gepubliceerd op 02 maart 2022
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 28 januari 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 februari 2022, heeft de familierechtbank van de Rechtbank van eerste a « Schendt artikel 318, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Gr(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 28 januari 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 februari 2022, heeft de familierechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 318, § 4, van het oud Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het een absolute grond van niet-ontvankelijkheid, die te wijten is aan de door de echtgenoot gegeven toestemming tot kunstmatige inseminatie of tot een andere daad die de voortplanting tot doel had, tenzij de verwekking van het kind niet het gevolg ervan kan zijn, invoert voor de vordering tot betwisting van het vaderschap van de echtgenoot die is ingesteld door de man die beweert de vader van het kind te zijn, in het geval waarin dat kind is verwekt in het kader van een draagmoederschap dat past in een wensouderschap van die man en niet van de moeder van het kind en haar echtgenoot ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7746 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux