gepubliceerd op 06 maart 2014
Ordonnantie houdende instemming met : - de wijziging aan het Internationaal Verdrag van 7 maart 1966 inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie; - de wijziging aan het Internationaal Verdrag van 18 december 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen; en - de wijzigingen aan het Internationaal Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandelingen
30 JANUARI 2014. - Ordonnantie houdende instemming met : - de wijziging aan het Internationaal Verdrag van 7 maart 1966 inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie; - de wijziging aan het Internationaal Verdrag van 18 december 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen; en - de wijzigingen aan het Internationaal Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandelingen (1)
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Zullen volkomen gevolg hebben : 1° het Internationaal Verdrag van 7 maart 1966 inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, gewijzigd door de beslissing van de Conferentie van Staten die Partij zijn bij het Verdrag op 15 januari 1992 en goedgekeurd bij resolutie 47/111 van 16 december 1992 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties;2° de beslissing van de Conferentie van Staten die Partij zijn bij het Verdrag op 15 januari 1992 en goedgekeurd bij resolutie 47/111 van 16 december 1992 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
Art. 3.Zullen volkomen gevolg hebben : 1° het Internationaal Verdrag van 18 december 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen, gewijzigd door de beslissing van de Conferentie van de Staten die Partij zijn bij het Verdrag op 22 mei 1995 en goedgekeurd bij resolutie 50/202 van 22 december 1995 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties;2° de beslissing van de Conferentie van de Staten die Partij zijn bij het Verdrag op 22 mei 1995 en goedgekeurd bij resolutie 50/202 van 22 december 1995 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
Art. 4.Zullen volkomen gevolg hebben : 1° het Internationaal Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandelingen, gewijzigd door de beslissing van de Conferentie van de Staten die Partij zijn bij het Verdrag op 8 september 1992 en goedgekeurd bij resolutie 47/111 van 16 december 1992 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties;2° de beslissing van de Conferentie van de Staten die Partij zijn bij het Verdrag op 8 september 1992 en goedgekeurd bij resolutie 47/111 van 16 december 1992 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 30 januari 2014.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. C. FREMAULT _______ Nota (1) Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2012/2013. A-456/1. Ontwerp van ordonnantie.
Gewone zitting 2013/2014.
A-456/2. Verslag.
Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 10 januari 2014.