Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 01 maart 2012
gepubliceerd op 16 maart 2012

Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen en van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2012031112
pub.
16/03/2012
prom.
01/03/2012
ELI
eli/ordonnantie/2012/03/01/2012031112/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 MAART 2012. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen en van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.In artikel 2 van de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder punt 6 wordt vervangen als volgt : « 6.« Inzameling » : het verzamelen van afvalstoffen, inclusief de voorlopige sortering en de voorlopige opslag van afvalstoffen, om deze daarna te vervoeren naar een afvalverwerkingsinstallatie. ». 2° artikel 2 wordt aangevuld met de bepalingen onder punten 10 tot 16, luidend als volgt : « 10.« Afvalstoffenproducent » : eenieder wiens activiteiten afvalstoffen voortbrengen (eerste producent) of eenieder die voorbehandelingen, vermengingen of andere bewerkingen verricht die leiden tot een wijziging in de aard of de samenstelling van die afvalstoffen; 11. « Afvalstoffenhouder » : de afvalstoffenproducent dan wel de persoon die de afvalstoffen in zijn bezit heeft;12. « Gescheiden inzameling » : de inzameling waarbij een afvalstroom gescheiden wordt naar soort en aard van het afval om een specifieke behandeling te vergemakkelijken;13. « Inzamelaar » : iedere onderneming die beroepshalve de ophaling van afvalstoffen verzorgt;14. « Vervoerder » : iedere onderneming die beroepshalve het vervoer van afvalstoffen verzorgt;15. « Toegestane verwerkingsinstallatie » : iedere verwerkingsinstallatie die in overeenstemming is met de normen opgelegd door de Lidstaat op het terrein waarop ze is gevestigd;16. « Verwerking » : iedere operatie van valorisatie of verwijdering, met inbegrip van de voorbereiding die voorafgaat aan de valorisatie of de verwijdering.»

Art. 3.In artikel 10 van dezelfde ordonnantie wordt een § 1bis, een § 1ter en een § 1quater ingevoegd, die als volgt luiden : « § 1bis. - Iedere producent of houder van afvalstoffen wordt ertoe gehouden zijn afval te sorteren overeenkomstig de reglementering die van kracht is.

De Regering bepaalt de modaliteiten van inzameling en verwijdering. De gescheiden inzameling is ten minste verplicht voor papier-karton, glas, sommige soorten plastic en metalen. § 1ter. - Iedere producent of houder van andere afvalstoffen dan huishoudelijke, gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, moet : - hetzij de afvalstoffen zelf verwerken in de eigen toegestane verwerkingsinstallatie; - hetzij de afvalstoffen vervoeren of laten vervoeren naar een toegestane verwerkingsinstallatie; - hetzij de afvalstoffen overbrengen naar het Gewestelijk Agentschap voor Netheid of naar een erkende of geregistreerde inzamelaar overeenkomstig de bepalingen van artikel 13, eerste lid, 4° van deze ordonnantie. § 1quater. - De Regering kan bepalen of en onder welke voorwaarden een vrijstelling kan worden toegekend aan de producenten van andere afvalstoffen dan huishoudelijke, met name voor wat betreft de verwijderingskost(en) van een nader te bepalen volume aan gesorteerde afvalstoffen. ».

Art. 4.In artikel 15 van dezelfde ordonnantie wordt een § 4 bijgevoegd, die als volgt luidt : « § 4. - De Regering stelt de modaliteiten vast volgens dewelke iedere producent of houder van niet-gevaarlijke afvalstoffen, andere dan huishoudelijke, moet bewijzen dat hij de bepalingen van artikel 10, § 1ter naleeft.

Indien de producent of houder zelf de afvalstoffen verwerkt in zijn toegestane verwerkingsinstallatie, moet hij dit kunnen aantonen aan de hand van het afvalregister, overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 januari 1997 betreffende het afvalregister.

Indien de producent of de houder de afvalstoffen vervoert of laat vervoeren naar een toegestane verwerkingsinstallatie, moet hij dit kunnen aantonen door middel van een ontvangstbewijs opgesteld door een vergunde verwerkingsinrichting.

Indien de producent of de houder de afvalstoffen overbrengt naar het Gewestelijk Agentschap voor Netheid of naar een geregistreerde inzamelaar overeenkomstig de bepalingen van artikel 13, eerste lid, 4° van deze ordonnantie, moet hij dit kunnen aantonen aan de hand van een ophaalcontract of een ander document afgeleverd door de inzamelaar waaruit de afsluiting van dat contract blijkt.

De Regering mag de vorm en de inhoud van het ontvangstbewijs en van het ophaalcontract vastleggen. Ze bepaalt de toezichtmodaliteiten van de verplichting bedoeld in artikel 10, § 1ter van deze ordonnantie. »

Art. 5.In artikel 22 van dezelfde ordonnantie worden de eerste en tweede paragraaf vervangen door wat volgt : « § 1. - Wordt gestraft met een geldboete van 25 euro tot 12.500 euro, diegene die zijn eigen afvalstoffen achterlaat in overtreding met artikel 8, deze verwijdert in overtreding met artikel 10 of die tijdens een controle door de personeelsleden belast met het toezicht, de documenten vereist krachtens artikel 15, § 4, niet kan voorleggen.

Indien het gaat om gevaarlijke afvalstoffen, bedraagt de boete tussen 125 euro en 75.000 euro. § 2. - Wordt gestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en een boete van 100 euro tot 25.000 euro of met één van deze straffen, diegene die andere niet-gevaarlijke afvalstoffen dan zijn eigen afvalstoffen achterlaat in overtreding met artikel 8 of deze verwijdert in overtreding met artikel 10.

Wordt gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en een boete van 250 euro tot 100.000 euro of met één van deze straffen, diegene die andere gevaarlijke afvalstoffen dan zijn eigen afvalstoffen achterlaat in overtreding met artikel 8 of deze verwijdert in overtreding met artikel 10. ».

Art. 6.Het eerste lid van artikel 4 van de ordonnantie van 25 maart 1999 inzake het onderzoek, de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu wordt vervangen door wat volgt : « Op voorstel van de leidende ambtenaren van respectievelijk het Instituut, het GAN en het bevoegde bestuur van het Ministerie, wijst de Regering de personeelsleden van het Instituut aan die belast worden met het toezicht op de naleving van de wetten, ordonnanties en voorschriften van de Europese Unie bedoeld in artikel 2, de personeelsleden van het GAN belast met het toezicht op de naleving van artikel 8 van de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen en, voor wat betreft de huishoudelijke en hiermee gelijkgestelde afvalstoffen, de naleving van artikel 10, § 1bis van dezelfde ordonnantie, en de personeelsleden van het Ministerie belast met het toezicht op de naleving van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de grondwateren. ».

Art. 7.Artikel 32, 7° van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door wat volgt : « 7° in de zin van de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen : a) laat een niet-gevaarlijke afvalstof achter op een openbare of privéplaats buiten de plaatsen die hiervoor zijn toegestaan door de bevoegde administratieve overheid, in overtreding met artikel 8, of verwijdert deze afvalstof in overtreding met artikel 10 van deze ordonnantie;b) beschikt niet over het ontvangstbewijs, het contract of een ander document zoals bepaald door de Regering krachtens artikel 15, § 4, van deze ordonnantie, waarmee hij kan aantonen dat hij de bepalingen naleeft van artikel 10, § 1ter van deze ordonnantie.».

Art. 8.Artikel 33, 4°, a) van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door wat volgt : « a) laat een gevaarlijke afvalstof achter op een openbare of privéplaats buiten de plaatsen die hiervoor zijn toegestaan door de bevoegde administratieve overheid, in overtreding met artikel 8, of verwijdert deze afvalstof in overtreding met artikel 10 van deze ordonnantie. » Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 1 maart 2012.

Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, CH. PICQUE Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. E. HUYTEBROECK Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, B. CEREXHE _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2011-2012 A-227/1 Ontwerp van ordonnantie.

A-227/2 Verslag.

Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 10 februari 2012.

^