gepubliceerd op 07 december 2020
Ordonnantie tot toekenning van een uitzonderlijke vrijstelling van stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning aan de FOD Justitie voor het tijdelijke gebruik van de voormalige hoofdzetel van de NAVO voor gerechtelijke doeleinden
4 DECEMBER 2020. - Ordonnantie tot toekenning van een uitzonderlijke vrijstelling van stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning aan de FOD Justitie voor het tijdelijke gebruik van de voormalige hoofdzetel van de NAVO voor gerechtelijke doeleinden
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art. 2.Dit artikel verleent een uitzonderlijke afwijking van artikel 98, § 1, 5°, b) van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, gezamenlijk gelezen met artikel 1, 1° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 december 2002 betreffende de aan een stedenbouwkundige vergunning onderworpen wijzigingen van gebruik.
De FOD Justitie wordt vrijgesteld van het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning voor het tijdelijke gebruik, om gerechtelijke doeleinden, van de bestaande inrichtingen van de voormalige hoofdzetel van de NAVO, gelegen op de kadastrale percelen : - Brussel, afdeling 21, sectie C, nummer 63r ; - Brussel, afdeling 21, sectie C, nummer 63 t ; - Evere, afdeling 2, sectie B, nummer 100b.
Art. 3.Dit artikel verleent een uitzonderlijke afwijking van artikel 98, § 1, 1° van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, gezamenlijk gelezen met de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2008 tot bepaling van de handelingen en werken die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning, van het advies van de gemachtigde ambtenaar, van de gemeente, van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, van de overlegcommissie evenals van de speciale regelen van openbaarmaking of van de medewerking van een architect.
Uitsluitend in het kader van het in artikel 2, lid 2 bedoelde gebruik, is de FOD Justitie vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning voor het plaatsen van tijdelijke vaste constructies of inrichtingen die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° een toebehoren zijn van de gerechtelijke functie ; 2° een totale grondinname van ten hoogste 1.560 m2 innemen, met name een maximum van 2 % in verhouding tot de totale grondinname van 78.000 m2 van de bestaande gebouwen op de site ; 3° het bodemreliëf niet wijzigen ;4° de hoogte van de bestaande gebouwen niet overschrijden ;5° demonteerbaar of gemakkelijk omkeerbaar zijn ;6° na demontage of wegname geen ondoorlatend oppervlak laten staan dat er voordien niet was ;7° wat de parkeerplaatsen voor motorvoertuigen betreft, enkel bestaande parkeerplaatsen gebruiken.
Art. 4.Dit artikel verleent een uitzonderlijke afwijking van artikel 7, § 1 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, gelezen in combinatie met de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IA bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en met het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, IC, ID, II en III in toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen.
De FOD Justitie wordt vrijgesteld van een milieuvergunning voor de tijdelijke uitbating van de bestaande ingedeelde inrichtingen.
Enkel de bestaande ingedeelde inrichtingen, met inbegrip van de parkeerplaatsen voor motorvoertuigen, worden bedoeld in het voorgaande lid. De plaatsing van nieuwe ingedeelde inrichtingen en de inrichting van nieuwe parkeerplaatsen komen niet in aanmerking voor deze vrijstelling van milieuvergunning.
Art. 5.De door de artikelen 2 tot 4 toegestane vrijstellingen gelden enkel tijdens een periode van twee jaar die ingaat vanaf de datum van inwerkingtreding van deze ordonnantie.
Art. 6.Aangezien de handelingen en werken enkel door deze ordonnantie worden vrijgesteld om een antwoord te bieden op een civiele noodsituatie vallen ze niet onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten.
Art. 7.Deze ordonnantie treedt in werking de dag nadat zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 4 december 2020.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2020-2021 A-242/1 Voorstel van ordonnantie A-242/2 Verslag Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 4 december 2020