gepubliceerd op 29 augustus 2022
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 30 juni 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 juli 2022, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdelin « Schenden artikel 221, § 1, van de AWDA, en/of artikel 45, 4e lid van de Accijnswet de artike(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 30 juni 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 juli 2022, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden artikel 221, § 1, van de AWDA, en/of artikel 45, 4e lid van de Accijnswet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet gelezen in samenhang met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het algemeen beginsel dat niets wat onder de beoordelingsbevoegdheid van de administratie valt, ontsnapt aan de toetsing van de rechter, door de ontstentenis van een bevoegdheid van de strafrechter die gelijkwaardig is aan die welke door artikel 263 van de AWDA is toegekend aan de Administratie Douane & Accijnzen, waardoor de administratie de bevoegdheid heeft om een transactie aan te bieden waarbij gedeeltelijk of geheel wordt afgezien van de verbeurdverklaring van de goederen, daar waar de strafrechter steeds verplicht is om beklaagde te veroordelen tot de verbeurdverklaring ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7837 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut