Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 maart 2002
gepubliceerd op 09 april 2002

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het budgettair, financieel en boekhoudkundig beheer van het "Brussels Centrum voor Voedingsmiddelenexpertise"

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2002031193
pub.
09/04/2002
prom.
29/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/29/2002031193/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 MAART 2002. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het budgettair, financieel en boekhoudkundig beheer van het "Brussels Centrum voor Voedingsmiddelenexpertise"


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 87, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;

Gelet op de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 juli 2000 houdende oprichting van de dienst met afzonderlijk beheer, « Brussels Centrum voor Voedingsmiddelenexpertise »;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 28 augustus 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 23 oktober 2000;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies 30.903/2 van de Raad van State gegeven op 18 december 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Minister-Voorzitter, belast met Wetenschappelijk Onderzoek en van de Minister belast met Financiën en Begroting binnen de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Tenzij ervan wordt afgeweken in dit besluit, zijn de bepalingen van titel II van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, op het Brussels Centrum voor Voedingsmiddelenexpertise van toepassing.

Art. 2.Het Brussels Centrum voor Voedingsmiddelenexpertise staat onder het gezag van de Minister bevoegd voor het Wetenschappelijk Onderzoek, hierna te noemen de bevoegde Minister, en is verbonden aan het Bestuur Economie en Werkgelegenheid. HOOFDSTUK II. - Begroting

Art. 3.Er wordt jaarlijks een begroting opgesteld in de vorm bepaald door de bevoegde Minister en de Minister van Begroting.

Art. 4.De begroting is onderdeeld in twee secties : 1° de ontvangsten;2° de uitgaven.

Art. 5.De begroting wordt gevoegd bij het ontwerp van ordonnantie houdende de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK III. - Beheer

Art. 6.Een rekenplichtige, verantwoordelijk voor het beheer van en het toezicht op de gelden en waarden en onderworpen aan de rechtsmacht van het Rekenhof, zal door de bevoegde Minister aangeduid worden.

Art. 7.De uitgaven mogen niet meer bedragen dan de ontvangsten.

Art. 8.De inkomsten dienen de werkingskosten en de investeringskosten voor wetenschappelijke apparatuur te kunnen compenseren. Op het einde van het begrotingsjaar wordt het beschikbaar saldo overgedragen naar de begroting van het volgende jaar. HOOFDSTUK IV. - Boekhouding en neerleggen van rekeningen

Art. 9.Het boeken geschiedt volgens hetgeen bij dubbel boekhouden gebruikelijk is. Aantekeningen worden chronologisch gemaakt en volgens een systeem waardoor dagelijks de balans kan worden opgemaakt van de betreffende rekeningen.

Art. 10.Op het einde van het jaar wordt een staat van de ontvangsten en een staat van de uitgaven opgesteld en door de bevoegde Minister naar het Rekenhof gestuurd via de Minister van Financiën. De bewijsstukken worden ter plaatse bewaard.

Art. 11.Op het einde van ieder jaar stelt de rekenplichtige volgende documenten op : 1° een rekening van uitvoering van de begroting;2° een beheersrekening met de opgave van de ontvangsten en uitgaven die voortvloeien uit de rekening van uitvoering van de begroting;3° een staat van de activa en passiva met opgave voor de activa van de waarden in kas en de te ontvangen bedragen en voor de passiva van de verschuldigde bedragen en het overeenkomstig artikel 8 over te dragen beschikbaar bedrag; 4° een staat van de inventaris van het vermogen samengesteld uit de wetenschappelijke apparatuur en uit het materiaal waarvan het aankoopbedrag de som van 50 000 frank of 1.240 euro, exclusief BTW, overschrijdt; dit bedrag is gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer; 5° Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarop ze betrekking heeft, wordt de definitieve balans van de rekeningen overgemaakt aan de bevoegde Minister teneinde ze, via de Minister van Financiën, door te sturen naar het Rekenhof vóór 30 april van het zelfde jaar.Deze rekeningen worden toegevoegd aan de algemene rekening van het Gewest.

Art. 12.De uitgaven worden rechtstreeks betaald door de rekenplichtige. HOOFDSTUK V. - Controle

Art. 13.De regels inzake administratieve controle en begrotingscontrole waaraan de diensten van het algemeen bestuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn onderworpen, zijn van toepassing op het Brussels Centrum voor Voedingsmiddelenanalyse.

Art. 14.Het Rekenhof mag ter plaatse overgaan tot de controle van de geschreven stukken waarin de vastleggingen van de uitgaven en de boekhoudkundige operaties zijn geregistreerd.

Het Rekenhof kan zich te allen tijde alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen laten verstrekken betreffende de ontvangsten en de uitgaven. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op de tiende dag van zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 16.De Minister bevoegd voor het Wetenschappelijk Onderzoek, de Minister bevoegd voor de Financiën en de Minister bevoegd voor de Begroting zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 maart 2001.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter, belast met het Wetenschappelijk Onderzoek, Fr.-X. de DONNEA De Minister, belast met de Financiën en de Begroting, G. VANHENGEL

^