gepubliceerd op 22 oktober 1997
Ordonnantie betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg
17 JULI 1997. Ordonnantie betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg (1)
De Verenigde Vergadering heeft aangenomen en Wij, Verenigd College, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een in artikel 135 van de Grondwet bedoelde aangelegenheid.
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie dient te worden verstaan onder : 1° Dienst voor geestelijke gezondheidszorg : een ambulante voorziening voor geestelijke gezondheidszorg, erkend door het Verenigd College;2° Adviesraad : het Bureau en de afdeling instellingen en diensten voor geestelijke gezondheidszorg van de Commissie voor Gezondheidszorg, bedoeld in de artikelen 4 en 8 van de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;3° Grondgebied : het gebied omschreven in de erkenning en in de overeenkomst betreffende de specifieke projecten bedoeld in artikel 3.
Art. 3.Om door het Verenigd College te worden erkend moet de Dienst voor geestelijke gezondheidszorg opgericht zijn door een vereniging zonder winstoogmerk of een openbare dienst, zoals een gemeente, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een vereniging bedoeld in artikel 118 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Indien de dienst voor geestelijke gezondheidszorg voldoet aan de voorwaarden bepaald in deze ordonnantie en in de ter uitvoering ervan genomen besluiten, wordt hij erkend door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, die, daarna, met de inrichtende macht van deze dienst een overeenkomst kan sluiten voor de specifieke projecten.
Het Verenigd College bepaalt, na advies van de Adviesraad, de inhoud en de modaliteiten volgens welke iedere individuele overeenkomst kan worden afgesloten.
Binnen de perken gesteld door de ordonnantie en de ter uitvoering ervan genomen besluiten, hebben de erkenning en de overeenkomst betreffende de specifieke projecten inzonderheid betrekking op : 1° het territorium dat door de dienst voor geestelijke gezondheidszorg wordt bediend : 2° de opdrachten;3° de coördinatie- en samenwerkingsinitiatieven;4° het kader van het basisteam en het aanvullend kader voor de specifieke projecten;5° de werking van de dienst;6° de modaliteiten van overleg tussen de inrichtende macht en het team;7° het bedrag van de previsionele enveloppe;8° de naleving van het tweede lid van artikel 6. De aanvraag voor erkenning en voor de sluiting van de overeenkomst wordt ingediend en onderzocht overeenkomstig de procedureregels bepaald in deze ordonnantie en in de ter uitvoering ervan genomen besluiten.
Art. 4.Binnen de perken van de begrotingskredieten verleent het Verenigd College subsidies aan de erkende diensten voor geestelijke gezondheidszorg overeenkomstig de bepalingen van titel 3.
TITEL 2. - Voorwaarden en erkenningsprocedure HOOFDSTUK I. - Opdrachten Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 5.De dienst voor geestelijke gezondheidszorg is een dienst die instaat voor de volksgezondheid van de bevolking van zijn grondgebied en, in bijkomende orde, van personen die niet op zijn grondgebied wonen en een beroep doen op zijn hulp. Door een multidisciplinaire aanpak en in samenwerking met andere bij de geestelijke gezondheidszorg betrokken instellingen en personen, draagt hij bij tot de psychiatrische, psychologische en psychosociale diagnose en behandeling van de patiënt in zijn gewone leefomgeving, en tot de preventie inzake geestelijke gezondheidszorg.
Hij vervult de volgende algemene opdrachten : - zorgen voor een eerste opvang, de vraag van iedere patiënt analyseren en, in voorkomend geval, oriënteren; - een diagnose stellen en voor de psychiatrische, psychotherapeutische en psychosociale behandeling zorgen van de psychische problemen; - preventie-activiteiten op zijn grondgebied organiseren, uitwerken of hieraan meewerken.
De dienst voor geestelijke gezondheidszorg kan bovendien specifieke projecten ontwikkelen.
Hij werkt meer bepaald samen met het gezondheids-, psychosociaal en schoolnetwerk. Afdeling I. - Opvang, diagnose en behandeling
Art. 6.De dienst voor geestelijke gezondheidszorg vervult zijn opdrachten zonder enige discriminatie, op welke grond ook, zoals ras, nationaliteit, leeftijd, geslacht of probleemgroep.
De dienst zorgt ervoor dat hij in staat is zijn opdrachten ten gunste van de gebruikers te vervullen onverschillig of zij Nederlandstalig of Franstalig zijn.
Art. 7.De diagnose en de behandeling van psychische problemen omvatten de medische, psychiatrische, psychologische en sociale aspecten. De bedoeling bestaat er essentieel in voor het psychisch welzijn van de patiënt in zijn gewone leefomgeving zorg te dragen.
De dienst voor geestelijke gezondheidszorg zorgt voor de behandeling van de patiënten inzonderheid door : - het volgen, met het akkoord van de geneesheren, van patiënten die in residentiële of ziekenhuisinstellingen zijn opgenomen; - het volgen van patiënten na hun verblijf in residentiële of ziekenhuisinstellingen; - een begeleiding die de resocialisatie van patiënten nastreeft die, ingevolge psychische problemen, in hun gezins-, school-, beroeps- of sociaal leven moeilijkheden ondervinden; - een samenwerking met alle betrokken personen en instellingen.
Art. 8.De dienst voor geestelijke gezondheidszorg betrekt bij de behandeling van de patiënt, met zijn toestemming of deze van zijn wettelijke vertegenwoordiger, de door de patiënt aangewezen huisarts, en in de mate van het mogelijke, alle beroepsverzorgers van buiten het team van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg die tot de behandeling kunnen bijdragen.
Indien het gaat om een persoon die een onderwijsinrichting bezoekt, ziet de dienst voor geestelijke gezondheidszorg er meer bepaald op toe het betrokken psycho-medisch-sociaal centrum en het betrokken centrum voor medisch schooltoezicht zo nodig bij de behandeling te betrekken. Afdeling 2. - Preventie-activiteiten
Art. 9.De dienst voor geestelijke gezondheidszorg organiseert of werkt mee aan preventie-activiteiten die nauw verband houden met zijn algemene opdrachten en eventueel met het specifiek project dat hij ontwikkelt.
Deze activiteiten kunnen meer bepaald bestaan uit : - informatie, bewustmaking en opvoeding inzake de geestelijke gezondheid van de bevolking van het grondgebied dat door de dienst voor geestelijke gezondheidszorg wordt bediend; - informatie, bewustmaking en opvoeding inzake de geestelijke gezondheid van de werknemers van het netwerk van gezondheids- en welzijnszorg van dit grondgebied; - specifiek preventief optreden gericht op doelgroepen, inzonderheid op plaatsen waar kleine kinderen worden opgevangen. Afdeling 3. - Specifieke projecten
Art. 10.De specifieke projecten die, in voorkomend geval, een dienst voor geestelijke gezondheidszorg kan ontwikkelen, moeten in het kader van de problemen van geestelijke gezondheidszorg passen. Zij worden in de in artikel 3 bedoelde overeenkomst nader omschreven.
De specifieke projecten worden vastgesteld op basis van de behoeften en de kenmerken van de bevolking die een beroep doet op de dienst of die woont op het grondgebied dat bediend wordt door de dienst voor geestelijke gezondheidszorg.
De specifieke projecten kunnen evenwel gericht zijn op personen die niet op dit grondgebied wonen.
Art. 11.Het Verenigd College kan nadere regels bepalen in verband met de inhoud en de uitvoering van specifieke projecten, na advies van de adviesraad.
Het stelt in elk geval regels vast voor de uitvoering van specifieke projecten inzake : - de supervisie van het werk van instellingen en diensten die met problemen van geestelijke gezondheidszorg worden geconfronteerd, in de eerste plaats binnen het door de dienst bediende grondgebied. - de opleiding op het vlak van de geestelijke gezondheidszorg van de werkers van het gezondheids- en welzijnsnet, in de eerste plaats binnen dat grondgebied. Afdeling 4. - Coördinatie en informatie
Art. 12.De dienst voor geestelijke gezondheidszorg coördineert zijn activiteiten met die van de werkers van het gezondheids- en welzijnsnetwerk van het door hem bediende grondgebied. Met het oog daarop moet hij meer bepaald : 1° actief deelnemen aan de structuur van lokaal partnerschap of, bij ontstentenis hiervan, er samen met de betrokken personen, instellingen en diensten op toezien dat een dergelijk initiatief tot stand wordt gebracht;2° de nodige stappen ondernemen om akkoorden inzake partnerschap tot stand te brengen met de personen, instellingen en openbare en privé-diensten gevestigd op zijn grondgebied.Deze akkoorden worden schriftelijk vastgelegd.
Bovendien kan de dienst voor geestelijke gezondheidszorg samenwerkingsovereenkomsten sluiten met andere personen, instellingen of diensten die buiten zijn grondgebied zijn gevestigd, en die in het bijzonder betrokken zijn bij de activiteiten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg. Deze overeenkomsten worden eveneens schriftelijk vastgelegd.
Art. 13.De dienst voor geestelijke gezondheidszorg brengt de bevolking en de medische en sociale diensten van zijn grondgebied op de hoogte van zijn activiteiten, inzonderheid van de inrichting van wachtdiensten.
Art. 14.De vrije keuze van een dienst voor geestelijke gezondheidszorg door de patiënt wordt gewaarborgd. Deze zal in alle omstandigheden de ideologische, filosofische en godsdienstige overtuiging van de patiënt eerbiedigen. HOOFDSTUK II. - Teams
Art. 15.§ 1. De dienst voor geestelijke gezondheidszorg bestaat uit een multidisciplinair team dat minstens de volgende functies omvat : a) de psychiatrische functie;b) de psychologische functie;c) de maatschappelijke functie;d) de onthaal- en secretariaatsfunctie. Om die functies te vervullen, bestaat de dienst ten minste uit een team dat prestaties uitoefent, minstens gelijk aan één equivalent voltijdse arbeidsprestatie voor elk van de in het vorig lid bedoelde functies. Het Verenigd College bepaalt, na advies van de Adviesraad, de duur van de voltijdse arbeidsprestatie.. § 2. Het minimale team is samengesteld uit werknemers die elk minstens voor een halftijdse arbeidsprestatie door de dienst geestelijke gezondheidszorg zijn aangeworven. § 3. Bovendien kan de dienst een multidisciplinair team omvatten, gespecialiseerd in de opvang van kinderen en adolescenten, en dat ten minste de kinderpsychiatrische, psychologische en sociale functie omvat. § 4. Het team kan eveneens voor aanvullende functies zorgen, inzonderheid op het vlak van de geneeskunde, de verpleegkunde, de pedagogie, de sociologie, de criminologie, de psychomotoriek, de logopedie, de ergotherapie. Die bijkomende functies houden rechtstreeks verband met de activiteiten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg in het kader van zijn algemene opdrachten en, in voorkomend geval, van zijn specifieke projecten. § 5. Het Verenigd College stelt, na advies van de Adviesraad, de bekwaamheids- en opleidingsvereisten vast voor het personeel dat de in dit artikel bedoelde functies uitoefent.
Art. 16.De inrichtende macht bepaalt de formatie van het personeel dat hij aanwerft, alsmede de duur van de door elk lid van de teams geleverde prestaties voor de verschillende in artikel 15 bedoelde functies.
Elk lid van de teams ontvangt van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg een loon dat overeenstemt met zijn functie, zijn kwalificatie, zijn anciënniteit en de duur van zijn prestaties, overeenkomstig de geldende bepalingen.
Art. 17.De inrichtende macht wijst de persoon of personen aan die belast wordt of worden, binnen het team, met de medische leiding en de algemene coördinatie van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg waarvan de opdrachten en verantwoordelijkheden door het Verenigd College worden vastgesteld, na advies van de Adviesraad.
Art. 18.Er moet eenmaal per trimester tussen de inrichtende macht en het personeel van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg overleg plaatsvinden, met inachtneming van de therapeutische vrijheid.
Dit overleg heeft betrekking op de uitwerking van de algemene opdracht en van de specifieke projecten, de uitvoering ervan en de mogelijke wijzigingen.
Art. 19.De dienst voor geestelijke gezondheidszorg organiseert vergaderingen tussen de leden van het team om uitwisseling van informatie en besprekingen over het klinisch en preventief werk van de dienst mogelijk te maken. HOOFDSTUK III. - Werking van de dienst
Art. 20.§ 1. De dienst voor geestelijke gezondheidszorg is zodanig gevestigd dat hij de belangen van de patiënten en van de bevolking van het bediende grondgebied zo goed mogelijk kan behartigen. Hij zorgt ervoor hun een gemakkelijke toegang te bieden. § 2. Indien de dienst voor geestelijke gezondheidszorg gevestigd is in een gebouw waarin nog andere instellingen of welzijns- of gezondheidsdiensten zijn ondergebracht, moeten de lokalen die hem binnen dit gebouw zijn toegewezen een eenheid vormen.
De dienst voor geestelijke gezondheidszorg moet zich in het bijzonder onderscheiden op het vlak van zijn activiteiten, van zijn beheer en van zijn lokalen waar het zijn activiteiten uitoefent, van een andere dienst die patiënten opneemt of curatieve verzorging verstrekt. § 3. De dienst voor geestelijke gezondheidszorg organiseert doorlopend een opvang, met inachtneming van de minimumvoorwaarden vastgesteld door het Verenigd College, na advies van de Adviesraad. § 4. Ten einde het volgen van de patiënten waar te nemen, organiseert hij. met hun instemming, eveneens hun opvang bij hen thuis, in hun woon- of verblijfplaats of op enige andere plaats.
Art. 21.§ 1. Voor elke patiënt wordt een individueel dossier met de medische, maatschappelijke en administratieve gegevens aangelegd.
Onverminderd andere wettelijke bepalingen stelt het Verenigd College. na advies van de Adviesraad. de lijst vast van de elementen die in het individueel dossier moeten voorkomen. § 2. Onverminderd andere wettelijke bepalingen worden de individuele dossiers onder de verantwoordelijkheid van de geneeskundig directeur van de dienst voor geestelijke Gezondheidszorg ten minste 10 jaar na het afsluiten van het dossier bewaard. § 3. De activiteiten en documenten van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg die de patiënten individueel betreffen, en inzonderheid de individuele dossiers, zijn door het beroepsgeheim beschermd
Art. 22.De lijst van de preventie activiteiten en eventueel van de specifieke projecten ontwikkeld door de dienst voor geestelijke gezondheidszorg worden in een register met vermelding van het betrokken personeel opgenomen. Dit register bevat eveneens halfjaarlijkse evaluatieverslagen en de besluiten van het in artikel 18 bedoelde overleg tussen de inrichtende macht en het personeel van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg.
Art. 23.De dienst voor geestelijke gezondheidszorg legt ieder jaar aan het Verenigd College, onder de door dit college gestelde voorwaarden na advies van de Adviesraad, het in artikel 32 bedoelde activiteitenverslag voor, alsmede een geheel van anonieme gegevens die hij optekent en die betrekking hebben op de patiënten en de bevolking van het bediende grondgebied.
Het Verenigd College bepaalt, na advies van de Adviesraad, de te registreren gegevens, alsook de modaliteiten en de procedures van registratie en doorzending van deze gegevens naar het overlegplatform, bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten, of naar enige andere studiedienst door het College aangewezen. HOOFDSTUK IV. - Erkenningsprocedure
Art. 24.De aanvraag om erkenning of vernieuwing van erkenning wordt door de inrichtende macht van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg ingediend, volgens de regels gesteld door het Verenigd College, na advies van de Adviesraad.
Art. 25.Het Verenigd College legt, na advies van de Adviesraad, de procedure voor de erkenning, de weigering of de intrekking van erkenning, alsook voor de sluiting wegens dringende redenen vast.
De erkenning kan worden ingetrokken indien de bepalingen van deze ordonnantie en van de uitvoeringsbesluiten niet worden nageleefd en wanneer de overeenkomst bedoeld in artikel 3 niet in acht wordt genomen.
Art. 26.Na onderzoek, wordt de erkenning voor een periode van zes jaar toegekend.
De diensten die voor het eerst een aanvraag om erkenning hebben ingediend, krijgen een voorlopige erkenning voor een verlengbare periode van 1 jaar volgens de modaliteiten vastgesteld door het Verenigd College, na advies van de Adviesraad.
TITEL 3. - Toekenning van de subsidies
Art. 27.§ 1. Om de in artikel 4 van deze ordonnantie bedoelde subsidie te bepalen, wordt een previsionele enveloppe forfaitair voor elke dienst voor geestelijke gezondheidszorg berekend, welke bestaat uit de som van : 1° de theoretische loonkost van het door de erkenning en de overeenkomst betreffende de specifieke projecten vastgestelde team;2° het maximumbedrag van de algemene exploitatiekosten;3° een veranderlijk gedeelte. § 2. De theoretische loonkost van het door de erkenning en de overeenkomst vastgestelde team wordt berekend door, voor elke in artikel 15 bedoelde functie, één van de weddeschalen door het Verenigd College vastgesteld na advies van de Adviesraad te bepalen, alsmede een gemiddelde anciënniteit en een coëfficiënt die meer bepaald de sociale lasten en andere premies of sociale voordelen dekt. § 3. De algemene exploitatiekosten omvatten de kosten verbonden aan de werking van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg alsook de kosten verbonden aan het boekhoudkundig en administratief beheer.
Het maximumbedrag van de algemene exploitatiekosten wordt door het Verenigd College bepaald, na advies van de Adviesraad. § 4. Het veranderlijk gedeelte dekt de andere personeels- en exploitatiekosten noodzakelijk voor de naleving van de in de erkenning en de overeenkomst vastgelegde verplichtingen. § 5. Het bedrag van de previsionele enveloppe wordt jaarlijks met een door het Verenigd College vastgestelde coëfficiënt verhoogd, na overleg met de vertegenwoordigers van de inrichtende machten en van de werknemers van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg.
Art. 28.De previsionele enveloppe vormt het maximumbedrag van de subsidie dat elke dienst voor geestelijke gezondheidszorg kan ontvangen.
De subsidie kan slechts worden uitgekeerd tot dekking van kosten die worden verantwoord.
Art. 29.§ 1. De subsidie wordt jaarlijks vereffend op basis van een eindafrekening volgens de door het Verenigd College vastgestelde modaliteiten, na advies van de Adviesraad.
Om het even welke honoraria, uitkeringen en bijdragen in de kosten die door het team worden ontvangen in het raam van de toepassing van deze ordonnantie, worden afgetrokken van het eindbedrag van de subsidie.
Ze worden er evenwel aan toegevoegd ten belope van 3/5 en volledig voor de medische honoraria indien de dienst ze aanwendt voor loon- of werkingskosten. Het gebruik moet worden verantwoord.
Het bedrag dat de dienst desgevallend verschuldigd is aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, wordt afgetrokken van de volgende storting van de previsionele enveloppe. § 2. Er worden trimestriële voorschotten, gelijk aan één vierde van de previsionele enveloppe, uitgekeerd uiterlijk op 15 februari voor het eerste trimester van het kalenderjaar, op 15 mei voor het tweede trimester, op 15 augustus voor het derde trimester en een voorschot gelijk aan een vijfde van de previsionele enveloppe uiterlijk op 15 november voor het vierde trimester. § 3. Als een voorschot op een vervaldag niet betaald is, zijn van rechtswege en zonder voorafgaande ingebrekestelling moratoire interesten verschuldigd, ten belope van de interbancaire intrestvoet, « bibor » genoemd, bepaald op de vervaldag.
Art. 30.De dienst voor geestelijke gezondheidszorg vordert van zijn consultanten, hun wettelijke vertegenwoordigers of rechtstreeks van de betrokken instellingen, de wettelijk bepaalde honoraria en vergoedingen.
Bovendien mag de dienst voor geestelijke gezondheidszorg van de patiënten een bijdrage in de kosten vragen, met naleving van de ethische regels en gebruiken.
De dienst voor geestelijke gezondheidszorg kan evenwel in geval van nood voor kosteloze raadpleging zorgen.
TITEL 4. - Controle en inspectie
Art. 31.§ 1. Het Verenigd College wijst de personeelsleden van zijn diensten aan, belast met het toezicht op de krachtens deze ordonnantie erkende diensten voor geestelijke gezondheidszorg. Alleen een geneesheer-inspecteur kan met de controle van de medische aspecten van de werking ervan worden belast.
De dienst voor geestelijke gezondheidszorg waarborgt deze ambtenaren een vrije toegang tot de lokalen en de mogelijkheid om ter plaatse de stukken en documenten te raadplegen die zij noodzakelijk achten om hun taak uit te oefenen. § 2. Op verzoek van de door het Verenigd College aangewezen ambtenaren, zal de dienst voor geestelijke gezondheidszorg alle nodige bewijsstukken tot staving van de algemene exploitatiekosten en de loonkosten van het personeel voorleggen.
Art. 32.Om de subsidies te kunnen ontvangen, moet de dienst voor geestelijke gezondheidszorg jaarlijks aan de diensten van het Verenigd College, volgens de door dit college vastgestelde regels, na advies van de Adviesraad, een activiteitenverslag voorleggen, alsmede de rekeningen en een begroting opgesteld door de inrichtende macht evenals een eindafrekening van de subsidies.
TITEL 5. - Slot- en overgangsbepalingen
Art. 33.Met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van 26 tot 1 000 frank, of met één van deze straffen alleen, wordt gestraft hij die een dienst organiseert of leidt die in artikel 5 vermelde opdrachten vervult of die de benaming « centrum voor geestelijke gezondheidszorg », « dienst voor geestelijke gezondheidszorg » of « guidancecentrum » gebruikt, zonder krachtens deze ordonnantie door het Verenigd College erkend te zijn.
Het vorige lid is niet toepasselijk op de Dienst voor geestelijke gezondheidszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. opgericht krachtens artikel 2, 1°, van de ordonnantie van 27 april 1995 houdende oprichting van diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad met afzonderlijk beheer.
Art. 34.Bij wijze van overgangsmaatregel worden de diensten voor geestelijke gezondheidszorg, die met toepassing van het voornoemd koninklijk besluit van 20 maart 1975 een erkenning hebben verkregen, geacht te voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 20, § 2, voor een door het Verenigd College bepaalde periode.
Art. 35.Het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 oktober 1978 en 13 juli 1988, de ordonnantie van 17 juli 1991 alsmede de besluiten van het Verenigd College van 7 februari 1994, wordt, wat de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreft, opgeheven.
Art. 36.Het Verenigd College stelt de datum van inwerkingtreding van de artikelen van deze ordonnantie vast.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 17 juli 1997.
Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, J. CHABERT Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, H. HASQUIN Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, D. GOSUIN Het lid van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, R. GRIJP Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld