gepubliceerd op 25 oktober 2023
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij beslissing van 28 september 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 oktober 2023, heeft het beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigin « Schendt artikel 3 van de wet van 11 december 1998 tot oprichting van een beroepsorgaan inzake vei(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij beslissing van 28 september 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 oktober 2023, heeft het beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 3 van de wet van 11 december 1998 tot oprichting van een beroepsorgaan inzake veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950 en goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955, in zoverre de in het geding zijnde bepaling impliceert dat over het geding van een personeelslid of een lasthebber die behoort tot een instituut waaruit het college ` beroepsorgaan ' is samengesteld, geding dat met name het behoud van zijn functie tot inzet heeft, zelfs indien toepassing is gemaakt van het wrakingsmechanisme, wordt beslist door een college dat gedeeltelijk is samengesteld uit personen met wie hij regelmatige en nauwe professionele betrekkingen onderhoudt en waarvan een lid van het beroepsorgaan mogelijk (indirect) betrokken zou kunnen zijn bij een incident dat ten grondslag ligt aan de weigeringsbeslissing en waarin de indruk zou kunnen bestaan dat die persoon belang heeft bij de beslissing van dat orgaan, terwijl nochtans het recht is erkend dat over zijn geding wordt beslist door een college dat is samengesteld uit leden wier onpartijdigheid is gewaarborgd, bijvoorbeeld wanneer geen professionele band met de verzoekende partij bestaat ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 8084 van de rol van het Hof.
Met toepassing van artikel 89bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof werd in die zaak de bij artikel 87, § 1, van dezelfde bijzondere wet bepaalde termijn voor het indienen van een memorie verkort tot vijftien dagen.
De griffier, N. Dupont