijfplaats vanaf het einde van de renovatiewerken door een natuurlijke persoon krachtens een geregistreerd huurcontract. 7° Vereniging : vereniging zonder winstoogmerk zoals bedoeld in de wet van 27 juni 1921 tot toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan de instellingen van openbaar nut.8° Sociaal Immobiliënkantoor (SIK) : vereniging zoals opgericht door de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 12 februari 1998 en gewijzigd door de ordonnantie van 8 november 2001.9° Huisvestingsmaatschappij : hetzij openbare vastgoedmaatschappij erkend door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, hetzij Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.10° Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP) : ontwerp van Gewestelijk Ontwikkelingsplan goedgekeurd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 20 september 2001.11° Perimeter van de ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en de renovatie (RVOHR) : geografische ruimte zoals bepaald in het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan.12° Perimeter met wijkcontract : geografische ruimte gelegen binnen de perimeter van de ruimte voor de versterkte ontwikkeling van de huisvesting en de renovatie en waarop een herwaarderingsprogramma toepasselijk is dat is goedgekeurd door de Hoofdstedelijke Regering in toepassing van de ordonnantie houdende organisatie van de herwaardering van de wijken van 7 oktober 1993, gewijzigd bij ordonnantie van 20 juli 2000.13° Linten voor akoestische interventie : strook zoals aangegeven op de kaart als bijlage bij het besluit.14° Inkomen : het gezamenlijk belastbaar inkomen van de aanvrager zoals bedoeld in 4° en in voorkomend geval van zijn echtgenote of van de persoon met wie hij echtelijk samenwoont, van het voorlaatste jaar voorafgaand aan het jaar van de aanvraag, te verhogen in voorkomend geval, voor dezelfde periode, met de afzonderlijk belastbare inkomens en/of de inkomens van de personen, zoals bedoeld in artikel 4 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, die niet zijn onderworpen aan de personenbelasting.15° Personen ten laste : de personen ten laste in de zin van artikel 136 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, tijdens het voorlaatste jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend.16° Aannemer : een aannemer die op het ogenblik van het indienen van de aanvraag geregistreerd is overeenkomstig de artikelen 400 en 404 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.17° Staat van de eigendom : ofwel een staat van eigendom opgesteld door de dienst Registratie en Domeinen dat alle eigenaars omvat met opgave van hun eigendomsaandeel en de aard van hun rechten, hetzij een verkoopakte of een afschrift ervan, hetzij een eigendomsattest verstrekt door de notaris.18° Bestek : bestek opgesteld in naam van de eigenaar door een geregistreerde aannemer zoals bepaald onder 16°, met vermelding van het adres van de werken en de volgende gegevens : de naam van de aannemer, zijn BTW-nummer, zijn registratienummer, zijn adres, de beschrijving van de aangewende technieken en van de methode die wordt toegepast en de lijst van de gebruikte producten.19° Gehandicapten : personen waarvan is vastgesteld dat : a) hetzij hun fysische of hun psychische toestand hun vermogen tot verdienen heeft verminderd tot een derde of minder van wat een valide persoon in staat is te verdienen door uitoefening van een beroep op de algemene arbeidsmarkt;b) hetzij hun gezondheidstoestand een vermindering van de zelfredzaamheid veroorzaakt van ten minste negen punten gemeten in overeenstemming met de gids en de medisch-sociale schaal die worden toegepast in het kader van de wetgeving inzake de tegemoetkomingen aan gehandicapten;c) hetzij na een periode van primaire ongeschiktheid bepaald bij artikel 87 van de Wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, hun vermogen tot verdienen is verminderd tot een derde of minder zoals bepaald bij artikel 100 van dezelfde wet;d) hetzij door een administratieve of gerechtelijke beslissing dat zij fysisch of psychisch gehandicapt zijn of arbeidsongeschikt zijn op permanente wijze voor ten minste 66 procent.20° Bewoonbare oppervlakte : oppervlakte toegewezen aan de woonfunctie.Deze omvat niet : de badkamer, toilet, hall, bergplaats, kelder, zolder, trappenhuis en garage. HOOFDSTUK II. - Hoedanigheid van de aanvrager
Art. 2.In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, mogen een aanvraag indienen tot een premie voor de renovatiewerken betreffende een woning : 1° de eigenaar of de mede-eigenaar bewoner;2° de eigenaar of mede-eigenaar rietbewoner die een huurcontract of een beheersmandaat gesloten heeft met een sociaal immobiliënkantoor (SIK), voor een minimale termijn van vijf jaar;3° de vereniging die ijvert voor de renovatie van de woning : vereniging eigenaar of beheerder niet-bewoner van de woning voor een minimale termijn van twintig jaar, erkend door de Regering, en die een huurcontract of een beheersmandaat heeft gesloten met een sociaal immobiliënkantoor (SIK) voor een minimale termijn van vijf jaar;4° sociaal immobiliënkantoor : hetzij eigenaar, hetzij houder van een erfpacht, hetzij afgesloten met de eigenaar, de houder van een erfpacht of de beheerder niet bewoner een huurcontract of een bestuursmandaat van meer dan 5 jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag.
Art. 3.Mogen geen aanvraag indienen tot een premie voor renovatiewerken betreffende een woning gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : 1° de huisvestingsmaatschappijen zoals bepaald in artikel 1, 9°;2° de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel (GOMB);3° de gewestelijke en gemeentelijke Grondregie;4° de gemeenten;5° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;6° de bejaardentehuizen, rusthuizen, rust en verzorgingstehuizen en tehuizen die openbare subsidies genieten voor hun infrastructuren.
Art. 4.§ 1. Betreffende de aanvrager zoals bedoeld in artikel 2, 3°, wordt de erkenning toegekend aan de verenigingen die de volgende voorwaarden vervullen : 1° de vereniging heeft als maatschappelijk doel de verbetering van het lot van personen uit kansarme maatschappelijke categorieën, of van personen met een handicap, of van personen bejaarden voor wie zij een specifieke steun organiseert;2° de vereniging moet dit maatschappelijk doel vertalen in acties van woonmilieurenovatie;3° de vereniging moet haar actie inschrijven in één of meer programma's betreffende personen die leven in een situatie van uitsluiting of aan de rand van de maatschappij, of betreffende personen met een handicap, of betreffende personen bejaarden;4° de vereniging moet beschikken over personeel dat de nodige bekwaamheid en technische middelen heeft om te zorgen voor de goede uitvoering van het project waarvoor de erkenning wordt aangevraagd. Daartoe kan een partnerschapsakkoord met een andere vereniging, een gemeente, een O.C.M.W. of een andere huisvestingsmaatschappij, zoals bepaald in artikel 1, 9°, worden gesloten. § 2. De erkenningsaanvraag wordt aan de Minister gericht per aangetekende zending en vergezeld van de volgende stukken : 1° de statuten van de vereniging;2° de naamlijst van haar bestuurders en werkende leden;3° de activiteitenverslagen en financiële balansen met betrekking tot de twee jaar vóór de aanvraag;4° de uiteenzetting en de begrotingsvooruitzichten van het project voor de duur van de gevraagde overeenkomst;5° de uiteenzetting van de waarborgen voor goede uitvoering van het project zoals bepaald in § 1, 5°. De Minister kan van de vereniging onverschillig welk ander stuk dat hij noodzakelijk acht voor zijn beslissing opvragen.
De erkenning wordt door de Regering gegeven in de vorm van een besluit waarvan een voor eensluidend verklaard afschrift aan de vereniging zal worden bezorgd.
De erkenning is geldig voor twee jaar.
Ze kan worden ingetrokken indien de vereniging niet meer voldoet aan de in onderhavig artikel gestelde voorwaarden. In het kader van de erkenning die hij toekent, legt de Regering de wijze van toezicht vast voor de naleving van de in dit besluit bepaalde doelstellingen en van de in artikelen 20 en 21 bedoelde verbintenissen.
Art. 5.Binnen de perken van de beschikbare kredieten die daartoe ingeschreven staan op de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kent de Minister onder de in dit besluit gestelde voorwaarden een premie toe voor de renovatie van het woonmilieu.
Art. 6.In het geval van een mede-eigendom, moeten alle delen toebehoren aan natuurlijke of privaatrechtelijke rechtspersonen.
Indien de eigendom van de woning verdeeld is onder één of meer mede-eigenaar(s) bewoner(s) en één of meer mede-eigenaars) niet-bewoner(s), moet de aanvraag ingediend worden door de mede-eigenaar(s) bewoner(s). HOOFDSTUK III. - Subsidieerbare werken
Art. 7.De werken zoals bedoeld in artikel 1, 3° kunnen worden gesubsidieerd : Bedoeld zijn de werken die bijdragen tot de aanpassing van de woning aan de minimumnormen inzake bewoonbare oppervlakte en aantal woonvertrekken bepaald in het Stedenbouwkundig Reglement. Het kan hierbij gaan om uitbreidings- en/of aanpassingswerken en eventueel om verkleiningswerken. Als het om uitbreidingswerken gaat zijn deze toegelaten binnen het bestaande volume. Indien het om een uitbreiding gaat buiten het bestaande volume, dan mag deze geen vierde van de bestaande bewoonbare oppervlakte overtreffen en moet deze verantwoord zijn door de woonbestemming.
Komen ook in aanmerking voor subsidie, de geluidsisolatie van gevels van woningen die aan het straatlawaai zijn blootgesteld die gelegen zijn aan de voorzijde van een lint voor akoestische interventie, indien ze zich bevinden op minder dan twaalf meter van de rooilijn.
De gedetailleerde lijst van de aanvaarde werken, prioritaire en minder prioritaire, van de toegestane werkwijzen en materialen, evenals van de maximale prijzen die voor de berekening van de tegemoetkoming in aanmerking worden genomen en hun weging of voorrang worden bepaald door de Minister.
Voor de gebouwen die deels voor andere doeleinden dan huisvesting zijn bestemd, zal de toelage voor werken aan gemeenschappelijke gedeelten naar evenredigheid van de gedeelten van het gebouw die voor huisvesting zijn bestemd, worden berekend.
Tevens worden in aanmerking genomen de renovatiewerken die plaatsvinden in de gedeelten van het gebouw die niet rechtstreeks voor huisvesting zijn bestemd, indien deze werken noodzakelijk worden om de renovatie van het gedeelte van het gebouw dat voor bewoning is voorbehouden, te waarborgen.
De werken waarbij, vóór en tijdens de heropbouw, alleen de voor- en achtergevels, en/of gemene muren van de woning behouden blijven, evenals de werken aan de gemeubelde woningen, worden niet gesubsidieerd.
Art. 8.De premie wordt berekend op basis van de kostprijs van de materialen en van het werk. De maximumbedragen van de aanvaarde werken zijn de volgende : 1° in de perimeter van de ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en de renovatie, in de perimeters met wijkcontract, evenals in de hefboomzones, zijn de kosten die voor de berekening van de premie in aanmerking worden genomen, beperkt tot 33.500 EUR. Dit bedrag zal worden verhoogd met 11.500 EUR wanneer de in aanmerking genomen kosten betrekking hebben op een woning die na de werken vier slaapkamers telt, en vervolgens met 5.000 EUR voor elke bijkomende slaapkamer.
Bovendien wordt het bedrag van de aanvaarde werken verhoogd met maximum 20.000 EUR wanneer de werken ook de geluidsisolatie betreffen zoals bepaald in artikel 7, § 3. 2° buiten deze perimeters, zijn de kosten die voor de berekening van de premie in aanmerking worden genomen, beperkt tot 17.500 EUR.
Art. 9.Indien in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag van de renovatiepremie een toelage wordt of werd toegekend aan de aanvrager voor aan een beschermd goed uitgevoerde werken tot behoud, overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 mei 1996 tot vaststelling van de voorwaarden en de nadere regels voor het toekennen van een subsidie aan een privaatrechtelijke persoon voor aan een beschermd goed uitgevoerde werken, worden de krachtens dit besluit gesubsidieerde werken niet in aanmerking genomen bij de raming van de kostprijs van de werken. HOOFDSTUK IV. - Gewestelijke tegemoetkoming
Art. 10.Het bedrag van de premie wordt vastgesteld : § 1 : voor de aanvragers bedoeld in artikel 2, 1°, : 1° in de perimeters met wijkcontract : a) op 70 pct.van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager niet hoger ligt dan 30.000 EUR; b) op 50 pct.van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager niet hoger ligt dan 45.000 EUR; c) op 40 pct., wanneer het inkomen van de aanvrager hoger ligt dan 45.000 EUR; 2° in een perimeter van de ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en de renovatie : a) op 50 pct.van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager niet hoger ligt dan 30.000 EUR; b) op 40 pct.van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager niet hoger ligt dan 45.000 EUR; c) op 25 pct.van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager hoger ligt dan 45.000 EUR; 3° buiten deze perimeters : a) voor de prioritaire en minder prioritaire werken zoals bedoeld bij artikel 7, lid 4 : op 40 pct.van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager niet hoger ligt dan 30.000 EUR; b) voor de prioritaire zoals bedoeld bij artikel 7, lid 4 : op 30 pct.van de kostprijs van de aanvaarde werken wanneer het inkomen van de aanvrager niet hoger ligt dan 45.000 EUR. § 2. Voor de aanvragers bedoeld in artikel 2, 2°, 3° en 4° : op 80 pct. van de kostprijs van de aanvaarde werken, en dit ongeacht de ligging van het te renoveren gebouw in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 3. Indien het gebouw gelegen is op verschillende perimeters of zones, is de perimeter of de zone die het meest voordelig is voor de aanvrager bepalend voor het percentage van de premie.
Art. 11.Betreffende de inkomens bedoeld in artikel 10, § 1, wordt het bedrag van de in aanmerking genomen inkomens voor de berekening van de premies vermeerderd : 1° met 3.000 EUR indien de aanvrager en zijn echtgenote of de persoon met wie hij echtelijk samenwoont, beide minder dan vijfendertig jaar oud zijn op de datum van de aanvraag; 2° met 3.000 EUR voor elke persoon ten laste.
Art. 12.De tegemoetkoming van het Hoofdstedelijk Gewest wordt toegekend als het bedrag van de aanvaarde werken door de afgevaardigde van de Minister, rekening houdende met de maximumprijzen vastgesteld door de Minister, een minimum van 1.250 EUR (BTW inclusief) per gebouw bereikt.
Eenzelfde woning kan het voorwerp uitmaken van verscheidene premieaanvragen, voor zover het bedrag van de aanvaarde werken voor elke aanvraag het voornoemde minimum bereikt.
Art. 13.Elke woning die, sinds 1989, het voorwerp heeft uitgemaakt van de toekenning van één of meer premies bedoeld door het besluit, waarvoor het totaal bedrag van de aanvaarde werken het in artikel 8 bedoelde maximum bedrag bereikt, kan, met toepassing van dit besluit, slechts opnieuw voor een premie in aanmerking komen na een termijn van twintig jaar na datum van het besluit tot uitbetaling van de laatste schijf. HOOFDSTUK V. - Indiening en behandeling van de aanvragen
Art. 14.§ 1. Op straffe van rietontvankelijkheid, moet de aanvraag worden ingediend door afgifte aan het onthaal van de dienst huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, door middel van behoorlijk ingevulde formulieren, die op eenvoudige aanvraag ter beschikking van het publiek worden gesteld.
Het dossier wordt slechts aanvaard indien het aanvraagformulier vergezeld is van de volgende stukken : a) Voor de aanvragers bedoeld in artikel 2, 1° : 1° een eigendomstitel van de te renoveren woning, zoals bedoeld in artikel 1, 17; Indien de authentieke aankoopakte nog niet werd verleden of geregistreerd, kan de aanvraag worden ingediend op basis van een eensluidend verklaard afschrift van de verkoopovereenkomst. In dit geval, wordt de premie slechts uitbetaald na overhandiging van een eigendomsattest afgeleverd door de notaris; 2° een uittreksel van de kadastrale legger dat de einddatum van de bouwwerken aan de woning vermeldt indien, in verband met punt 1°, een ander document dan de verkoopakte of een afschrift hiervan is ingediend;3° het gedetailleerde bestek van de werken opgesteld door de aannemer zoals bepaald in artikel 1, 18°, waarbij in geval van geluidsisolatiewerken de verbintenis van de aannemer is opgenomen om gecertificeerde materialen te gebruiken, in overeenstemming met de bepalingen van het ministerieel besluit, en de voorschriften van de gedragscode die door de administratie ter beschikking wordt gesteld na te leven;4° het afschrift van de overeenkomst gesloten met een architect, in voorkomend geval;5° het afschrift van de stedenbouwkundige vergunning, in voorkomend geval;6° een gezinssamenstelling uitgereikt door het gemeentebestuur van de verblijfplaats, binnen de maand na datum van indiening van de aanvraag;7° een voor eensluidend verklaard afschrift van het aanslagbiljet betreffende het inkomen zoals bepaald in artikel 1, 14°;8° in geval van een mede-eigendom moet de aanvraag worden vergezeld van een stuk dat het akkoord van alle mede-eigenaars aangaande de uitvoering van de in de aanvraag vermelde werken bevestigt en rekening houdt met de in artikelen 21 en 22 bedoelde verplichtingen.b) Voor de aanvragers bedoeld in artikel 2, 2° : 1° een uittreksel van de kadastrale legger dat de einddatum van de bouwwerken aan de woning vermeldt;2° het afschrift van het huurcontract of van het beheersmandaat gegeven aan een sociaal immobiliënkantoor;3° het gedetailleerde bestek van de werken opgesteld door de aannemer zoals bepaald in artikel 1, 18°, waarbij in geval van geluidsisolatiewerken de verbintenis van de aannemer is opgenomen om gecertificeerde materialen te gebruiken, in overeenstemming met de bepalingen van het ministerieel besluit, en de voorschriften van de gedragscode die door de administratie ter beschikking wordt gesteld na te leven;4° het afschrift van de overeenkomst gesloten met een architect, in voorkomend geval;5° het afschrift van de stedenbouwkundige vergunning, in voorkomend geval;6° de plans van de overwogen werken;7° een gezinssamenstelling uitgereikt door het gemeentebestuur van de verblijfplaats, binnen de maand na datum van de indiening van de aanvraag;8° een voor eensluidend verklaard afschrift van het aanslagbiljet betreffende het inkomen zoals bepaald in artikel 1, 14°;9° in geval van een mede-eigendom met betrekking tot eenzelfde woning moet de aanvraag worden vergezeld van een stuk dat het akkoord van alle mede-eigenaars aangaande de uitvoering van de in de aanvraag vermelde werken bevestigt en rekening houdt met de in artikelen 21 en 22 bedoelde verplichtingen.c) Voor de aanvragers bedoeld in artikel 2, 3° : 1° het afschrift van de erkenning zoals bedoeld in artikel 4;2° het afschrift van de toestand van de eigendom of van het beheersmandaat met een minimale looptijd van twintig jaar;3° het afschrift van het huurcontract of van het beheersmandaat gegeven aan een sociaal immobiliënkantoor voor een duurtijd van meer dan vijf jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag;4° een uittreksel van de kadastrale legger dat de einddatum van de bouwwerken aan de woning vermeldt indien, betreffende punt 2°, een ander document dan de verkoopakte of een afschrift hiervan is ingediend;5° het gedetailleerde bestek van de werken opgesteld door de aannemer zoals bepaald in artikel 1, 18°, waarbij in geval van geluidsisolatiewerken de verbintenis van de aannemer is opgenomen om gecertificeerde materialen te gebruiken, in overeenstemming met de bepalingen van het ministerieel besluit, en de voorschriften van de gedragscode die door de administratie ter beschikking wordt gesteld na te leven;6° het afschrift van de overeenkomst gesloten met een architect, in voorkomend geval;7° de plannen van de geplande werken;8° het afschrift van de stedenbouwkundige vergunning, in voorkomend geval;9° in geval van een mede-eigendom moet de aanvraag worden vergezeld van een stuk dat het akkoord van alle mede-eigenaars aangaande de uitvoering van de in de aanvraag vermelde werken bevestigt en rekening houdt met de in artikelen 20 en 21 bedoelde verplichtingen.d) Voor de aanvragers bedoeld in artikel 2, 4° : 1° het afschrift van de toestand van de eigendom of van het beheersmandaat afgesloten met een sociaal immobiliënkantoor voor een duurtijd van meer dan vijf jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag;2° een uittreksel van de kadastrale legger dat de einddatum van de bouwwerken aan de woning vermeldt indien, betreffende punt 1°, een ander document dan de verkoopakte of een afschrift hiervan is ingediend;3° het gedetailleerde bestek van de werken opgesteld door de aannemer zoals bepaald in artikel 1, 18°, waarbij in geval van geluidsisolatiewerken de verbintenis van de aannemer is opgenomen om gecertificeerde materialen te gebruiken, in overeenstemming met de bepalingen van het ministerieel besluit, en de voorschriften van de gedragscode die door de administratie ter beschikking wordt gesteld na te leven;4° het afschrift van de overeenkomst gesloten met een architect, in voorkomend geval;5° de plannen van de geplande werken;6° het afschrift van de stedenbouwkundige vergunning, in voorkomend geval;7° in geval van een mede-eigendom moet de aanvraag worden vergezeld van een stuk dat het akkoord van alle mede-eigenaars aangaande de uitvoering van de in de aanvraag vermelde werken bevestigt en rekening houdt met de in artikelen 21 en 22 bedoelde verplichtingen; § 2. Voor beschermde gebouwen of gebouwen waarvoor de beschermingsprocedure loopt, hetzij gebouwen ingeschreven op de Bewaarlijst of waarvoor de procedure tot inschrijving op deze lijst loopt, dient het besluit van de Regering tot toelating van de werken bij het aanvraagformulier te worden gevoegd. § 3. Bij indiening door afgifte aan het loket, wanneer het dossier is aanvaard, krijgt de aanvrager een ontvangstbewijs.
