Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2001
gepubliceerd op 29 september 2001

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de overlegging aan de Regering van de akten van de overheden van de meergemeentelijke politiezones met het oog op de uitoefening van het administratief toezicht

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2001031310
pub.
29/09/2001
prom.
19/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/19/2001031310/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JULI 2001. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de overlegging aan de Regering van de akten van de overheden van de meergemeentelijke politiezones met het oog op de uitoefening van het administratief toezicht


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 19 juli 2001 houdende regeling van het administratief toezicht op de meergemeentelijke politiezones van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op de artikelen 6, tweede lid, 7 en 11;

Gelet op de wetten op de Raad van State, geccoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkeheid;

Overwegende dat artikel 11 van de bovenvermelde ordonnantie een verkorte termijn van dertig dagen voorziet voor de uitoefening van het algemeen administratief toezicht op de akten van de meergemeentelijke politiezone die niet vermeld zijn in dit besluit; dat indien de ordonnantie in werking zou treden voor de inwerkingtreding van dit besluit, de verkorte toezichtstermijn van dertig dagen van toepassing zou zijn op alle akten van de meergemeentelijke politiezone die aan het algemeen toezichtonderworpen zijn; dat een dergelijke veralgemening van de termijn van dertig dagen strijdig zou zijn met de wil van de wetgever en een efficiënte uitoefeing van het administratief toezicht in het gedrang zou brengen;

Op de voordracht van de Minister belast met de Plaatselijke Besturen, Besluit :

Artikel 1.De akten van de overheden van de meergemeentelijke politiezones betreffende de volgende onderwerpen worden binnen twintig dagen nadat ze zijn vastgesteld, toegezonden aan de Minister belast met Plaatselijke Besturen : 1° de akten die aan het goedkeuringstoezicht onderworpen zijn;2° de akten houdende intrekking of rechtvaardiging van een geschorste akte;3° de akten die een uitgave tot gevolg hebben die niet in de begroting opgenomen is;4° het aangaan van thesaurie- of saneringsleningen;5° het verkrijgen of vervreemden van eigendom of zakelijke rechten met betrekking tot onroerende goederen;6° de huurovereenkomsten met betrekking tot onroerende goederen voor een duur van meer dan negen jaar;7° de keuze van de wijze van gunning en de vaststelling van de voorwaarden van overheidsopdrachten waarvan het bedrag, zonder belasting over de toegevoegde waarde, gelijk aan of hoger is dan 5 000 000 frank, alsmede de gunning, met inbegrip van de selectie, van voormelde opdrachten;8° de vaststelling van de presentiegelden van de leden van de politieraad;9° de aanwerving, de bevordering, de pensionering en het ontslag van het vastbenoemd personeel; 10° de aanwerving en het ontslag van het contractueel personeel;de aanwerving en het ontslag van het contractueel personeel; 11° de preventieve schorsingen en de tuchtstraffen, met uitzondering van de waarschuwingen en de berispingen.

Art. 2.De toezending van de niet in artikel 1 bedoelde akten kan op elk ogenblik gevraagd worden door de Minister belast met Plaatselijke Besturen of door de hiertoe gedelegeerde ambtenaren.

Art. 3.De akten worden overgelegd in twee exemplaren. Ze zijn vergezeld van alle stukken die nodig zijn om de conformiteit van de akte met de wet en het algemeen belang te beoordelen.

De akten die krachtens de wet in de twee talen moeten opgesteld worden, worden in de twee talen overgelegd.

Art. 4.De akten van de overheden van de meergemeentelijke politiezones, genomen voor de inwerkingtreding van dit besluit, worden overgelegd volgens de regelen die op dat tijdstip van kracht waren.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 19 juli 2001.

Art. 6.De Minister van de Plaatselijke Besturen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 juli 2001.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. de DONNEA De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL

^