4 SEPTEMBER 2008. - Ordonnantie met betrekking tot het subsidiëren van de verenigingen en de projecten ter verbetering van het stadsmilieu en het leefklimaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.De ordonnantie strekt ertoe de werking te bestendigen van de verenigingen waarvan het maatschappelijk doel erin bestaat het stadsmilieu en het leefklimaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verbeteren.

Ze strekt er tevens toe de meerjarenfi nanciering mogelijk te maken van projecten die worden opgezet door de verenigingen en die ertoe strekken het stadsmilieu en het leefklimaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verbeteren.

Art. 3.Voor de toepassing van deze ordonnantie dient te worden verstaan onder : 1° « vereniging » : elke vereniging of stichting in de zin van de wet van 27 juni 1921 op de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winst oogmerk en de stichtingen, die als maatschappelijk doel de verbetering van het stadsmilieu en het leefklimaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben;2° « project » : elke door een vereniging bedoeld in het 1° gevoerde actie met als hoofddoel het stadsmilieu en het leefklimaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te ver beteren. HOOFDSTUK II. - Erkenning

Art. 4.Om erkend te worden, moet een vereniging : 1° voldoen aan het bepaalde in de wet van 27 juni 1921 met betrekking tot de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;2° haar maatschappelijke zetel hebben in het Brussels Hoofd stedelijk Gewest en op het grondgebied ervan geregeld activiteiten uitoefenen zoals bedoeld in artikel 2 van deze ordonnantie;3° ten minste één jaar werkzaam zijn op het vlak van de verbetering van het stadsmilieu en het leefklimaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op het ogenblik van de aanvraag tot erkenning;4° een boekhouding voeren die de fi nanciële controle van de besteding van de subsidies mogelijk maakt;5° jaarlijks een begroting, een activiteitenprogramma, de rekeningen van het afgelopen jaar en een activiteitenverslag voorleggen.6° voor de vereniging en voor haar betaalde en vrijwillige medewerkers een verzekering voor burgerrechtelijke aansprakelijkheid sluiten. De Regering kan bijkomende erkenningsvoorwaarden vaststellen.

Art. 5.De Regering verleent de erkenning aan een vereniging, weigert ze of trekt ze in.

Voordat de Regering de erkenning aan een vereniging verleent, vraagt ze om advies aan de adviesorganen. De Regering stelt de lijst ervan vast.

De erkenning van een vereniging wordt ingetrokken als ze niet meer voldoet aan de in artikel 4 opgesomde voorwaarden.

De Regering stelt de procedure voor de erkenning en de intrekking van de erkenning vast. HOOFDSTUK III. - Subsidies aan de verenigingen voor hun basisopdrachten

Art. 6.Rekening houdend met de beschikbare begrotingskredieten, kent de Regering aan de erkende verenigingen die daartoe een aanvraag indienen een vijfjarige subsidie toe om hun basisopdrachten uit te voeren.

Om een subsidie te krijgen, dient de aanvraag te worden ingediend middels het ad hoc formulier dat kan worden afgehaald of gedownload bij de bevoegde diensten van het Gewest.

Die subsidie kan niet worden gecumuleerd met andere subsidies voor dezelfde uitgaven.

De subsidie kan worden hernieuwd.

De basisopdrachten behelzen onder meer : - informatieverspreiding, bewustmaking en opvoeding inzake bescherming en verbetering van het stadsmilieu en het leefklimaat; - deelname aan adviescommissies en adviesverstrekking in het kader van openbare onderzoeken over ontwerpplannen van de Regering voor bescherming en verbetering van het stadsmilieu en het leefklimaat; - steun aan de inwoners bij de verdediging van de collectieve belangen op het vlak van bescherming en verbetering van het stadsmilieu en het leefklimaat.

De Regering stelt de algemene voorwaarden vast voor de toekenning en intrekking van de vijfjarige subsidies, alsook de regeling voor de follow-up van de uitvoering van de basisopdrachten.

Art. 7.De in artikel 6 bedoelde subsidiëringsbesluiten stellen onder meer de termijnen en de nadere regels voor de betaling van de subsidie vast.

Ongeacht die termijnen en nadere regels, brengen de bedragen die nog verschuldigd zijn na 60 dagen na het verstrijken van de termijn voor de betaling van elke schijf, van rechtswege en zonder voorafgaande ingebrekestelling, moratoire rente op tegen de wettelijke intrestvoet vastgesteld overeenkomstig artikel 2, § 1, van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen intrest. Ze worden jaarlijks gekapitaliseerd. HOOFDSTUK IV. - Subsidies aan de verenigingen voor projecten

Art. 8.De Regering kan de verenigingen die daartoe een aanvraag indienen, een meerjarensubsidie toekennen voor projecten.

Die subsidies worden toegekend voor minstens twee en hoogstens vijf jaar. Ze zijn hernieuwbaar.

De Regering kan eenzelfde vereniging verschillende sub sidies voor meerdere projecten toekennen.

De Regering stelt de algemene voorwaarden voor de toe kenning en intrekking van die subsidies vast.

Art. 9.De in artikel 8 bedoelde subsidiëringsbesluiten stellen onder meer de termijnen en de nadere regels voor de betaling van de subsidie vast.

Ongeacht die termijnen en nadere regels, brengen de bedragen die nog verschuldigd zijn na 60 dagen na het verstrijken van de termijn voor de betaling van elke schijf, van rechtswege en zonder voorafgaande ingebrekestelling, moratoire rente op tegen de wettelijke interestvoet vastgesteld overeenkomstig artikel 2, § 1, van de wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen intrest. Ze worden jaarlijks gekapitaliseerd. HOOFDSTUK V. - Controle en sancties

Art. 10.De Regering bezorgt het Parlement jaarlijks en vóór 20 november een verslag. Dat verslag bevat een evaluatie van de toepassing van deze ordonnantie en de lijst van de tijdens het begrotingsjaar gesubsidieerde verenigingen.

De verenigingen worden onderworpen aan de verplichtingen vastgesteld in de artikelen 92 tot 95 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle. HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling

Art. 11.De Regering keurt de uitvoeringsbesluiten van deze ordonnantie goed binnen 6 maanden nadat ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 4 september 2008.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, Mevr. E. HUYTEBROECK _______ Nota (1) Gewone zitting 2006-2007. Documenten van het Parlement. - Voorstel van ordonnantie, A-381/1.

Gewone zitting 2007-2008.

Documenten van het Parlement. - Verslag, A-381/2.

Integraal verslag. - Bespreking. Vergadering van donderdag 17 juli 2008. - Aanneming.Vergadering van vrijdag 18 juli 2008.