Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 22 juni 2023
gepubliceerd op 21 augustus 2023

Ordonnantie tot invoeging in de Brusselse Huisvestingscode van de procedureregels voor gerechtelijke uitzettingen en tot wijziging van de middelen gebruikt door en ten voordele van het Begrotingsfonds voor Solidariteit

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2023043965
pub.
21/08/2023
prom.
22/06/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JUNI 2023. - Ordonnantie tot invoeging in de Brusselse Huisvestingscode van de procedureregels voor gerechtelijke uitzettingen en tot wijziging van de middelen gebruikt door en ten voordele van het Begrotingsfonds voor Solidariteit


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In de Brusselse Huisvestingscode, aangenomen bij de ordonnantie van 17 juli 2003, wordt artikel 8, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, aangevuld met een paragraaf 2, luidende: " § 2. Het onbewoonbaarheidsbesluit van een woning, gegrond op artikelen 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet, wordt onmiddellijk bezorgd aan het O.C.M.W. van de plaats waar de woning zich bevindt.".

Art. 3.Artikel 11 van dezelfde Code wordt vervangen als volgt: " § 1. Er wordt een Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit opgericht dat beheerd wordt door Brussel Huisvesting. § 2. Worden toegewezen aan dit fonds: - de opbrengst van de boetes geïnd krachtens artikel 10 van de Code; - de opbrengst van de boetes geïnd krachtens artikel 214quinquies van de Code; - de administratiekosten beoogd in artikel 14 van de Code; - elke betaling aan het Gewest in verband met de tijdelijke herhuisvesting van huurders van wie de woning een verhuurverbod werd opgelegd; - de vergoeding van de in § 3 bedoelde interventies van het Fonds. § 3. De middelen van het fonds worden bestemd: - voor tussenkomsten in de nieuwe huurprijs en de verhuis- of installatiekosten van personen die een woning verlaten ten gevolge van de toepassing van artikel 8 van de Code; - voor de tenlasteneming van gemaakte kosten in het kader van de tijdelijke herhuisvesting van huurders van wie de woning een verhuurverbod werd opgelegd; - voor het op zich nemen, gedeeltelijk of volledig, van de bewoningsvergoedingen verschuldigd tijdens de winterstop, bedoeld in artikel 233duodecies van de Code, en die onbetaald bleven.

De Regering stelt de voorwaarden vast waaronder personen, die als gevolg van de toepassing van artikel 8, een woning verlaten, een tussenkomst in de nieuwe huurprijs krijgen, alsook in de verhuis- of installatiekosten".

Art. 4.In titel XI, hoofdstuk II, van dezelfde code wordt een afdeling 10 ingevoegd, luidende: "Afdeling 10. Procedure inzake woninghuurovereenkomst en inzake uitzetting Art. 233bis - Inleidende bepaling Tenzij anders is bepaald, is deze afdeling van toepassing op woninghuurovereenkomsten en handelshuurovereenkomsten in zoverre die betrekking hebben op een goed dat ook tot woning strekt voor de huurder.

Het Gerechtelijk Wetboek is van toepassing onder voorbehoud van de bepalingen die volgen.

Art. 233ter - Vereiste van evenredigheid van de beslissingen inzake huisvesting De rechter spreekt zich uit over elke aanvraag die een woninghuurovereenkomst betreft of een huurovereenkomst bedoeld in afdeling II bis van boek III, titel VIII, hoofdstuk II van het Burgerlijk Wetboek, rekening houdend met de gevolgen van zijn beslissing voor het recht op huisvesting van de huurder.

De ontbinding van het contract wordt slechts uitgesproken als de schuldvordering niet kan worden aangezuiverd binnen een redelijke termijn, gelet op de situatie van de partijen, of wanneer vastgesteld wordt dat de ontbinding van het contract een evenredige beslissing vormt gelet op de tekortkomingen die aan de eis ten grondslag liggen.

Art. 233quater - Voorafgaande ingebrekestelling § 1. Elke invordering van een huur- of lastenschuld moet beginnen met een schriftelijke ingebrekestelling gericht aan de huurder, waarvan een standaardsjabloon beschikbaar is op de website van Brussel Huisvesting.

Deze ingebrekestelling moet een volledig en ondubbelzinnig overzicht omvatten van alle gegevens met betrekking tot de schuldvordering. Ze moet minimaal de gegevens opgesomd in § 2 omvatten, en er mag niet worden overgegaan tot andere invorderingstechnieken tot de termijn vermeld in § 3 is verstreken. § 2. De ingebrekestelling moet minstens volgende gegevens vermelden: 1° de identiteit, het adres, het telefoonnummer en de hoedanigheid van de verhuurder;2° een beschrijving en een duidelijke verantwoording van de geëiste bedragen, met inbegrip van de geëiste schadevergoedingen en verwijlinteresten;3° de vermelding dat, als een reactie uitblijft binnen de termijn vermeld in § 3, de verhuurder de zaak aanhangig kan maken bij de rechter voor invordering en/of ontbinding van de huurovereenkomst; 4° als de invordering uitgevoerd wordt door een advocaat, een openbaar ministerieel ambtenaar of een gerechtsmandataris, moet de volgende tekst in een apart lid vermeld worden, vetgedrukt en in een ander lettertype: "Deze brief betreft een minnelijke invordering en beoogt een gerechtelijke invordering te vermijden (daging voor de rechtbank of beslag).". § 3. In de ingebrekestelling wordt de termijn vermeld waarin de schuldvordering terugbetaald kan worden vooraleer er bijkomende maatregelen genomen worden. Deze termijn duurt minstens een maand en begint te lopen vanaf de datum waarop de schriftelijke aanmaning verstuurd werd.

Art. 233quinquies - Wijze van instellen van de rechtsvordering § 1. De inleidende eisen en de eisen voor een gedwongen tussenkomst inzake woninghuurovereenkomsten, met inbegrip van eisen die een uitzetting nastreven, komen tot stand via een schriftelijk verzoekschrift aan de griffie van de rechter.

Een eis ingediend via dagvaarding is ontvankelijk, maar de dagvaardingskosten blijven ten laste van de aanvrager, zelfs als hij de zaak wint, behalve als het gebruik van deze wijze van rechtsingang opgelegd wordt door de wetgever, of verantwoord wordt door het feit dat de verweerder niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters. § 2. Op straffe van nietigheid moet de gedinginleidende akte het volgende omvatten: 1° de vermelding van dag, maand en jaar;2° de naam, voornamen en het domicilie van de eiser, en in voorkomend geval zijn rijksregisternummer of ondernemingsnummer;3° de naam, voornamen, het domicilie, en indien door de verhuurder bekend, het telefoonnummer en in voorkomend geval het e-mailadres van de persoon tegen wie de eis wordt ingediend;4° het onderwerp en een beknopte uiteenzetting van de middelen van de eis;5° de handtekening van de eiser of van zijn advocaat. De dagvaarding vermeldt daarenboven de rechter bij wie de zaak aanhangig is gemaakt en de locatie, datum en het tijdstip van de zitting.

Op straffe van nietigheid moeten bij elke gedinginleidende akte met betrekking tot een uitzettingseis daarenboven worden gevoegd: 1° een getuigschrift van woonplaats van de persoon vermeld onder 3°, behalve als de verweerder niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister;2° een kopie van de voorafgaande ingebrekestelling alsook van het bewijs dat ze minstens een maand voor de indiening van het verzoekschrift of voor de betekening van de dagvaarding is verstuurd. § 3. De gedinginleidende akte kan elk contactgegeven of elke informatie bevatten die relevant is voor de gedagvaarde partij.

Art. 233sexies - Termijnen voor verschijning § 1. Als de aanvraag via een verzoekschrift wordt ingediend, worden de partijen opgeroepen door de griffier, via een gerechtsbrief, om binnen vijftien dagen na de inschrijving van het verzoekschrift op de algemene rol te verschijnen voor de zitting vastgesteld door de rechter. Een kopie van het verzoekschrift wordt bij de oproeping gevoegd.

De verschijningstermijn wordt verlengd tot 40 dagen als het verzoekschrift een uitzettingseis omvat. § 2. De dagvaardingstermijn bedraagt 40 dagen als de eis een uitzetting uit een woning betreft. § 3. De termijnen vermeld in paragraaf 1, tweede lid, en in paragraaf 2 zijn van toepassing op aanvragen tot uitzetting uit een woning die hoort bij een handelszaak waarvoor een huurovereenkomst is afgesloten zoals bedoeld in afdeling II bis van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek.

Art. 233septies - Mededeling aan het O.C.M.W. van de uitzettingseisen § 1. Elke eis die betrekking heeft op de uithuiszetting van een natuurlijke persoon die een woninghuurovereenkomst, een overeenkomst voor precaire bewoning of een huurovereenkomst bedoeld in afdeling II bis van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek heeft afgesloten, moet gemeld worden aan het O.C.M.W. van de gemeente waar de woning zich bevindt. § 2. Naargelang de eis via een verzoekschrift tot stand komt of via vrijwillige verschijning of via dagvaarding bezorgt de griffie of de gerechtsdeurwaarder een kopie van de gedinginleidende akte aan het O.C.M.W., via elektronische weg. Dit bericht moet de datum vermelden waarop de zaak voorkomt, in overeenstemming met artikel 233sexies. § 3. Als de uitzettingseis bij wijze van tussenvordering geformuleerd wordt bij conclusie, dan bezorgt de griffie er onmiddellijk een kopie van aan het O.C.M.W., via elektronische weg. § 4. Als de eis onderworpen wordt aan arbitrage of voorgelegd wordt tijdens de arbitrage, mag het scheidsgerecht, onder voorbehoud van een onderzoek prima facie van het ontbreken van een arbitrageovereenkomst, er pas kennis van nemen na een termijn van 40 dagen te rekenen vanaf de verzending naar het O.C.M.W. van een kopie van de akte die de zaak bij het scheidsgerecht aanhangig maakt. Deze verzending gebeurt via e-mail en moet de datum vermelden waarop de partijen worden opgeroepen om de akte op te stellen die de opdracht van de scheidsrechter of de scheidsrechters verduidelijkt. § 5. Het O.C.M.W. biedt de meest geschikte hulp aan in het kader van zijn wettelijke opdracht.

Art. 233octies - Voorafgaande verzoening Onverminderd de bepalingen van artikel 731, eerste lid, artikel 732 en artikel 733 van het Gerechtelijk Wetboek probeert de rechter voor elke eis inzake woningverhuur de partijen te verzoenen.

Als de verzoening mislukt of in geval van verstek, wordt de procedure ten gronde gevoerd. Het vonnis geeft aan dat de partijen niet verzoend konden worden.

Art. 233novies - Indiening van een uitzettingsaanvraag bij conclusie De indiening van conclusies die een tussenvordering bevatten die betrekking heeft op de uithuiszetting van een natuurlijke persoon die een woninghuurovereenkomst of een huurovereenkomst bedoeld in afdeling IIbis van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek heeft afgesloten, onderbreekt het verloop van de termijnen vastgesteld door de minnelijke of gerechtelijke kalender.

De griffier gaat tewerk in overeenstemming met artikel 233sexies, en roept de partijen bij gerechtsbrief op voor een zitting die pas ten vroegste 40 dagen na deze oproeping mag plaatsvinden.

Tijdens deze zitting hoort de rechter de partijen inzake de mogelijkheid om tot een akkoord te komen en probeert hij hen te verzoenen.

Blijft een mogelijkheid tot akkoord of verzoening uit, dan luistert hij naar hun opmerkingen over het regelen van de zaak en stelt hij een nieuw tijdsschema op.

Art. 233decies - Betekening van de uitzettingsbeslissingen § 1. Elke beslissing tot uitzetting uit een woning moet gemeld worden aan het O.C.M.W. De betekening van een kopie van de beslissing gebeurt door de griffie, op hetzelfde moment waarop ze de niet-ondertekende kopie van de beslissing bezorgt aan de partijen, en in voorkomend geval aan hun advocaten, zoals voorzien in artikel 792 van het Gerechtelijk Wetboek De scheidsgerechten moeten ook een kopie bezorgen aan de O.C.M.W. van de uitspraken die een uitzetting opleggen of toelaten. § 2. Met het oog op het beheer en de uitvoering van het overheidsbeleid inzake uitzettingen worden de beslissingen en de arbitrale uitspraken die een uitzetting toestaan ook door de griffie of het scheidsgerecht meegedeeld aan de derde vertrouwenspartij die daartoe door de Minister werd aangeduid, op hetzelfde moment dat ze worden meegedeeld aan de partijen en aan het O.C.M.W. Alle persoonsgegevens worden door de derde vertrouwenspartij na ontvangst van de bovenvermelde beslissingen en uitspraken gewist, behalve de volgende gegevens, die worden gegeneraliseerd: - het adres van het onroerend goed waarvoor de uitzetting is toegestaan, wordt vervangen door een statistische sector; - het adres van de aanvrager van de uitzetting wordt vervangen door een statistische sector; - de rijksregisternummers van personen tegen wie de uitzetting is toegestaan, worden vervangen door een geslacht en een geboortejaar; - de gezinssamenstelling wordt vervangen door de volgende eventueel cumulatieve categorieën: alleenstaand, samenwonend, eenoudergezin, minder dan 3 kinderen, 3 tot 5 kinderen, meer dan 5 kinderen; - de sociaaleconomische situatie wordt vervangen door de volgende categorieën: werknemer, uitkeringsgerechtigde, IGO-begunstigde, begunstigde van een invaliditeitsuitkering.

Nadat de derde vertrouwenspartij de aldus gegeneraliseerde gegevens aan het Observatorium Huisvesting heeft overgemaakt, vernietigt hij de gegevensdragers en gegeneraliseerde gegevens.

Aan de hand van de aldus gegeneraliseerde gegevens verwezenlijkt het Observatorium Huisvesting de volgende doelstellingen: - het aantal en de plaats van uitzettingen per sector kwantificeren; - de leeftijd, het familiale en sociaaleconomische profiel van de uitgezette personen bepalen; - de oorzaken van uitzettingen bepalen; - het profiel bepalen van de eigenaar die het initiatief neemt voor de uitzetting; - de procedurele kenmerken van de uitzettingsaanvraag bepalen.

Het Observatorium Huisvesting bewaart deze gegeneraliseerde gegevens zonder tijdslimiet om de evolutie van het toezicht op uitzettingen mogelijk te maken, binnen de grenzen van de vastgestelde doeleinden.

De gegevens in de monitoring die op de interne website van Brussels Planningsbureau worden gepubliceerd, worden vóór de publicatie ervan geanonimiseerd. Het zijn geaggregeerde gegevens en niet langer persoonsgegevens.

Art. 233undecies - Uitzettingstermijn en voorafgaande informatie § 1. Onder voorbehoud van de woningen die onbewoonbaar verklaard zijn in overeenstemming met artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet of waarvoor een verhuurverbod geldt zoals bedoeld in artikel 8 van de Code, mag geen enkele uitzetting uit een woning plaatsvinden vooraleer er een maand is verstreken na de betekening van het vonnis of de akte die dit toestaat.

Deze termijn is niet van toepassing als: 1° het goed verlaten is, dat wil zeggen wanneer het niet langer wordt aangewend in overeenstemming met de woonfunctie;2° de partijen het eens zijn geworden over een andere termijn, waarbij dit akkoord vastgesteld moet worden in het vonnis of in de akte die de uitzettingstitel vormt;3° de rechter deze termijn verlengd of ingekort heeft op vraag van de huurder, de bewoner of de verhuurder, die bijzonder ernstige omstandigheden aanvoert, onder meer de mogelijkheden om de huurder te herhuisvesten in toereikende omstandigheden die de eenheid, financiële middelen en behoeften van het gezin in aanmerking nemen. In dit laatste geval stelt de rechter de termijn vast waarbinnen de uitzetting niet mag plaatsvinden, rekening houdend met het belang van beide partijen en binnen de voorwaarden die hij bepaalt, waaronder de betaling van een bewoningsvergoeding die per dag wordt bepaald en waarvan de maandelijkse som niet hoger mag zijn dan het bedrag van de huur.

Bij een overeenkomst voor precaire bewoning mag de verlengde uitzettingstermijn niet langer zijn dan drie maanden.

De gerechtsdeurwaarder licht het O.C.M.W. in over de betekening van het uitzettingsvonnis. Het lopen van de uitzettingstermijn bedoeld in leden 1 en 2 wordt opgeschort zolang de gerechtsdeurwaarder deze betekening niet heeft verzonden. § 2. De uitzetting uit een woning mag pas plaatsvinden na het verstrijken van een termijn van vijftien werkdagen nadat de gerechtsdeurwaarder via een brief de huurder of de bewoners van het goed op de hoogte heeft gebracht van de datum waarop hij zal overgaan tot uitzetting.

Dit bericht van uithuiszetting meldt dat de goederen die zich nog ter plaatse bevinden op de dag vastgesteld voor de uitzetting op de openbare weg geplaatst zullen worden, en dat als zij een hindernis vormen op de openbare weg en de eigenaars van de goederen of hun rechthebbenden ze daar laten, ze weggehaald en bewaard zullen worden op hun kosten door het gemeentebestuur zoals voorzien door artikel 3.58 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek.

De termijn van zes maanden bedoeld in paragraaf 3 van dit artikel 3.58 kan worden verlengd op vraag van de betrokkenen voor de tijd die nodig is om een duurzame herhuisvestingsoplossing te vinden, behalve als het gaat om zaken die vatbaar zijn voor bederf, die onderhevig zijn aan snelle waardevermindering of schadelijk zijn voor de hygiëne, gezondheid of openbare veiligheid.

Een kopie van dit bericht wordt meteen via elektronische weg aan het O.C.M.W. bezorgd, die de meest geschikte hulp aanbiedt in het kader van zijn wettelijke opdracht. § 3. De termijn bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, wordt onderbroken en de uitzetting mag niet plaatsvinden als de huurder of de bewoner aan de gerechtsdeurwaarder het bewijs bezorgt, in voorkomend geval via de tussenkomst van het O.C.M.W., van een herhuisvestingsoplossing die uiterlijk een maand na het bericht van uithuiszetting effectief zal zijn. Als de bewoner de woning niet op de voorziene datum heeft verlaten, mag de uitzetting worden voortgezet.

Art. 233duodecies - Winterstop § 1. Onder voorbehoud van de uitvoering van de bestuurlijke beslissingen genomen op basis van artikel 8 of artikelen 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet mag geen enkele uitzetting gebeuren tussen 1 november en 15 maart van het jaar daarop uit een woning waarvoor een woninghuurovereenkomst is afgesloten of een huurovereenkomst bedoeld in afdeling IIbis van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek.

Van dit verbod kan worden afgeweken, door een bijzonder gemotiveerde beslissing over het dwingende karakter van de uitzetting voor de gevallen bedoeld in 2°, 3°, 4°, als: 1° er een herhuisvestingsoplossing beschikbaar is of de huurder de woning heeft verlaten;2° de gezondheidstoestand en/of veiligheidstoestand van het goed verantwoordt dat de bewoning ervan niet kan blijven voortduren na de termijn bedoeld in artikel 233undecies, § 1;3° het gedrag van de huurder aan de basis ligt van een gevaarlijke toestand die elke verdere bewoning onmogelijk maakt;4° de verhuurder in een situatie van overmacht verkeert waardoor hij de woning persoonlijk moet betrekken. De rechtbank spreekt zich uit over de afwijking van de winterstop in de beslissing die de uitzetting beveelt of toelaat, in het vonnis ter homologering van de arbitrale uitspraak of van het akkoord dat bereikt is na bemiddeling, of via een beslissing die volgt op de eis van de verhuurder gericht aan de griffie via een gewone brief, nadat de partijen werden gehoord. § 2. Tijdens de winterstop blijft de bewoningsvergoeding verschuldigd zoals vastgesteld door de uitzettingsbeslissing of de latere beslissing.

Als de betaling van de op die manier vastgestelde bewoningsvergoeding uitblijft, mag de verhuurder een schuldvordering voorleggen aan de beheerder van het Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit bedoeld in artikel 11.

De openbare vastgoedbeheerders en de SVK's die een gewestelijke subsidie hebben ontvangen voor de productie of het beheer van woningen met sociaal oogmerk, komen niet in aanmerking voor de bovenvermelde vergoeding.

De Regering bepaalt de voorwaarden voor de tussenkomst van het Fonds. § 3. Het doeleinde van de verwerking van persoonsgegevens in uitvoering van artikel 233duodecies, § 2, is het beheer van de aanvragen voor een tegemoetkoming van het Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit naar aanleiding van de indiening door een gewezen verhuurder van zijn schuldvordering met betrekking tot een volledig of gedeeltelijk onbetaalde bewoningsvergoeding, en zo het volgende mogelijk te maken: 1° de behandeling van de aanvragen voor een tegemoetkoming van het Gewestelijk Begrotingsfonds voor Solidariteit, en in voorkomend geval, de toekenning van de tegemoetkoming en de controle op de naleving van de toekenningsvoorwaarden in toepassing van de artikelen 92 tot 95 van de Organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;2° de behandeling van geschillen met betrekking tot de uitvoering door artikel 233duodecies, § 2, aanhangig gemaakt bij de hoven en rechtbanken van de rechterlijke orde;3° De invordering van de ten onrechte betaalde tegemoetkomingen door het Fonds, in toepassing van artikelen 92 tot en met 95 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle. § 4. De categorieën van betrokken personen op wie de verwerking betrekking heeft, zijn: 1° vroegere verhuurders die een aanvraag voor een bewoningsvergoeding hebben ingediend;2° vroegere huurders die vermeld zijn in de schuldvorderingen ingediend door de vroegere verhuurders bedoeld in 1°. § 5. Om de in paragraaf 1 genoemde doeleinden te verwezenlijken, kunnen de volgende categorieën van persoonsgegevens worden verwerkt: 1° de gegevens vermeld in de beslissing tot uithuiszetting;2° de gegevens vermeld in de huurovereenkomst;3° de datum van het vonnis;4° de datum van de eventuele kennisgeving van het vonnis;5° de identificatiegegevens die contact mogelijk en gemakkelijker maken, namelijk de namen en voornamen, het rijksregisternummer, het telefoonnummer, het e-mailadres, de taal en het verblijfadres van de vroegere verhuurder en de vroegere huurder;6° de gegevens betreffende de woonplaats van de vroegere verhuurder en de vroegere huurder;7° het bankrekeningnummer of het bankidentiteitsbewijs van de vroegere verhuurder;8° het bedrag van de laatste door de vorige verhuurder ontvangen huur;9° het bedrag van de schuldvordering aangegeven door de vroegere verhuurder en bewoningsvergoedingen betaald door of voor de vroegere huurders. In dit kader heeft de verwerkingsverantwoordelijke toegang tot de gegevens in het Rijksregister die hij nodig heeft, overeenkomstig artikel 5, § 1, 1°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. Hij is eveneens gemachtigd om de rijksregisternummers op te vragen en te gebruiken, overeenkomstig artikel 8, § 1, lid 3 van dezelfde wet. § 6. Persoonsgegevens van verhuurders worden door Brussel Huisvesting bewaard gedurende vijf jaar vanaf de beslissing om de aanvraag voor de bewoningsvergoeding in te willigen, voor gegevens die zijn verzameld voor de behandeling van de aanvraag voor een bewoningsvergoeding die heeft geleid tot een toekenning.

Persoonsgegevens van huurders worden door Brussel Huisvesting gedurende vijf jaar bewaard, vanaf de beslissing om de aanvraag voor een bewoningsvergoeding in te willigen, voor gegevens die zijn verzameld voor de behandeling van de aanvraag voor een bewoningsvergoeding van de verhuurder die heeft geleid tot een toekenning.

Persoonsgegevens van verhuurders die een aanvraag voor een bewoningsvergoeding hebben ingediend, worden door Brussel Huisvesting bewaard gedurende drie jaar vanaf het besluit tot weigering van de aanvraag voor de bewoningsvergoeding en, in voorkomend geval, het einde van de beroepsprocedure, voor gegevens die zijn verzameld voor de verwerking van de aanvraag voor een bewoningsvergoeding die heeft geleid tot een geweigerde toekenning. Persoonsgegevens van huurders die bij vonnis veroordeeld zijn tot het betalen van een bewoningsvergoeding waarvoor de verhuurder een aanvraag heeft ingediend, worden door Brussel Huisvesting bewaard gedurende drie jaar vanaf het besluit tot weigering van de aanvraag voor de bewoningsvergoeding en, in voorkomend geval, het einde van de beroepsprocedure, voor gegevens die zijn verzameld voor de verwerking van de aanvraag voor een bewoningsvergoeding die heeft geleid tot een geweigerde toekenning. De persoonsgegevens van de verhuurders worden, als het nodig is om ze door te geven, bewaard door Brussel Huisvesting tot het verlopen van de verjaringstermijnen uit de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, en uit de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle.

De persoonsgegevens van de huurders worden, als het nodig is om ze door te geven, bewaard door Brussel Huisvesting tot het verlopen van de verjaringstermijnen uit de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, en uit de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle. § 7. Naast de gevallen waarin de wet voorziet, zullen de ingezamelde persoonsgegevens enkel aan derden bezorgd worden als en voor zover dit nodig is voor het respecteren van de doeleinden vermeld in § 1. § 8. Brussel Huisvesting is in toepassing van artikel 4, 7) van de AVG de verantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens van de in § 2 bedoelde categorieën van personen voor de verwezenlijking van de in § 1, 1° en 2° genoemde doeleinden. Brussel Fiscaliteit is in toepassing van artikel 4, 7) van de AVG de verantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens van de in § 2 bedoelde categorieën van personen voor de verwezenlijking van de in § 1, 3° genoemde doeleinden".

Art. 5.Artikelen 1344ter tot 1344septies van het Gerechtelijk Wetboek worden opgeheven.

Artikel 1344 bis van het Gerechtelijk Wetboek wordt opgeheven met betrekking tot woninghuurovereenkomsten en handelshuurovereenkomsten die betrekking hebben op een goed dat ook tot woning strekt voor de huurder.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 22 juni 2023.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement: Gewone zitting 2022-2023 A-680/1 Ontwerp van ordonnantie A-680/2 Verslag A-680/3 Amendement na verslag Integraal verslag: Bespreking en aanneming: vergadering van vrijdag 16 juni 2023.

^