Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 28 december 2021

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 november 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 december 2021, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, « Schendt artikel 59 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 (zoals van toepassing voor de aa(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2021205924
pub.
28/12/2021
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 24 november 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 december 2021, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 59 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 (zoals van toepassing voor de aanslagjaren 2017 en 2018), aldus geïnterpreteerd dat bij de berekening van de 80 %-grens steeds rekening moet worden gehouden met de extrawettelijke pensioenen die reeds buiten de onderneming werden opgebouwd (ook wanneer de onderneming geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid voorzien in artikel 35, § 3 KBWIB92 om de vroegere (maximaal 10 jaar) beroepswerkzaamheid buiten de onderneming te valoriseren), het gelijkheidsbeginsel zoals vastgelegd in de artikelen 10 en 11 alsmede de artikelen 170 en 172 van de Grondwet, doordat het een onverantwoord onderscheid creëert tussen ondernemingen die in het kader van een individuele pensioentoezeggingsovereenkomst ten behoeve van hun bedrijfsleider premies storten, waarbij de ene onderneming de premies niet als beroepskost kan aftrekken omdat haar bedrijfsleider al gedeeltelijk een extrawettelijk pensioenkapitaal heeft opgebouwd buiten de onderneming, terwijl de andere onderneming de premies wel als beroepskost kan aftrekken omdat haar bedrijfsleider gedurende zijn volledige loopbaan bij deze onderneming werkzaam is, in acht genomen dat voor de beide bedrijfsleiders finaal (dus over een volledige beroepsloopbaan van 40 jaar) eenzelfde extrawettelijk pensioenkapitaal (dus van dezelfde omvang) wordt opgebouwd ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7688 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^