Bij gebrek hieraan wordt het dossier meteen aan de aanvrager teruggegeven om te worden vervolledigd. § 4. Binnen twintig werkdagen na datum van de verzending van het dossier per aangetekend schrijven of van de afgifte aan het loket, wordt de aanvrager per brief in kennis gesteld van de al dan niet ontvankelijkheid van de door hem ingediende aanvraag.
In voorkomend geval vermeldt het schrijven de bijkomende te bezorgen stukken.
Indien de gevraagde stukken niet binnen zestig werkdagen, na datum van deze brief werden bezorgd, wordt de aanvraag als nietig beschouwd § 5. Elke aanvraag kan maar een enkele woning beogen.
Art. 15.Op straffe van verval van het recht op de renovatiepremie, mogen de renovatiewerken niet worden aangevat vóór het bezoek ter plaatse van de afgevaardigde van de Minister en de ontvangst van de door hem uitgereikte toelating.
Het bezoek van de afgevaardigde van de Minister zal plaatsvinden binnen twintig werkdagen na datum van de verzending van de brief tot melding van de ontvankelijkheid van de aanvraag.
Art. 16.Binnen vijftien werkdagen na datum van het bezoek van de afgevaardigde van de Minister die de werken toelaat, wordt de voorlopige belofte van toekenning van de renovatiepremie, vergezeld van de toelating, aan de aanvrager betekend.
Art. 17.Na de betekening van de voorlopige belofte en als het bedrag van de aanvaarde werken de 2.500 EUR overstijgt, kan een voorschot gelijk aan de helft van de premie aan de aanvrager worden betaald, op voorlegging van een factuur van de aannemer die overeenstemt met minstens 15 % van het totaal bedrag van de aanvaarde werken, voorwerp van de aanvraag, en in zover het inkomen van de aanvrager niet hoger is dan 35.000 EUR.
Art. 18.Binnen een termijn van twee jaar na datum van de kennisgeving van de voorlopige belofte van toekenning bedoeld in artikel 16, moet de aanvrager : 1° de werken hebben laten uitvoeren en factureren;2° door indiening tegen ontvangstbewijs of door verzending aan de dienst huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het formulier bepaald door de Minister behoorlijk ingevuld en ondertekend bezorgen, vergezeld van de oorspronkelijke facturen, op naam van de aanvrager en met vermelding van het adres van de bouwplaats, of van voor eensluidende verklaarde afschriften van deze facturen. In voorkomend geval brengt de dienst huisvesting de aanvrager schriftelijk op de hoogte van de bijkomende stukken die moeten worden ingediend. De aanvrager dient deze binnen zestig werkdagen na datum van deze brief te bezorgen.
In geval van overmacht, kan de Minister deze termijn met maximum één jaar verlengen.
Art. 19.De afgevaardigde van de Minister verwittigt de aanvrager per brief van de dag en het uur van zijn nieuw bezoek om vast te stellen dat de werken werden uitgevoerd overeenkomstig de aanvraag en volgens de regels van de kunst, zoals erkend door het Wetenschappelijk en technisch centrum voor het bouwbedrijf (WTCB).
De afgevaardigde van de minister kan zich laten vergezellen door een geluidsexpert aangesteld door het Brussels Instituut voor het Leefmilieu (BIM).
Elke wijziging in vergelijking met de lijst van de werken die het voorwerp uitmaakten van de voorlopige belofte bedoeld in artikel 16 moet het voorwerp uitmaken van een voorafgaand schriftelijk akkoord van de afgevaardigde van de Minister.
Binnen de dertig werkdagen na datum van dit bezoek, stuurt de afgevaardigde van de Minister aan de aanvrager, per brief, de definitieve belofte van toekenning van de premie die melding maakt van het bedrag van de aanvaarde werken en de berekening van de premie.
