Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 februari 1997
gepubliceerd op 22 augustus 1997

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 juli 1981 betreffende het verlenen van de Staatswaarborg voor goede afloop op de terugbetaling van hypothecaire leningen toegestaan voor het bouwen of kopen van volkswoningen of daarmee gelijkgestelde woningen in het Brussels Gewest, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 april 1988 en bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 5 december 1991

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1997031193
pub.
22/08/1997
prom.
20/02/1997
ELI
eli/besluit/1997/02/20/1997031193/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 FEBRUARI 1997. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 juli 1981 betreffende het verlenen van de Staatswaarborg voor goede afloop op de terugbetaling van hypothecaire leningen toegestaan voor het bouwen of kopen van volkswoningen of daarmee gelijkgestelde woningen in het Brussels Gewest, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 april 1988 en bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 5 december 1991


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Op voorstel van de Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor huisvesting en de hem toegevoegde Staatssecretaris;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;

Gelet op artikel 102 van de Huisvestingscode, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1970 en goedgekeurd bij de wet van 2 juli 1971, gewijzigd bij de wet van 25 maart 1981 die de Huisvestingscode door bijzondere bepalingen voor het Brussels Gewest aanvult;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 juli 1995 tot vaststelling van de bevoegdheden van de Ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 31 juli 1995 tot vaststelling van de bevoegdheden van de Ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de thans door de ASLK erkende kredietvennootschappen hun sociale opdracht verder moeten kunnen vervullen, en van de gewestwaarborg overeenkomstig artikel 102 van de Huisvestingscode bijgevolg moeten kunnen blijven genieten;

Overwegende dat de toekenningsvoorwaarden van deze waarborg en van de in hetzelfde artikel bedoelde erkenning aangepast moeten worden aan de evolutie op de Brusselse vastgoedmarkt en aan de praktijken inzake hypothecaire leningen;

Overwegende dat deze erkenning zo vroeg mogelijk moet georganiseerd worden om de kredietvennootschappen die de financiering van hun activiteiten door andere financiële instellingen dan de Algemene Spaar- & en Lijfrentekas wensen toe te laten hun erkenning door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verkrijgen en zodoende leningen met de gewestwaarborg verder te kunnen toestaan, Besluit

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 juli 1981 betreffende het verlenen van de Staatswaarborg voor goede afloop op de terugbetaling van hypothecaire leningen, toegestaan voor het bouwen of kopen van volkswoningen of daarmee gelijkgestelde woningen in het Brussels Gewest, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 april 1988 en bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 5 december 1991 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Artikel 2, a), wordt vervangen door de volgende bepaling : « a) Minister : de Minister of de Staatssecretaris bevoegd voor huisvesting »; 2° Artikel 2, b), wordt vervangen door de volgende bepaling : « b) met volkswoning gelijkgestelde woning : de woning waarvan de verkoopwaarde na eventuele werken niet hoger is dan 4.000.000 frank, verhoogd met 5 % per kind ten laste en, vanaf het derde kind ten laste met 8 % per nieuw kind ten laste met een bovengrens van 34 %.

De Minister past dit bedrag aan op 1 januari van elk jaar volgens de ABEX-index »; 3° Artikel 2, c), tweede lid van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor de bepaling van het aantal kinderen ten laste wordt voor twee kinderen geteld het kind dat beschouwd is als gehandicapt overeenkomstig artikel 135, eerste lid, van het Wetboek Inkomstenbelasting.»

Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De in artikel 102, eerste lid, van de Huisvestingscode, gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 1970 bedoelde gewestwaarborg wordt toegekend overeenkomstig de voorwaarden en binnen de perken bepaald bij dit besluit.

De krachtens artikel 102, tweede lid, van dezelfde Code toegekende erkenning wordt verleend door de Minister en de Minister van Financiën overeenkomstig artikel 11 van dit besluit. »

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Op de datum waarop de lening wordt toegestaan mogen de kredietnemer en zijn echtgenote of de persoon met wie hij echtelijk samenwoont, alleen of samen, geen andere woning in volle eigendom of vruchtgebruik hebben.», 2° Het derde lid, a), van hetzelfde artikel wordt vervangen door de volgende bepaling : « a) ofwel uiteraard ongezond en niet vatbaar voor gezondmaking is en de kredietnemer en/of zijn echtgenote die er eigenaar van zijn, zich ertoe verbinden ze te slopen of niet meer als woning te laten dienen zodra de woning, waarop de lening betrekking heeft, betrokken wordt of, indien hij deze reeds voor het verlijden van de koopakte betrok, zodra de lening is toegestaan.De woning wordt als uiteraard ongezond en niet vatbaar voor gezondmaking beschouwd, hetzij wanneer ze door de Koning of de burgemeester onbewoonbaar is verklaard of als ongezond niet-verbeterbaar door de Minister of zijn afgevaardigde werd erkend »; 3° Het derde lid, b), van hetzeltde artikel wordt vervangen door de volgende bepaling : « b) ofwel ongezond wegens overbevolking is en de kredietnemer of zijn echtgenote zich ertoe verbinden al hun onroerende rechten erop af te staan, op het in a).bedoelde tijdstip. De ongezonde aard wegens overbevolking wordt vastgesteld docr de Minister of zijn afgevaardigde. »

Art. 4.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt met het volgende lid aangevuld : « Om de drie maanden delen de in het eerste lid bedoelde vennootschappen aan de Minister de lijst mede van de leningen die ze met de gewestwaarborg toegestaan hebben.

Elk jaar delen ze de Minister en de Minister voor Begroting de in het tweede lid bedoelde lijst mede alsmede de lijst met de leningen die met gewestwaarborg voortijdig terugbetaald werden. ».

Art. 5.In artikel 9 van hetzeltde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 1, eerste lid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De waarborg wordt enkel verleend voor leningen waarvan de rentevoet deze toegepast door het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet voor gelijksoortige operaties niet overschrijdt.»; 2° 2, a), wordt vervangen door de volgende bepaling : « a) de lening moet terugbetaald kunnen worden via maandelijkse stortingen;» 3° 2 wordt met de volgende bepaling aangevuld : « c) de lening geniet van de gewestwaarborg bij toepassing van dit besluit.».

Art. 6.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 11.1. De in artikel 3 bedoelde erkenningsaanvraag mag enkel ingediend worden door de kredietvennootschappen : 1° met als uitsluitend maatschappelijk doel het toestaan en beheren in eigen naam van de in artikel 102 van de Huisvestingscode bedoelde hypothecaire leningen, overeenkomstig deze bepaling en dit besluit;2° waarvan de betaling van het netto dividend niet meer dan 5 % van het vrijgemaakte kapitaal en 25 % van de winsten van het boekjaar bedraagt;3° die ingeschreven zijn bij de Controledienst voor de Verzekeringen overeenkomstig de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet en de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen.2. Het verlenen van de erkenning door het Gewest is afhankelijk van de inachtneming van volgende voorwaarden : 1° De kredietinstelling verbindt zich ertoe, indien nodig, de krachtens artikelen 103 en 104 van de Huisvestingscode door het Gewest toegekende premies binnen de perken en onder de voorwaarden vastgelegd bij overeenkomst voor te schieten;2° De kredietinstelling verbindt zich ertoe om alle verbintenissen, waaronder ze bij toepassing van dit besluit onderworpen is, na te komen;3° De kredietinstelling verbindt er zich toe om voor elk overwogen krediet : a) aan het Bestuur voor Ruimtelijke Ordening en Huisvesting een ingevuld type-dossier over te maken volgens het model bepaald door de Minister of zijn afgevaardigde;b) slechts het kredietaanbod toe te zenden vanaf de tiende kalenderdag na het verzenden van het type-dossier aan het bestuur.3. De erkenningsaanvraag wordt bij de Minister ingediend en moet vergezeld worden van : 1° de opsomming van alle voorwaarden opgelegd door de kredietinstelling voor de door haar toegestane leningen;2° een type-akte van deze leningen.4. De erkenning van elke kredietinstelling wordt ingetrokken indien de in 1, 2 en 3 bedoelde voorwaarden niet in acht genomen worden of in geval van ontbinding, verandering van de juridische vorm of elke vereffening van de kredietinstelling.5. De gewestwaarborg verbonden aan de portefeuilleleningen wordt ingetrokken indien de erkenning van de kredietinstelling vervalt tenzij deze portefeuille aan een andere erkende kredietinstelling wordt overgedragen.

Art. 7.De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor huisvesting en de hem toegevoegde Staatssecretaris zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 1997.

Brussel, 20 februari 1997.

Vanwege de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter, Ch. PICQUE De Minister van Begroting, J. CHABERT De Staatssecretaris, E. TOMAS

^