gepubliceerd op 09 augustus 2001
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de exploitatievoorwaarden van luchtvaartterreinen
28 JUNI 2001. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de exploitatievoorwaarden van luchtvaartterreinen
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, inzonderheid op de artikelen 4, 6 en 13;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 juli 1998 betreffende de strijd tegen de geluids- en trillingenhinder voortgebracht door de ingedeelde inrichtingen, gewijzigd bij de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 oktober 1998 en 14 oktober 1999;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen als gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 oktober 2000;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 mei 1999 tot verplichting van het inwinnen van het advies van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp voor bepaalde ingedeelde inrichtingen;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gegeven op 23 februari 2001;
Gelet op de beslissing van de Regering van 15 maart 2001 over het inwinnen van het advies van de Raad van State binnen één maand;
Gelet op advies L 31/422/3 van de Raad van State van 22 mei 2001 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, dat op 13 juni 2001 aan de Regering werd verstuurd;
Op voorstel van de Minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In de bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II, III, met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, wordt de volgende rubriek toegevoegd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 2.In de bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 mei 1999 tot verplichting van het inwinnen van het advies van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp voor bepaalde ingedeelde inrichtingen wordt de volgende rubriek toegevoegd : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 3.Het eerste lid van artikel 1 van het besluit van 2 juli 1998 betreffende de strijd tegen de geluids- en trillingenhinder voortgebracht door de ingedeelde inrichtingen wordt vervangen door de volgende tekst : "Onverminderd strengere voorwaarden in de milieuvergunning, stelt dit besluit de algemene voorwaarden vast van de geluidsimmissies "buiten" afkomstig van de ingedeelde inrichtingen, met uitsluiting van de bouwterreinen, de openluchtevenementen en de luchtvaartterreinen, in de zin van de ordonnantie betreffende de milieuvergunningen van 5 juni 1997".
Art. 4.De exploitant van een luchtvaartterrein dient een register bij te houden waarin voor elk luchtvaartuig dat in zijn inrichtingen opstijgt of landt, minstens de volgende inlichtingen staan vermeld : 1° registratienummer van het luchtvaartuig;2° naam van de eigenaar van het luchtvaartuig of desgevallend van de exploitant van het luchtvaartuig;3° plaatselijk opstijgings- of landingsuur;4° de bestemming of de oorsprong van het luchtvaartuig. Dit register moet stelselmatig na elke beweging worden bijgewerkt en ter inzage van de met de controle en het toezicht belaste personeelsleden worden gehouden.
Art. 5.De grenzen van de percelen waar een luchtvaartterrein met meer dan 20 bewegingen per week is ondergebracht, dienen op een afstand van minstens 150 m van een gebied 1 of 2 te liggen zoals bepaald door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 juli 1998 betreffende de strijd tegen de geluids- en trillingenhinder voortgebracht door de ingedeelde inrichtingen.
Op desbetreffende luchtvaartterreinen is het opstijgen en landen van luchtvaartuigen strikt verboden tijdens de periodes C zoals bepaald in het besluit van 2 juli 1998 betreffende de strijd tegen de geluids- en trillingenhinder voortgebracht door de ingedeelde inrichtingen.
Art. 6.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 28 juni 2001.
Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter, F.-X. de DONNEA De Minister van Leefmilieu, D. GOSUIN