Art. 20.Onverminderd artikel 17 wordt het bedrag van de premie vereffend binnen zestig werkdagen na datum van verzending van de definitieve belofte tot toekenning van de premie. HOOFDSTUK VI. - Verplichtingen van de aanvrager
Art. 21.In geval van mede-eigendom moet elk van de mede-eigenaars zich hoofdelijk en ondeelbaar tot de overeengekomen verplichtingen verbinden.
Art. 22.§ 1. De aanvrager moet instemmen met het bezoek van de woning door de afgevaardigde van de Minister die ter plaatse moet vaststellen of de in dit besluit gestelde voorwaarden vervuld zijn. § 2. De eigenaar of mede-eigenaar bewoner : 1° moet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister op het adres van de woning waarvoor de aanvraag werd ingediend, en dit uiterlijk voordat de in artikel 19 bedoelde premie wordt uitbetaald en voor een minimale duur van vijf jaar;2° mag zijn eigendom, noch geheel noch gedeeltelijk, verkopen, ruilen of schenken vóór het einde van een periode van vijf jaar na de datum van het ministerieel besluit tot uitbetaling van de premie, behoudens uitzondering toegestaan door de Minister in geval van overmacht;3° mag zijn eigendom, noch geheel noch gedeeltelijk, inbrengen in een vennootschap vóór het einde van een periode van vijf jaar na de datum van het ministerieel besluit tot uitbetaling van de premie;4° mag zijn eigendom, noch geheel noch gedeeltelijk, in huur geven gedurende een periode van vijf jaar na de datum van het ministerieel besluit tot uitbetaling van de premie. § 3. De eigenaar of mede-eigenaar rietbewoner mag zijn eigendom niet vrijwillig, noch geheel noch gedeeltelijk, vervreemden en evenmin inbrengen in een vennootschap vóór het einde van een periode van tien jaar na de datum van het ministerieel besluit tot uitbetaling van de premie. HOOFDSTUK VII. - Terugbetaling
Art. 23.Onverminderd de bepalingen van het Strafwetboek of gerechtelijke vervolgingen met toepassing van het koninklijk besluit van 31 mei 1933, is de begunstigde van de gestorte tegemoetkoming krachtens dit besluit verplicht de op basis van dit besluit ontvangen sommen aan het Hoofdstedelijk Gewest terug te betalen, alsook de bijkomende interesten berekend tegen de wettelijke rentevoet geldend op de datum van de beslissing tot terugvordering : 1° in geval van onjuiste of bedrieglijke verklaring afgelegd teneinde ten onrechte de bij dit besluit toegekende premie te verkrijgen;2° in geval van niet-naleving van een verbintenis aangegaan overeenkomstig de artikelen 20 en 21;3° in geval van weigering tot indiening van de stukken die door het bestuur worden gevorderd op basis van het vierde lid hierna;4° in geval van niet-voltooiing van de werken voorzien in de aanvraag. § 2. Het bedrag van de aan het Hoofdstedelijk Gewest terug te betalen premie moet worden gestort aan het Fonds voor Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening ingeschreven onder titel III, afdeling 16 van de Middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 3. In geval van niet-terugbetaling van de premie binnen de termijn vastgelegd door het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zal de terugvordering worden toevertrouwd aan de Administratie van de BTW, van de Registratie en de Domeinen, die handelt overeenkomstig de bepalingen van artikel 94 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit. § 4. Het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan aan de begunstigden alle nodige stukken vragen om de naleving van de verbintenissen ingevolge de artikelen 20 en 21 te bewijzen. § 5. In de gevallen voorzien in 2° en 4°, kan de Minister eraan verzaken de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de premie te vorderen, alsook de interesten, wanneer hij van oordeel is dat een geval van overmacht de aanvrager verhinderd heeft zijn verplichtingen na te leven. HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 24.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 juli 1996 betreffende de toekenning van premies voor de renovatie van woningen aan natuurlijke personen en privaatrechtelijke rechtspersonen, evenals het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 4 juli 1996 betreffende de toekenning van premies voor de renovatie van het woonmilieu aan verenigingen die ijveren voor de inschakeling via het woonbeleid worden opgeheven.
Art. 25.Bij wijze van overgangsmaatregel blijven de besluiten bedoeld in artikel 24 nochtans van toepassing op de aanvragen ingediend vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 26.Dit besluit treedt in werking op de 1ste september 2002.
Art. 27.De Minister tot wiens Bevoegdheid de premies voor de renovatie van woningen behoort, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 juni 2002.
De Minister-Voorzitter belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld