4 MAART 1999. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot machtiging van het Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om een lening ten bedrage van 929,9 miljoen frank aan te gaan met de waarborg van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de Huisvestingscode, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1970, bekrachtigd bij de wet van 2 juli 1971, voor het laatst gewijzigd wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft bij de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 9 september 1993 tot wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sociale huisvesting, inzonderheid op de artikelen 38 - 1° b, 41, 101 en 115;

Gelet op de ordonnantie van 21 december 1998 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 1999;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 2 mei 1996 tot vaststelling van de wijze van toekenning van een tussenkomst ten laste van de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij het Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot toekenning van een kapitaalpremie aan het Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 1999;

Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering het investeringsvermogen van het Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 1.339,6 miljoen vastgesteld heeft;

Overwegende dat de huurtoelagen, die in 1997 niet geïnvesteerd konden worden, door het Fonds op de geldmiddelen van fonds B2 ten laste worden genomen;

Overwegende dat een deel van het investeringsvermogen bestemd zal worden voor investeringen met het oog op de rehabilitatie van oude woningen, Besluit :

Artikel 1.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest machtigt het Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om een lening ten bedrage van 929,9 miljoen frank met zijn waarborg aan te gaan.

Art. 2.De lening kan in schijven uitgegeven worden.

Art. 3.De Minister tot wiens bevoegdheid begroting behoort en de Staatssecretaris tot wiens bevoegdheid huisvesting behoort zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 maart 1999.

Vanwege de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter, Ch. PICQUE De Minister van Begroting, J. CHABERT De Staatssecretaris, E. TOMAS