Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 23 juni 2017
gepubliceerd op 18 juli 2017

Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2017020461
pub.
18/07/2017
prom.
23/06/2017
ELI
eli/ordonnantie/2017/06/23/2017020461/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 JUNI 2017. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Na artikel 16 van de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, wordt een artikel 16/1 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 16/1.§ 1. Ten gunste van de Maatschappij wordt een wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut gevestigd voor de behoeften van de installatie en de exploitatie van het ondergronds openbaar vervoersnet van de metro en premetro, en hun aanhorigheden in de ondergrond en op de bovengrond.

In de zin van huidig artikel en de artikelen 16/2 en 16/3, wordt verstaan onder premetro, het deel van het primaire netwerk van openbaar vervoer op hetwelke de wagons van de trams volledig ondergronds circuleren, met inbegrip van de inkomende en uitgaande delen van de sporen die dat deel van het netwerk verbinden met het bovengronds netwerk.

De erfdienstbaarheid strekt zich uit tot bebouwde en niet bebouwde erven, onder, op, boven, steunend op en boven op het openbaar domein van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van haar gemeenten en van elke overheid of rechtspersoon van publiek recht die eronder ressorteert, evenals onder, op, boven, steunend op en boven op private eigendommen alsook van het privaat domein van de eerder genoemde overheden en rechtspersonen van publiek recht. § 2. De erfdienstbaarheid mag geen totale buitenbezitstelling van het bezwaarde erf of eigendomsberoving met zich meebrengen. § 3. De erfdienstbaarheid laat de Maatschappij toe : 1° permanent dragers en verankeringen aan te brengen voor kabels, bovengrondse elektrische lijnen en bijhorende uitrustingen in de muren en gevels die op de openbare weg uitgeven ;2° kabels, elektrische lijnen en bijhorende uitrustingen onder of boven openbare eigendommen te laten installeren zonder verbinding, noch aanraking ;3° op eigen kosten de boomtakken te verwijderen in de nabijheid van de installaties en die kortsluitingen zouden kunnen veroorzaken of de installaties zouden kunnen beschadigen ;4° alle bouwwerken en uitrustingen te vestigen, te installeren of aan te leggen met alle middelen, met inbegrip van hun toebehoren en de ondersteuningsactiviteiten van de openbare dienstopdrachten van de Maatschappij, de lijnen, wagons, tunnels, doorgangen en installaties, nodig voor de realisatie en de exploitatie van het ondergronds openbaar vervoersnet van de metro en premetro, er het toezicht over verzekeren en de werken uit te voeren die nodig zijn voor de werking en het onderhoud ervan. § 4. De tenuitvoerlegging van de erfdienstbaarheid, voor zover dit betrekking heeft op de werken vermeld in § 3, 4°, is onderworpen aan de voorafgaandelijke toelating van de Regering, die de voorwaarden en de omvang van de erfdienstbaarheid bepaalt op basis van het dossier ingediend door de Maatschappij.

Dit besluit kan zones van non aedificandi vaststellen rond de werken en uitrustingen opgetrokken ten behoeve van de erfdienstbaarheid.

De Regering neemt haar besluit over de aanvraag tot toelating binnen de 60 kalenderdagen vanaf de ontvangst van het volledige dossier van de aanvraag. Deze termijn wordt opgeschort tussen 15 juli en 15 augustus.

Deze termijn wordt met 60 kalenderdagen verlengd wanneer de Regering het advies bedoeld in artikel 16/2, § 2, moet inwinnen.

Het besluit van de Regering waarbij de tenuitvoerlegging van de erfdienstbaarheid wordt toegestaan wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en aan de eigenaar ter kennis gebracht.

Binnen vijftien dagen na deze kennisgeving zenden de eigenaars van de goederen waarop de erfdienstbaarheid betrekking heeft een kopie ervan aan iedere bezitter of titularis van zakelijke of persoonlijke rechten op dat goed.

In iedere akte van overdracht of van vestiging van een zakelijk of persoonlijk recht of een huur van meer dan negen jaar, vermeldt de notaris het bestaan van het besluit, zijn datum en zijn voorwaarden.

De Regering bepaalt de procedure voor de toelating beoogd in § 4, onder meer de vorm van de aanvraag en de documenten die het dossier moeten vergezellen. § 5. De erfdienstbaarheid bedoeld in artikel 16/1, § 1, brengt het verbod met zich mee van elke handeling die van aard is de bouwwerken, uitrustingen of hun toebehoren die nodig zijn voor de installatie, de exploitatie of het onderhoud van het vervoersnet van de metro en premetro te schaden. § 6. Geen enkele heffing of vergoeding, van welke aard ook, kan door de Regering aan de Maatschappij opgelegd worden in ruil voor de toestemmingsprocedure bedoeld in § 4, de toekenning van de toestemming of haar weigering. § 7. De Maatschappij is eigenaar van de bouwwerken, uitrustingen en hun toebehoren, opgetrokken ten behoeve van de erfdienstbaarheid.

Ze kan op deze goederen zakelijke of persoonlijke rechten vestigen die verenigbaar zijn met de openbare bestemming ervan. § 8. De Maatschappij staat, op haar kosten, in voor het onderhoud van de bouwwerken, de uitrustingen, en de toebehoren ervan, die ze heeft opgetrokken, geïnstalleerd of heeft doen optrekken of installeren. § 9. De Maatschappij is bevoegd om tijdelijk, louter voor de noden van de bouwwerven van het netwerk van de metro en premetro, het openbaar domein van het Gewest, haar gemeenten en iedere rechtspersoon van publiek recht die eronder ressorteert, evenals de private eigendommen of het privaat domein van de overheden en eerder genoemde rechtspersonen te gebruiken.

Het gebruik van een goed mag niet gepaard gaan met een onomkeerbare beschadiging, afbraak of totaal verlies van genot van dat goed.

Bij het beëindigen van de werf stelt de Maatschappij op haar kosten het in gebruik genomen goed terug in zijn oorspronkelijke staat. ».

Art. 3.In dezelfde ordonnantie, na het nieuwe artikel 16/1, wordt een artikel 16/2 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 16/2.§ 1. De volgende bepalingen zijn toepasselijk op de erfdienstbaarheid gevestigd op grond van artikel 16/1, § 1, voor zover ze betrekking heeft op het openbaar domein van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, haar gemeenten en iedere overheid of rechtspersoon van publiek recht die eronder ressorteert. § 2. Indien de aanvraag tot toelating bedoeld in artikel 16/1, § 4, geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het openbaar domein van een andere overheid of publiekrechtelijke rechtspersoon dan het Gewest, beslist de Regering na het advies van de beheerder van het betrokken openbaar domein te hebben ingewonnen.

Dit advies wordt verleend binnen de 60 kalenderdagen na ontvangst van de adviesaanvraag. Deze termijn wordt opgeschort tussen 15 juli en 15 augustus. Na het verstrijken van deze termijn wordt het advies als gunstig beschouwd. Als zij afwijkt van dit advies, moet de Regering haar beslissing bijzonder motiveren. § 3. De in artikel 16/1, § 1, bedoelde erfdienstbaarheid blijft precair in de mate dat ze betrekking heeft op het openbaar domein.

Ze mag op het openbare domein slechts gevestigd worden op voorwaarde dat ze niet onverenigbaar is met de openbare bestemming van het domein, haar openbaar gebruik niet belemmert, en geen afbreuk doet aan het recht van de beheerder om dit gebruik te regelen rekening houdend met de noden en de belangen van de gemeenschap. § 4. De in artikel 16/1, § 1, bedoelde erfdienstbaarheid tast geenszins de bevoegdheden van de bestuurlijke overheden op het gebied van de politie van openbare orde of de aanleg van het grondgebied aan. ».

Art. 4.In dezelfde ordonnantie, na het nieuwe artikel 16/2, wordt een artikel 16/3 ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 16/3.§ 1. De volgende bepalingen zijn toepasselijk op de erfdienstbaarheid gevestigd op grond van artikel 16/1, § 1, voor zover ze betrekking heeft op het privaat domein en de private eigendommen. § 2. In de gevallen beoogd in artikel 16/1, § 3, 4°, en indien de uitoefening van de erfdienstbaarheid een beperking van het genot met zich meebrengt, keert de Maatschappij een billijke vergoeding uit aan de eigenaar van het met de erfdienstbaarheid bezwaarde erf of, indien er zijn, aan de titularissen van zakelijke rechten of genotsrechten die aan dit erf verbonden zijn.

De vergoeding maakt het voorwerp uit van een enige betaling of van een jaarlijkse vergoeding, volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten.

De vergoeding is vastgesteld op proportionele wijze, rekening houdend met de omvang van de grondinneming en van de beperking van het genot, alsook van de eventuele minderwaarde van het goed waarop de erfdienstbaarheid rust, onder meer op grond van de verordenende bestemming van de bovengrondse zone en mits naleving van de door de Regering bepaalde beginselen. § 3. De Regering bepaalt in een besluit de manier van berekenen en betalen van de vergoedingen die bedoeld zijn in § 2, de indexeringswijze en de invorderbaarheidsmodaliteiten. ».

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 23 juni 2017.

R. VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid G. VANHENGEL, De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking D. GOSUIN, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp P. SMET, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken C. FREMAULT, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie _______ Nota (1) Gewone zitting 2016-2017 Documenten van het Parlement.- Ontwerp van ordonnantie, A-508/1. - Verslag, A-508/2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 2 juni 2017

^