gepubliceerd op 30 juni 2023
Ordonnantie betreffende de erkenning van beroepskwalificatie in de binnenvaart
1 JUNI 2023. - Ordonnantie betreffende de erkenning van beroepskwalificatie in de binnenvaart
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een materie zoals bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Ze strekt tot omzetting in Brussels recht van richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties op het gebied van de binnenvaart en tot intrekking van de richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn (EU) 2021/1233 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 en aangevuld bij gedelegeerde richtlijn (EU) 2020/12 van de Commissie van 2 augustus 2019.
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie verstaat men onder: 1° "lidstaat": een lidstaat van de Europese Unie;2° "richtlijn (EU) 2017/2397": richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad;3° "algemene verordening gegevensbescherming": verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van de Richtlijn 95/46/EG;4° "gedelegeerde verordening (EU) 2020/473": gedelegeerde verordening (EU) 2020/473 van de Europese Commissie van 20 januari 2020 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de normen voor gegevensbanken voor EU-kwalificatiecertificaten, dienstboekjes en logboeken;5° "binnenwater": een waterweg in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet zijnde de zee die bevaarbaar is voor de in artikel 3 bedoelde vaartuigen;6° "vaartuig": een schip of een onderdeel van een drijvend werktuig;7° "schip": een binnenschip of een zeeschip;8° "drijvend werktuig": een drijvende inrichting waarop zich werkinstallaties bevinden, zoals kranen, baggerwerktuigen, hei-installaties of elevatoren;9° "sleepboot": een schip dat speciaal is gebouwd om te slepen;10° "duwboot": een schip dat speciaal is gebouwd voor het voortbewegen van een duwstel;11° "passagiersschip": een schip dat is gebouwd en ingericht voor het vervoer van meer dan twaalf passagiers;12° "schipper": een dekbemanningslid dat gekwalificeerd is om een vaartuig op de binnenwateren van de lidstaten te besturen en om aan boord de algemene verantwoordelijkheid te dragen, ook voor de bemanning, de passagiers en de lading;13° "dekbemanningsleden": personen die betrokken zijn bij de algemene bediening van een vaartuig dat de binnenwateren van de Lidstaten bevaart en die verschillende taken uitvoeren, zoals taken in verband met het besturen van een vaartuig, de beheersing van het vaartuig, ladingsbehandeling, stouwen, het vervoer van passagiers, scheepswerktuigbouwkundige aspecten, onderhoud en reparatie, communicatie, gezondheid, veiligheid en milieubescherming, niet zijnde personen die uitsluitend worden ingezet voor de bediening van de motoren, kranen, of elektrische en elektronische uitrusting;14° "kwalificatiecertificaat van de Unie": een door een bevoegde autoriteit afgegeven certificaat waarin wordt verklaard dat een persoon aan de voorschriften van richtlijn (EU) 2017/2397 voldoet;15° "deskundige op het gebied van vloeibaar aardgas": een persoon die gekwalificeerd is om actief te zijn bij de bunkeringsprocedure van schepen die op vloeibaar aardgas varen of om als schipper een dergelijk vaartuig te besturen;16° "deskundige voor de passagiersvaart": een persoon die dienst doet aan boord van het schip en bevoegd is om aan boord van passagiersschepen maatregelen te nemen in noodsituaties;17° "gegevensbank van de Unie": de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 25, § 2, van richtlijn (EU) 2017/2397 en artikel 3 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/473 verstrekte gegevensbank;18° "Europese scheepsrompendatabank": de door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 25, § 2, van richtlijn (EU) 2017/2397 en artikel 4 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/473 verstrekte gegevensbank;19° "competentie": het bewezen vermogen om gebruik te maken van de door de vastgestelde normen voorgeschreven kennis en vaardigheden om de taken die nodig zijn voor het besturen van binnenvaartuigen goed uit te voeren;20° "vaartijd": de tijd, uitgedrukt in dagen, die dekbemanningsleden aan boord hebben doorgebracht tijdens een door de bevoegde autoriteit gevalideerde reis met een vaartuig op binnenwateren, met inbegrip van laad- en losactiviteiten die actieve scheepvaartoperaties vereisen;21° "logboek": een officiële registratie van de reizen die een vaartuig en zijn bemanning hebben gemaakt;22° "dienstboekje": een persoonlijk register waarin de gegevens met betrekking tot het arbeidsverleden van een bemanningslid staan genoteerd, met name de vaartijden en de gemaakte reizen;23° "actief dienstboekje" of "actief logboek": een dienstboekje of logboek waarin gegevens kunnen worden geregistreerd;24° "managementniveau": de mate van verantwoordelijkheid die samenhangt met het werk als schipper en waarborgt dat alle andere dekbemanningsleden alle taken bij de bediening van een vaartuig goed uitvoeren;25° "specifieke risico's": veiligheidsrisico's als gevolg van bijzondere navigatie-omstandigheden waarvoor schippers competenties moeten hebben die verder gaan dan wat in het kader van de algemene normen voor managementcompetenties wordt verwacht;26° "STCW-verdrag": het STCW-verdrag als omschreven in artikel 1, punt 21) van richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden;27° "lengte": de grootste lengte van de scheepsromp in meters, het roer en de boegspriet niet inbegrepen;28° "breedte": de grootste breedte van de scheepsromp in meters, gemeten op de buitenkant van de huidbeplating (schoepraderen, schuurlijst en dergelijke niet inbegrepen);29° "diepgang": de verticale afstand in meters van het laagste punt van de scheepsromp zonder rekening te houden met de kiel of andere vaste onderdelen tot het vlak van de grootste inzinking van de scheepsromp; 30° "groot konvooi": een duwstel waarbij het product van de totale lengte en totale breedte van het geduwde vaartuig 7.000 vierkante meter of meer bedraagt.
Art. 3.Deze ordonnantie is van toepassing op dekbemanningsleden, deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas en deskundigen voor de passagiersvaart van de volgende typen vaartuigen op de binnenwateren: 1° schepen met een lengte van 20 m of meer;2° schepen waarvan het volume, berekend als het product van lengte, breedte en diepgang, 100 kubieke meter of meer bedraagt;3° sleep- en duwboten die zijn bestemd voor: a) het slepen of duwen van de in 1° en 2° bedoelde schepen;b) het slepen of duwen van drijvende werktuigen;c) het langszij gekoppeld meevoeren van de in 1° en 2° bedoelde schepen of drijvende werktuigen;4° passagiersschepen;5° schepen die uit hoofde van richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 over een goedkeuringscertificaat moeten beschikken;6° drijvende werktuigen. Deze ordonnantie is niet van toepassing op personen die: 1° varen om sportieve of recreatieve redenen;2° betrokken zijn bij het bedienen van ponten die niet vrij varen;3° betrokken zijn bij het bedienen van vaartuigen die door de strijdkrachten, diensten voor de handhaving van de openbare orde, civiele bescherming, vaarwegbeheerders, brandweerdiensten en andere hulpdiensten worden gebruikt. HOOFDSTUK 2. - Kwalificatiecertificaten van de Unie en specifieke vergunningen Afdeling 1 - Kwalificatiecertificaten van de Unie
Art. 4.§ 1. Dekbemanningsleden die op binnenwateren varen, moeten in het bezit zijn van: 1° ofwel een kwalificatiecertificaat van de Unie als dekbemanningslid;2° ofwel een overeenkomstig artikel 8, §§ 2 of 3 erkend certificaat. Deskundigen voor de passagiersvaart en deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas die op de binnenwateren varen, zijn in het bezit van: 1° ofwel een kwalificatiecertificaat van de Unie voor hun specifieke activiteiten;2° ofwel een overeenkomstig artikel 8, §§ 2 of 3 erkend certificaat. De regering bepaalt de voorwaarden voor afgifte, met inbegrip van de eventueel door haar vast te leggen retributies en de vernieuwing, schorsing en intrekking van het kwalificatiecertificaat van de Unie, evenals de administratieve overheid belast met de afgifte, vernieuwing, schorsing en intrekking ervan. Ze bepaalt eveneens de geldigheidsduur ervan, net zoals de voorwaarden inzake identiteit, leeftijd, administratieve conformiteit, vaartijd en certificatie van beroepsbekwaamheden, met inbegrip van het organiseren van de nodige examens en opleidingen, de goedkeuring van simulatoren, de eventuele retributies en de medische geschiktheid waaraan moet worden voldaan om het certificaat te verkrijgen. § 2. In afwijking van paragraaf 1 zijn certificaten die worden gehouden door personen die betrokken zijn bij het bedienen van een vaartuig maar geen schipper zijn en die overeenkomstig richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake het minimum opleidingsniveau van zeevarenden, en het STCW-verdrag afgegeven of erkend zijn, geldig op zeeschepen die gebruikmaken van binnenwateren. Afdeling 2 - Specifieke vergunningen
Art. 5.Onverminderd de verplichtingen vastgelegd in afdeling 1 dienen schippers eveneens in het bezit te zijn van een specifieke vergunning als ze varen: 1° op wateren die door de regering zijn geclassificeerd als binnenwateren van maritieme aard;2° op waterwegen die door de regering zijn ingedeeld als binnenwatertrajecten met specifieke risico's;3° met behulp van een radar;4° met vaartuigen die vloeibaar aardgas als brandstof gebruiken;5° met grote konvooien. De regering bepaalt de voorwaarden voor afgifte, met inbegrip van de eventueel door haar vast te leggen retributies en de vernieuwing, schorsing en intrekking van de specifieke vergunning, evenals de administratieve overheid belast met de afgifte, vernieuwing, schorsing en intrekking ervan. Ze bepaalt eveneens de geldigheidsduur ervan, net zoals de voorwaarden inzake identiteit, leeftijd, administratieve conformiteit, vaartijd en certificatie van beroepsbekwaamheden, met inbegrip van het organiseren van de nodige examens en opleidingen, de goedkeuring van simulatoren, de eventuele retributies en de medische geschiktheid waaraan moet worden voldaan om het certificaat te verkrijgen. HOOFDSTUK 3. - Logboeken en dienstboekjes
Art. 6.Vaartuigen zijn in het bezit van één enkel actief logboek waarin de reizen op binnenwateren worden geregistreerd.
De regering bepaalt de voorwaarden voor afgifte, met inbegrip van de eventueel door haar vast te leggen retributies en de controle van de logboeken.
Art. 7.Bemanningsleden bezitten één enkel actief dienstboekje waarin de vaartijd en de reizen op binnenwateren worden geregistreerd.
De regering bepaalt de voorwaarden voor afgifte, met inbegrip van de eventueel door haar vast te leggen retributies en de controle van de dienstboekjes. HOOFDSTUK 4. - Erkenning
Art. 8.§ 1. Kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes of logboeken die overeenkomstig richtlijn (EU) 2017/2397 door de bevoegde autoriteiten zijn afgegeven, zijn geldig op alle binnenwateren. § 2. Kwalificatiecertificaten, dienstboekjes of logboeken die zijn afgegeven overeenkomstig het reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn, waarin eisen zijn opgenomen die identiek zijn aan deze in richtlijn (EU) 2017/2397, zijn geldig op alle binnenwateren.
De in het eerste lid bedoelde documenten die door een derde land zijn afgegeven, zijn uitsluitend op alle binnenwateren geldig indien dit derde land binnen het eigen rechtsgebied op grond van richtlijn (EU) 2017/2397 afgegeven documenten erkent. § 3. Onverminderd paragraaf 2 zijn alle kwalificatiecertificaten, dienstboekjes of logboeken die zijn afgegeven overeenkomstig de nationale regelgeving van een derde land waarin eisen worden gesteld die identiek zijn aan die welke in richtlijn (EU) 2017/2397 werden vastgelegd, met inbegrip van de eisen waarvan sprake in artikel 38, §§ 1 en 3 van deze richtlijn, geldig op alle binnenwateren, als de Europese Commissie deze documenten erkend heeft overeenkomstig artikel 10, §§ 4 en 5 van deze richtlijn. § 4. De regering stelt de Europese Commissie in kennis, met een passende motivering, als ze vaststelt dat een derde land niet langer aan de eisen van dit artikel voldoet. HOOFDSTUK 5. - Bewaring van de gegevens
Art. 9.§ 1. Er wordt een register opgericht voor de in toepassing van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten afgegeven kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en logboeken, evenals, desgevallend, voor de documenten erkend op grond van artikel 8, § 2, met betrekking tot hun: 1° afgifte;2° vernieuwing;3° schorsing;4° intrekking;5° aangifte van verlies, diefstal of vernietiging;6° vervaldatum. § 2. Het register waarvan sprake in paragraaf 1 bevat: 1° voor de kwalificatiecertificaten: a) de gegevens vermeld op deze certificaten;b) de vermelding van de autoriteit van afgifte;2° voor de dienstboekjes: a) de naam van de houder;b) het identificatienummer van de houder;c) het identificatienummer van het dienstboekje;d) de datum van afgifte;e) de autoriteit van afgifte;3° voor de logboeken: a) de naam van het vaartuig;b) het Europees identificatienummer of het Europees scheepsidentificatienummer (ENI-nummer) van de vaartuigen;c) het identificatienummer van het logboek;d) de datum van afgifte;e) de autoriteit van afgifte. § 3. De regering wijst de overheidsinstantie aan die het in paragraaf 1 bedoelde register bijhoudt.
De regering bepaalt eveneens de modaliteiten voor de registratie van de gegevens in dit register en voor de schorsing en intrekking van de specifieke vergunningen in de gegevensbank van de Unie en in de Europese scheepsrompendatabank.
Art. 10.De verwerking van persoonsgegevens in het register, de gegevensbank van de Unie en de Europese scheepsrompendatabank gebeurt in overeenstemming met het recht van de Europese Unie inzake de bescherming van persoonsgegevens, met name de algemene verordening gegevensbescherming en de gedelegeerde verordening (EU) 2020/473.
Persoonsgegevens worden uitsluitend verwerkt voor onderstaande doeleinden: 1° de toepassing, handhaving en evaluatie van de huidige ordonnantie en van de richtlijn (EU) 2017/2397;2° de uitwisseling van informatie tussen de Europese Commissie en de autoriteiten die toegang hebben tot de gegevensbank van de Unie en de Europese scheepsrompendatabank;3° het opstellen van statistieken;4° ondersteuning van het beleid ter bevordering van het vervoer over de binnenwateren, als ze geanonimiseerd worden. Personen wier persoonsgegevens, met name gegevens betreffende hun gezondheid, worden verwerkt, worden daarvan vooraf in kennis gesteld.
Deze personen hebben te allen tijde recht op toegang tot hun persoonsgegevens en op een kopie van deze gegevens, indien zij daarom verzoeken.
Persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt. Zodra deze informatie niet meer nodig is voor deze doeleinden, wordt zij vernietigd. Ze wordt in elk geval verwijderd uit het register vermeld in artikel 9 na tien jaar en na geregistreerd te zijn in de gegevensbank van de Unie en de Europese scheepsrompendatabank. HOOFDSTUK 6. - Controle
Art. 11.Houders van een kwalificatiecertificaat van de Unie of van een erkend certificaat die weten dat ze niet voldoen aan de door de regering vastgelegde voorwaarden voor medische geschiktheid, dienen hun certificaat binnen de tien dagen in te leveren bij de instantie die het heeft afgegeven.
Het in toepassing van het eerste lid afgegeven het certificaat wordt aan de houder teruggegeven wanneer het voldoet aan de door de regering vastgelegde voorwaarden inzake medische geschiktheid.
Art. 12.§ 1. Wordt gestraft met een geldboete van 50 euro tot 50.000 euro: 1° hij die zijn kwalificatiecertificaat van de Unie of zijn overeenkomstig artikel 8, §§ 2 of 3 erkend certificaat niet voorlegt aan het in artikel 13 bedoelde personeelslid dat daarom verzoekt;2° hij die zijn kwalificatiecertificaat van de Unie of zijn overeenkomstig artikel 8, §§ 2 of 3 erkend certificaat niet binnen de tien dagen inlevert bij de autoriteit van afgifte als hij weet dat hij niet voldoet aan de door de regering vastgelegde voorwaarden voor medische geschiktheid. § 3. Wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en met een geldboete van 100 euro tot 100.000 euro of met een van die straffen alleen: 1° hij die een vaartuig bestuurt zonder houder te zijn van het voor het besturen van dit vaartuig vereiste kwalificatiecertificaat van de Unie of overeenkomstig artikel 8, §§ 2 of 3 erkend certificaat;2° hij die een vaartuig bestuurt terwijl hij weet dat hij niet voldoet aan de door de regering vastgestelde voorwaarden voor medische geschiktheid;3° hij die fraude of elke andere onrechtmatige praktijk organiseert met betrekking tot de afgifte of het gebruik van de in deze ordonnantie bedoelde kwalificatiecertificaten van de Unie, specifieke vergunningen, dienstboekjes, logboeken, medische attesten en registers. § 3. De straffen worden verdubbeld in geval van herhaling binnen drie jaar na een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan.
