gepubliceerd op 27 juli 2016
Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
20 JULI 2016. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Artikel 18bis van de ordonnantie van 22 november 1990 betreffende de organisatie van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 18bis.§ 1. - De Regering is gemachtigd om de gedragingen, tot administratieve overtredingen te verheffen, die bij overtreding van de exploitatievoorwaarden bedoeld in artikel 2 van deze ordonnantie de goede werking van de vervoersdienst belemmeren of de gebruikers van de openbare dienst van openbaar stadsvervoer, de dader, de Maatschappij, de zustermaatschappijen of concessiehouders benadelen. § 2. - Elke persoon die een overtreding begaat die vastgesteld is door de Regering en die op het ogenblik waarop de feiten worden gepleegd zestien jaar is, is vatbaar voor een administratieve sanctie van maximum 500 EUR, volgens een schaal vastgesteld door de Regering.
Op 1 januari van elk jaar wordt het maximumbedrag van de administratieve sancties automatisch en van rechtswege aangepast op basis van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het nieuwe maximumbedrag wordt verkregen door toepassing van de hiernavolgende formule : 500 EUR vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer. Het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van kracht zes weken vóór de datum van indexering. Het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand die voorafgaat aan de maand tijdens welke de ordonnantie van 19 april 2007 houdende diverse bepalingen inzake openbare dienst van openbaar stadsvervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in werking trad. § 3. - De Minister bevoegd voor Mobiliteit duidt de personeelsleden van de Maatschappij aan, die gemachtigd zijn de in paragraaf 1 bedoelde overtredingen vast te stellen, hierna « het controlepersoneel » genoemd. § 4. - De overtredingen worden vastgesteld door middel van processen-verbaal die bewijskrachtig zijn tot bewijs van het tegendeel door het controlepersoneel van de Maatschappij.
De processen-verbaal kunnen eveneens opgesteld worden door het controlepersoneel van de Maatschappij, op basis van verklaringen van een lid van het personeel van de Maatschappij. In dat geval zijn de processen-verbaal niet bewijskrachtig tot bewijs van het tegendeel. § 5. - De administratieve sanctie wordt gegeven door een lid van de Maatschappij, aangesteld door de Regering op voorstel van de Maatschappij, hierna « de autoriteit » genoemd.
Ze wordt geïnd ten bate van de Maatschappij.
Het opleggen van een administratieve sanctie doet geen afbreuk aan het recht van de Maatschappij om schadeloosstelling te vorderen voor het nadeel dat ze ondervonden zou hebben uit hoofde van de overtreding. § 6. - Het lid van het controlepersoneel dat een overtreding vaststelt op de bepalingen beoogd in § 1 licht ter plaatse de overtreder mondeling van de intentie in om hem een administratieve sanctie op te leggen. Tegelijkertijd licht het lid de autoriteit in. § 7. - Bij vaststelling van een misdrijf, stelt de autoriteit de procureur des Konings in kennis van zijn voornemen tot het opleggen van een administratieve sanctie.
Als de procureur des Konings binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van de dag van kennisgeving, de autoriteit erover inlicht dat een opsporingsonderzoek, een gerechtelijk onderzoek of een strafrechtelijke vervolging wordt ingesteld, vervalt voor dezelfde feiten die aan de vordering tot administratieve sanctie ten grondslag liggen de mogelijkheid voor de autoriteit om een administratieve sanctie op te leggen. Voor het verstrijken van die termijn kan de autoriteit geen administratieve sanctie opleggen behoudens voorafgaande mededeling van de procureur des Konings dat hij geen gevolg aan het feit wenst te geven. § 8. - Binnen vijfenveertig dagen volgend op de vaststelling van de overtreding of, in het geval van een misdrijf, volgend op de in de vorige paragraaf vermelde termijn of melding van de procureur des Konings, wordt de overtreder door de autoriteit in kennis gesteld van de beslissing om hem een administratieve sanctie op te leggen via een aangetekende brief of via gecertificeerde elektronische briefwisseling.
De Maatschappij dient verplicht een aanbod van mondelinge bemiddeling voor te stellen aan de minderjarigen. In het kader van deze bemiddeling kan de Maatschappij een vrijwillige gemeenschapsdienst voorstellen aan de minderjarige, die georganiseerd wordt in verhouding tot zijn leeftijd en capaciteiten. De gemeenschapsdienst wordt door de Maatschappij zelf ingericht en mag niet meer dan vijftien uur bedragen en moet worden uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van instemming van de minderjarige met de vrijwillige gemeenschapsdienst.
Enkel in geval van weigering van het aanbod of falen van de bemiddeling, kan de autoriteit een administratieve sanctie opleggen.
De vader, moeder en voogden of personen die de minderjarige onder hun hoede hebben, worden op dezelfde wijze in kennis gesteld van elke schriftelijke mededeling of beslissing. Deze partijen hebben dezelfde rechten als de minderjarige en kunnen op hun verzoek de minderjarige begeleiden bij het uitvoeren van de vrijwillige gemeenschapsdienst.
De autoriteit deelt gelijktijdig met deze informatie aan de overtreder mee : 1° een kopie van het proces-verbaal;2° dat hij het recht heeft om schriftelijk per aangetekende brief zijn middelen tot verdediging uiteen te zetten binnen vijftien dagen te rekenen vanaf de betekening van de aangetekende brief of van de gecertificeerde elektronische briefwisseling en dat hij ter gelegenheid hiervan het recht heeft om de mondelinge voorstelling van zijn verdediging te vragen;3° dat hij het recht heeft zich te laten bijstaan of te laten vertegenwoordigen door een raadsman;4° dat hij het recht heeft zijn dossier in te kijken;5° het minimum- en maximumbedrag van de op te leggen administratieve sanctie. § 9. - Bij het verstrijken van de termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de betekening voorzien in § 8, of nadat de overtreder zijn middelen tot verdediging heeft bezorgd of mondeling zijn verdediging heeft voorgesteld, deelt de autoriteit haar beslissing mee aan de overtreder.
De beslissing van de autoriteit wordt eveneens per aangetekend schrijven ter kennis gebracht aan de minderjarige en zijn vader en moeder, zijn voogden of personen die er de hoede over hebben.
De autoriteit deelt gelijktijdig met haar beslissing mee : 1° dat er tegen deze beslissing beroep open staat bij de politierechtbank of de jeugdrechtbank;2° dat de indiening van het beroep de uitvoering van de beslissing opschort. De autoriteit kan geen administratieve sanctie meer opleggen na het verstrijken van een termijn van één jaar, te rekenen van de dag waarop de feiten werden vastgesteld of, in het geval van een misdrijf, te rekenen vanaf de in paragraaf 7 vermelde termijn of melding van de procureur des Konings.
De administratieve sanctie wordt vastgelegd in naleving van het principe van proportionaliteit en rekening houdend met een eventuele recidive.
De administratieve sanctie die wordt vastgelegd ten aanzien van een minderjarige houdt eveneens rekening met de bijzondere situatie van de minderjarige, onder meer op het vlak van persoonlijkheid en maturiteitsgraad. § 10. - De beslissing om een administratieve sanctie op te leggen, is uitvoerbaar na het verstrijken van een termijn van één maand, te rekenen vanaf de dag van de betekening. § 11. - De overtreder, of de Maatschappij in het geval van een beslissing tot het niet opleggen van een administratieve sanctie, kan binnen een termijn van één maand vanaf de kennisgeving van de beslissing, bij verzoekschrift een beroep instellen bij de politierechtbank volgens de burgerlijke procedure.
Wanneer de beslissing van de autoriteit betrekking heeft op minderjarigen, wordt het beroep ingediend via kosteloos verzoekschrift bij de jeugdrechtbank. In dat geval kan het beroep eveneens worden ingesteld door de vader en moeder, voogden of personen die er de hoede over hebben. De jeugdrechtbank blijft bevoegd indien de overtreder meerderjarig is geworden op het moment van de uitspraak.
De politierechtbank of de jeugdrechtbank beslissen in het kader van een tegensprekelijk en openbaar debat, over het beroep ingesteld tegen de administratieve sanctie zoals bedoeld in artikel 18bis, § 5. Zij oordelen over de wettelijkheid en de proportionaliteit van de opgelegde geldboete.
Zij kunnen de beslissing van de autoriteit ofwel bevestigen ofwel herzien.
De jeugdrechtbank kan, wanneer hij gevat wordt door een beroep tegen de administratieve sanctie, in de plaats hiervan een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding opleggen, bepaald bij artikel 37 van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. In dit geval is artikel 60 van dezelfde wet van toepassing.
De beslissing van de politierechtbank of van de jeugdrechtbank is niet vatbaar voor hoger beroep.
Wanneer de jeugdrechtbank echter beslist om de administratieve sanctie te vervangen door een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding zoals bedoeld in artikel 37 van de voormelde wet, is zijn beslissing wel vatbaar voor hoger beroep. In dit geval zijn de procedures bedoeld in de voormelde wet van toepassing.
Onverminderd het 1ste tot het 7de lid en de voormelde wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, zijn de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing op het beroep bij de politierechtbank en de jeugdrechtbank. § 12. - Wanneer een beroep wordt ingesteld tegen de beslissing van de autoriteit kan deze laatste of zijn afgevaardigde de Maatschappij vertegenwoordigen in het kader van de procedure voor de politierechtbank of de jeugdrechtbank. § 13. - Het beroep schort de uitvoering van de beslissing op. § 14. - De administratieve sancties verjaren na verloop van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum waarop ze betaald moeten worden. De verjaring wordt gestuit op de wijze en onder de voorwaarden, bepaald in de artikelen 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. § 15. - De autoriteit vervult haar ambt in onafhankelijkheid en onpartijdigheid. De Regering kan de vereiste garanties voor onafhankelijkheid en onpartijdigheid preciseren. ».
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 20 juli 2016.
Rudi VERVOORT Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid Guy VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking Didier GOSUIN Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp Pascal SMET Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken Céline FREMAULT Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2015-2016 A-351/1 Ontwerp van ordonnantie A-351/2 Verslag Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 8 juli 2016