gepubliceerd op 09 november 2023
Ordonnantie tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het kader van de hervorming van het lokaal bestuur
20 JULI 2023. - Ordonnantie tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het kader van de hervorming van het lokaal bestuur
De Verenigde Vergadering heeft aangenomen en Wij, Verenigd College, bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1 Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.
Artikel 2 In artikel 21, § 1, eerste lid, van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, vervangen bij de ordonnantie van 3 juni 2003, worden de woorden ", na het lid achter gesloten deuren binnen de raad te hebben gehoord," ingevoegd tussen de woorden "de voorzitter van de raad" en de woorden "het rechtscollege hiervan onverwijld in kennis".
Artikel 3 Artikel 25, § 4bis, van dezelfde wet, ingevoegd bij de ordonnantie van 19 juli 2018, wordt aangevuld met een bepaling, luidende: "- een lid van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, van de Senaat, van het Vlaams Parlement of van het Europees Parlement.".
Artikel 4 Het artikel 38, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de ordonnanties van 29 maart 2001 en 3 maart 2005, wordt aangevuld met de volgende zin: "Als de toekenning van presentiegeld de vermindering of afschaffing van andere wettelijke of reglementaire wedden, uitkeringen of bijslagen tot gevolg heeft, kan het raadslid de raad schriftelijk verzoeken om de vermindering van de presentiegelden die hem worden toegekend.".
Artikel 5 In dezelfde wet wordt een artikel 38/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 38/1.§ 1. De voorzitter van het OCMW ontvangt een uittredingsvergoeding ten laste van het OCMW: 1° nadat het mandaat beëindigd is naar aanleiding van de algehele vernieuwing van de raad en hij geen nieuw uitvoerend mandaat opneemt van burgemeester, schepen of voorzitter van het OCMW;2° nadat het uitvoerend mandaat beëindigd is naar aanleiding van de vermelde einddatum van het mandaat op de akte van voordracht en hij geen nieuw uitvoerend mandaat opneemt van burgemeester, schepen of voorzitter van het OCMW;3° als het uitvoerend mandaat eindigt wegens ontslag om medische redenen.Ontslag om medische redenen wordt bewezen aan de hand van een door een arts afgegeven getuigschrift van langdurige arbeidsongeschiktheid. § 2. De betrokkene heeft recht op een maand uittredingsvergoeding per gepresteerd jaar, met een maximum van twaalf maanden. Voor de berekening van deze uittredingsvergoeding wordt alleen rekening gehouden met de laatst ontvangen jaarwedde van het laatst uitgeoefende mandaat, exclusief vakantiegeld en eindejaarstoelage.
De uittredingsvergoeding wordt maandelijks uitbetaald. § 3. De uittredingsvergoeding vervalt: 1° als de betrokkene een ander beroepsinkomen geniet;2° als de betrokkene overlijdt, vanaf de maand volgend op het overlijden. Een vervangingsinkomen wegens werkloosheid, pensionering of arbeidsongeschiktheid is ook een ander beroepsinkomen in de zin van het eerste lid, 1°.
In afwijking van het eerste lid, 1°, verkrijgt de betrokkene op zijn verzoek dat het verschil wordt bijgepast als dat ander beroepsinkomen lager is dan de uittredingsvergoeding. § 4. Om de uittredingsvergoeding, vermeld in paragraaf 1, of het bij te passen verschil, vermeld in paragraaf 3, derde lid, te kunnen genieten, dient de betrokkene maandelijks een verklaring op erewoord in waaruit blijkt dat hij gedurende de periode in kwestie geen beroepsinkomen genoot of een lager beroepsinkomen genoot dan het bedrag van de uittredingsvergoeding, vermeld in paragraaf 2.".
Artikel 6 § 1. Deze ordonnantie treed in werking vanaf de volgende volledige vernieuwing van de raden voor maatschappelijk welzijn na de gemeenteraadsverkiezingen van 2024. § 2. In afwijking van paragraaf 1 treedt artikel 3 in werking op de tiende dag volgend op de datum van de bekendmaking van deze ordonnantie in het Belgisch Staatsblad.
Bij wijze van overgangsmaatregel kunnen de voorzitters van de raad voor maatschappelijk welzijn die tevens lid zijn van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Senaat, van het Vlaams Parlement of van het Europees Parlement op het ogenblik dat artikel 3 in werking treedt, die twee mandaten blijven uitoefenen tot de vernieuwing van de raden voor maatschappelijk welzijn die volgt uit de gemeenteraadsverkiezingen van 2024.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 20 juli 2023.
Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid, E. VAN DEN BRANDT Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor Welzijn en Gezondheid, A. MARON Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, Begroting, Openbaar Ambt en Externe betrekkingen, S. GATZ Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, Begroting, Openbaar Ambt en Externe betrekkingen, B. CLERFAYT _______ Nota Document van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie: Gewone zitting 2022-2023 B-151/1 Ontwerp van ordonnantie B-151/2 Verslag Integraal verslag: Bespreking: vergadering van woensdag 19 juli 2023 Aanneming: vergadering van donderdag 20 juli 2023