Art. 13.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, zijn de personeelsleden bekleed met een mandaat van gerechtelijke politie van de door de regering aangewezen administratieve overheid, belast met het onderzoek en de vaststelling van de in artikel 12 bedoelde overtredingen.
Deze personeelsleden kunnen alle informatie en documenten opvragen die ze nuttig achten voor het uitvoeren van hun taak en om over te kunnen gaan tot alle nuttige vaststellingen.
Ze stellen de overtredingen vast in processen-verbaal waarvan een kopie binnen de acht dagen na de vaststelling van de overtreding wordt overgemaakt aan de overtreder. § 2. De uitwisseling van relevante informatie met de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten inzake de certificering van personen die bij de bediening van een vaartuig zijn betrokken, met inbegrip van informatie over de schorsing en intrekking van certificaten, gebeurt overeenkomstig de beginselen inzake de bescherming van persoonsgegevens zoals vastgelegd in de algemene verordening gegevensbescherming.
Art. 14.De politierechtbank neemt kennis van de overtredingen vermeld in deze ordonnantie. HOOFDSTUK 7. - Opvolging en evaluatie
Art. 15.Op alle activiteiten die verband houden met opleiding, competentiebeoordeling, de afgifte en het actualiseren van kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en logboeken wordt voortdurend toezicht gehouden door middel van een stelsel van kwaliteitsnormen om de verwezenlijking van de doelstellingen van deze ordonnantie te waarborgen.
De opleidingsdoelstellingen, de daarmee verband houdende te bereiken competentienormen en de te bereiken en examineren kennis- en vaardigheidsniveaus zijn duidelijk omschreven.
De kwaliteitsnormen, met inachtneming van de beleidslijnen, systemen, controles en interne kwaliteitsbeoordelingen die zijn ingesteld ter verwezenlijking van de omschreven doelstellingen zijn van toepassing op: 1° de afgifte, vernieuwing, schorsing en intrekking van kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en logboeken;2° alle opleidingscursussen en -programma's;3° de afgenomen examens en de beoordelingen;4° de van opleiders en examinatoren verlangde kwalificaties en ervaring.
Art. 16.De regering wijst een onafhankelijke openbare of private instantie aan die belast wordt met de beoordeling van de werkzaamheden met betrekking tot de verwerving en beoordeling van competenties en het beheer van de kwalificatiecertificaten van de Unie, dienstboekjes en logboeken, en dit uiterlijk op 17 januari 2037, en vervolgens ten minste om de tien jaar.
De onafhankelijkheid van de personen die de beoordeling uitvoeren, wordt gewaarborgd door het feit dat: 1° ze specifiek worden belast met deze beoordelingsopdracht;2° ze taken die ze hebben uitgevoerd niet kunnen beoordelen;3° de instructies die ze ontvangen voor de uitvoering van de beoordeling niet gegeven mogen worden door de personen wier taken zij controleren of door de hiërarchische meerdere van deze laatsten. De resultaten van de uitgevoerde evaluatie worden naar behoren gestaafd met bewijsstukken en meegedeeld aan de regering.
De regering neemt passende maatregelen om eventuele bij de evaluatie vastgestelde tekortkomingen te verhelpen. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 17.In artikel 2 van ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven, en de aanhorigheden ervan in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, luidende: "In toepassing van de ordonnantie van "juni 2023" betreffende de erkenning van beroepskwalificatie in de binnenvaart en haar uitvoeringsbesluiten wordt de vennootschap ook belast met: 1° de aflevering, hernieuwing, schorsing en intrekking van de kwalificatiecertificaten van de Unie en van de specifieke vergunningen;2° de organisatie van examens ter verkrijging van een kwalificatiecertificaat van de Unie of een specifieke vergunning, alsook adviesverlening over de opleidingsprogramma's van onderwijs- of opleidingsinstellingen ter verkrijging van een kwalificatiecertificaat van de Unie of een specifieke vergunning;3° de aflevering van logboeken en dienstboekjes, met inbegrip van de controle en de goedkeuring van de erin vervatte gegevens;4° het bijhouden van een register voor de afgeleverde kwalificatiecertificaten van de Unie, logboeken en dienstboekjes, alsook voor de erkende documenten;5° de registratie van gegevens in de gegevensbank van de Unie en in de Europese scheepsrompendatabank; 6° de opsporing en de vaststelling van de overtredingen van de bepalingen van deze ordonnantie door personeelsleden met een mandaat van gerechtelijke politie.".
Art. 18.De wet van 21 mei 1991Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/05/1991 pub. 13/07/2012 numac 2012203809 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen Belgische pensioenregelingen en die van instellingen van internationaal publiek recht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende het invoeren van een stuurbrevet voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk wordt opgeheven.
Art. 19.§ 1. De overeenkomstig richtlijn 96/50/EG afgegeven vaarbewijzen, de in artikel 1, § 6, van richtlijn 96/50/EG bedoelde vaarbewijzen en de in artikel 1, §§ 5 van richtlijn 96/50/EG bedoelde Rijnschipperspatenten die zijn afgegeven vóór 18 januari 2022, blijven gedurende ten hoogste tien jaar na die datum geldig op de binnenwateren waarop zij vóór die datum geldig waren.
Als er documenten zoals bedoeld in het eerste lid werden afgegeven door een federale overheid of door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt aan schippers die houder zijn van dergelijke documenten op hun verzoek vóór 18 januari 2032 een kwalificatiecertificaat van de Unie of een certificaat zoals bedoeld in artikel 8, § 2, afgegeven, mits de schipper de door de regering bepaalde toereikende bewijsstukken heeft voorgelegd.
Wanneer overeenkomstig het tweede lid een kwalificatiecertificaat van de Unie wordt afgegeven, blijven de reeds toegekende rechten, met name wat de specifieke vergunningen betreft, zoveel mogelijk behouden. § 2. Bemanningsleden die geen schipper zijn en die houder zijn van een kwalificatiecertificaat dat vóór 18 januari 2022 door een lidstaat is afgegeven, of die houder zijn van een in een lidstaat erkende kwalificatie, kunnen zich nog gedurende ten hoogste tien jaar na deze datum op dit certificaat of deze kwalificatie beroepen. Tijdens deze periode kunnen deze bemanningsleden zich, om de erkenning van hun kwalificatie te verkrijgen, blijven beroepen op de ordonnantie van 20 mei 2021 tot gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en tot gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2018/958 van het Europees Parlement en de Raad van 28 juni 2018 betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen.
De bemanningsleden kunnen voor het verstrijken van deze periode een kwalificatiecertificaat van de Unie of een certificaat zoals bedoeld in artikel 8, § 2 aanvragen, mits zij de door de regering bepaalde toereikende bewijsstukken hebben voorgelegd.
Wanneer de in het eerste lid bedoelde bemanningsleden een kwalificatiecertificaat van de Unie of een certificaat zoals bedoeld in artikel 8, § 2 aanvragen, moeten de competentievereisten van dit bewijs vergelijkbaar zijn met of lager zijn dan die van het te vervangen certificaat. Een certificaat waarvoor de eisen hoger zijn dan die van het te vervangen certificaat wordt alleen afgegeven op voorwaarde dat: 1° voor het kwalificatiecertificaat van de Unie voor een matroos: 540 dagen vaartijd inclusief ten minste 180 dagen in de binnenvaart;2° voor het kwalificatiecertificaat van de Unie voor een volmatroos: 900 dagen vaartijd inclusief ten minste 540 dagen in de binnenvaart; 3° voor het kwalificatiecertificaat van de Unie voor een stuurman: 1.080 dagen vaartijd inclusief ten minste 720 dagen in de binnenvaart.
De vaarervaring moet worden aangetoond door middel van een dienstboekje, logboek of ander bewijsmateriaal.
Deze minimumduur van de vaartijd, zoals bepaald in lid 2, 1° tot 3°, kan met ten hoogste 360 dagen vaartijd worden verminderd wanneer de aanvrager houder is van een erkend diploma dat bewijst dat de aanvrager een gespecialiseerde binnenvaartopleiding, met praktijkstages voor het besturen van een vaartuig, heeft afgerond. De minimale duur mag niet worden verminderd voor een periode die langer is dan de duur van de gespecialiseerde opleiding. § 3. Dienstboekjes en logboeken die vóór 18 januari 2022 zijn afgegeven overeenkomstig andere regels dan die welke door deze ordonnantie zijn vastgelegd, kunnen nog gedurende ten hoogste tien jaar na deze datum actief blijven.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 1 juni 2023.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2022-2023 A-686/1 Ontwerp van ordonnantie A-686/2 Verslag Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van woensdag 17 mei 2023
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld