gepubliceerd op 12 juli 2017
Afwijking op de Ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud Betreft : Afwijking op artikel 68, § 1, 1°, 2° en 3° van de Ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud opdat het(...) INLEIDING : Overwegende de aanvraag van 9 maart 2017, waarbij de vzw Koninklijke Belgische Liga (...)
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Afwijking op de Ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud Betreft : Afwijking op artikel 68, § 1, 1°, 2° en 3° van de Ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud (hierna "de Ordonnantie") opdat het Koninklijk Belgisch Verbond voor de Bescherming van de Vogels (KBVBV) als erkend revalidatiecentrum overeenkomstig de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren zijn activiteiten zou kunnen uitoefenen.
INLEIDING : Overwegende de aanvraag van 9 maart 2017, waarbij de vzw Koninklijke Belgische Liga voor de Bescherming van de Vogels (KBVBV), waarvan de hoofdzetel gelegen is in de Veeweydestraat 43, 1070 Brussel, geregistreerd onder het ondernemingsnummer 414132194 en vertegenwoordigd door dhr. Corentin Rousseau, een afwijking vraagt voor het vangen, in gevangenschap houden en vervoeren van specimens van beschermde diersoorten, in het belang van de bescherming van de wilde fauna en flora, met inbegrip van de verzorging en revalidatie;
Gelet op de Ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud, meer in het bijzonder haar artikelen 68, § 1, 1°, 2° en 3°, 83, § 1 en 84;
Gelet op het gunstig advies van de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud van 31 maart 2017;
Overwegende dat in het kader van de activiteiten van het KBVBV als revalidatiecentrum dat erkend is overeenkomstig de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren het noodzakelijk is dat deze organisatie kan gebruikmaken van een afwijking voor het vangen, houden en vervoeren van beschermde diersoorten om in staat te zijn haar opdrachten uit te voeren;
Overwegende de nagestreefde doelstelling van verzorging en revalidatie;
Overwegende dat de vraag de verzorger, de directeur en meerdere vrijwilligers van het revalidatiecentrum beoogt;
Overwegende dat de vraag ook betrekking heeft op het occasioneel op zeer korte termijn houden van deze diersoorten op het thuisadres van bovenvermelde personen voor opvang tijdens de openingsuren van het centrum of het voederen na de werkuren;
Overwegende dat het verplaatsen over korte afstand van levende dieren, op voorwaarde dat ze overgebracht worden naar een vergelijkbaar milieu als de plaats waar ze gevonden werden niet bedoeld wordt door het verbod van artikel 68, § 1, 3° in toepassing van de tweede paragraaf, 1° van ditzelfde artikel; Overwegende dat het vervoer naar een revalidatiecentrum niet bedoeld wordt door het verbod van artikel 68, § 1, 3° in toepassing van de tweede paragraaf, 2° van ditzelfde artikel;
Overwegende dat een gewond dier vervolgens naar een dierenarts zal worden vervoerd, en dat dit niet bedoeld wordt door het verbod van artikel 68, § 1, 3° in toepassing van de tweede paragraaf, 2° van ditzelfde artikel;
Overwegende dat het vervoer naar de woonplaats van een van de bovenvermelde personen bedoeld wordt door het verbod van artikel 68, § 1, 3° ;
Overwegende dat het doden van ernstig gewonde of zieke dieren die niet kunnen worden gerevalideerd, zal gebeuren overeenkomstig de wet van 14 augustus 1986 betreffende de betreffende de bescherming en het welzijn der dieren door dokter Lemmens;
Overwegende dat er geen andere toereikende oplossing bestaat voor de opdrachten van het KBVBV als erkend revalidatiecentrum en rekening houdend met de nagestreefde doelstelling;
Overwegende dat de maatregel direct noch indirect nadelig is voor het behoud of herstel in een gunstige staat van instandhouding van de populaties van de betrokken soorten in hun natuurlijk verspreidingsgebied, dat de integriteit van de Natura 2000-gebieden niet dreigt te worden aangetast door de nagestreefde doelstelling;
Overwegende dat deze aanvraag voor een afwijking op de verbodsbepalingen beoogd in artikel 68, § 1, 1°, 2° en 3° werd ingediend in het belang van de bescherming van wilde dier- en plantensoorten, inclusief verzorging en revalidatie;
Overwegende de vorige vrijstelling toegekend door Leefmilieu Brussel - BIM op 1 juni 216;
Overwegende dat de aanvrager Leefmilieu Brussel - BIM op 29 april 2016 het verslag over de uitvoering volgens de omschreven periodiciteit heeft bezorgd;
BESLISSING : Leefmilieu Brussel-BIM kent de volgende afwijkingen toe, mits de onderstaande voorwaarden in acht worden genomen : - Artikel 68, § 1, 1° : vangen van beschermde diersoorten - Artikel 68, § 1, 2° : in gevangenschap houden van beschermde diersoorten; - Artikel 68, § 1, 3° : vervoeren van beschermde diersoorten in het volledige Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Deze beslissing is individueel, persoonlijk en niet-overdraagbaar.
Deze beslissing moet tijdens elke controle kunnen worden voorgelegd.
VOORWAARDEN : Betrokken soorten : alle beschermde diersoorten Periode waarvoor de afwijking wordt toegestaan : van 1 mei 2017 tot 30 april 2018 Plaats waar de afwijking kan worden uitgeoefend : op het volledige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Gebruikte middelen, installaties en methodes : gebruik van kooien Bijzondere voorwaarden : De personen die beschermde diersoorten naar hun woonplaats mogen vervoeren en op korte termijn mogen houden zijn de volgende : - Mevr. BOLLEN Micheline, Dooierzwammengaarde 10, 1050 Brussel - Mevr. ELBING Andrée, Rechtszaalstraat 52, 1070 Brussel - Mevr. HENIN Françoise, Generaal Mac Arthurstraat 39, 1180 Brussel - Mevr. JANSSENS Ludivine, Veeweydestraat 43, 1070 Brussel - Mevr. LEMMENS Nathalie, Koningveldstraat 145, 1040 Brussel - Mevr. PINEAU Nadège, Gewijde-Boomstraat 107, 1050 Brussel - Mevr. PICK Tegan, Blaesstraat 46, 1000 Bruxelles - Mevr. QUAIRIAUX Céline, Broustinlaan 65/ben, 1083 Brussel - Mevr. RENOTTE Luce, Wielewaalstraat 10, 1170 Brussel - De heer ROUSSEAU Corentin, Snoekstraat 61, 1050 Brussel De begunstigden van de afwijking blijven onderworpen aan de van kracht zijnde wetgeving. Inzake het houden van dieren moet men inlichtingen inwinnen bij de gemeente over het aantal dieren dat kan worden gehouden en over de noodzaak van een aangifte of een milieuvergunning.
De wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren is van toepassing. Inzake het vervoer van dieren in de twee andere Gewesten moet de van toepassing zijnde gewestelijke wetgeving worden geraadpleegd.
Het vangen van wilde dieren in de natuur is gerechtvaardigd wanneer het dier zeer verzwakt lijkt en een interventie op het terrein, waarbij het dier wordt gevangen, nodig is om het leven van het dier te redden. Indien hierover twijfel bestaat, moet vooraf contact worden opgenomen met dhr. Olivier Beck, departement Biodiversiteit (Leefmilieu Brussel) op het nummer 0497 599 414. Deze voorwaarde is belangrijk, rekening houdend met het feit dat de natuurlijke verspreiding van de dieren moet worden nageleefd (bijvoorbeeld : de natuurlijke verspreiding van jonge bevers).
Een verslag moet worden bijgewerkt en - binnen een termijn van 3 maanden na de geldigheidsperiode van deze afwijking aan Leefmilieu Brussel-BIM worden bezorgd. Dit verslag in Excel-bestand moet de getelde soorten, het exacte aantal of een raming van de hoeveelheid, de datum en de plaats van hun observatie zo nauwkeurig mogelijk vermelden (Lambertcoördinaten 1972).
Bestemming van de gejaagde en/of gevangen en/of gedode dieren en hun eventuele stoffelijk overschot : - De wilde dieren worden in de best mogelijke omstandigheden vrijgelaten in een vergelijkbaar milieu als de plaats waar ze werden gevonden. - De kadavers van de vleermuizen worden snel overgebracht naar het WIV (het vroegere Pasteurinstituut), Engelandstraat, 1180 Ukkel voor een epidemiologische follow-up. - De andere dieren die eventueel zullen sterven tijdens de interventie of in de loop van de opvang zullen worden overgebracht naar het KBIN, Vautierstraat 29, 1000 Brussel, tenzij anders is overeengekomen met het departement Biodiversiteit van Leefmilieu Brussel-BIM. Voorwaarden om een eventueel risico te beperken : - Zoals vermeld in het verzoek tot afwijking zal in geval van overlijden van een gewerveld dier, dierenarts Nathalie LEMMENS, wonende in de Koningveldstraat 145, 1040 Etterbeek verantwoordelijk zijn. - De invasieve soorten in de zin van artikel 77, § 1 van de Ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud die eventueel worden opgevangen mogen niet worden vrijgelaten of gratis of tegen vergoeding worden overgedragen.
Bijkomende beperkingen van toepassing op de gebruikte middelen, installaties en methoden : / Instantie die bevoegd is om te verklaren dat aan de vereiste voorwaarden werd voldaan : Leefmilieu Brussel - BIM CONTROLE : Leefmilieu Brussel-BIM is bevoegd om de naleving van de voorwaarden van deze afwijking te controleren en te bepalen of aan alle vereiste voorwaarden voldaan is.
De begunstigde van de afwijking dient bij het Brussels Instituut voor Milieubeheer een verslag in de vorm van een Excel-bestand in over de uitvoering van deze afwijking en dat binnen een termijn van 3 maanden, te tellen vanaf de volledige uitvoering van de toegestane afwijking.
Dit verslag in Excel-bestand moet de getelde soorten, het exacte aantal of een raming van de hoeveelheid, de datum en de plaats van hun observatie zo nauwkeurig mogelijk vermelden (Lambertcoördinaten 1972).
BEROEP : Bij betwisting van deze beslissing kan beroep worden aangetekend bij het Milieucollege, C.C.N. - Vooruitgangsstraat 80 in 1030 Brussel, overeenkomstig artikel 89, § 1 van de Ordonnantie. U beschikt over een termijn van 30 dagen, te tellen vanaf deze kennisgeving, om via aangetekend schrijven beroep aan te tekenen.
Opgemaakt in Brussel, op 28 april 2017.
Barbara DEWULF Adjunct-Directrice-generaal ad interim Frédéric FONTAINE Directeur-generaal