11 SEPTEMBER 1997. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van haar besluiten van 23 maart 1995, 15 februari 1996 en 7 november 1996 waarbij de ambtenaren aangesteld werden voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in de ordonnanties die gewestelijke autonome belastingen invoeren

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 17 juli 1997 tot wijziging van de procedure van het onderzoek, de inning en de vervolgingen inzake gewestelijke autonome fiscaliteit, inzonderheid de artikelen 4, 5, 16, 17 en 18;

Gelet op de ordonnantie van 29 maart 1996 tot instelling van een heffing op de lozing van afvalwater;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995 tot aanstelling van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van de bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995 tot aanstelling van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de overname van de provinciale fiscaliteit;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 februari 1996 tot aanstelling van de ambtenaren bevoegd voor de vestiging en de invordering van sommige belastingen voorzien in de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 november 1996 tot bepaling van de voorwaarden voor de toepassing van de heffing op de lozing van afvalwater, inzonderheid op de artikelen 53 tot 55;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd door de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de hoogdringendheid om de ambtenaren aan te duiden voor de uitvoerbaarverklaring van de kohieren betreffende de belastingen ingevoerd bij bovenvermelde ordonnanties met het oog op de inning van het belastingjaar 1997;

Op voordracht van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, tot wiens bevoegdheden de Financiën behoren;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt een materie bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995 tot aanstelling van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen wordt a) vervangen door de volgende bepaling : « a) de uitvoerbaarverklaring van de kohieren met het oog op de uitvoering van artikel 12, § 1, van de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen, gewijzigd door de ordonnantie van 17 juli 1997 tot wijziging van de procedure van het onderzoek, de inning en de vervolgingen inzake gewestelijke autonome fiscaliteit. ».

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende bepaling : « c) de ondertekening van het aanstellingsbewijs, bedoeld in artikel 11, § 3, van bovenvermelde ordonnantie van 23 juli 1992. »

Art. 4.In artikel 2 van het besluti van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 maart 1995 tot aanstelling van de ambtenaren voor de uitoefening van de bevoegdheden voorzien in de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de overname van de provinciale fiscaliteit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « het vaststellen » worden vervangen door de woorden « de uitvoerbaarverklaring »;2° het artikel wordt aangevuld met volgende bepaling : « gewijzigd door de artikelen 16 en 17 van de ordonnantie van 17 juli 1997 tot wijziging van de procedure van het onderzoek, de inning en de vervolgingen inzake gewestelijke autonome fiscaliteit ».

Art. 5.Artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 februari 1996 tot aanstelling van de ambtenaren bevoegd voor de vestiging en de invordering van sommige belastingen voorzien in de ordonnantie van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur wordt aangevuld als volgt : « , gewijzigd door de ordonnantie van 17 juli 1997 tot wijziging van de procedure van het onderzoek, de inning en de vervolgingen inzake gewestelijke autonome fiscaliteit. ».

Art. 6.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "§ 1" worden opgeheven;2° in 1° worden de woorden "het vaststellen" vervangen door de woorden "de uitvoerbaarverklaring"; 3° 2° wordt aangevuld met de volgende bepaling : "c) de ondertekening van het aanstellingsbewijs bedoeld in artikel 11, § 3, van de ordonnantie betreffende de gewestbelasting;";

Art. 7.In artikel 53, 1°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 november 1996 tot bepaling van de voorwaarden voor de toepassing van de heffing op de lozing van afvalwater worden de woorden "het vaststellen" vervangen door de woorden "de uitvoerbaarverklaring".

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9.De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wiens bevoegdheden de Financiën behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 september 1997.

Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met de Plaatselijke besturen, Tewerkstelling, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Economie, Financiën, Begroting, Energie en Externe Betrekkingen, J. CHABERT